Programmabegroting 2026

3.1.7 Jeugd en onderwijs

Programmanummer

7

Commissie

Onderwijs en Samenleving

Portefeuille(s)

Kansengelijkheid, Jeugd & Onderwijs

De missie van het programma Jeugd en onderwijs luidt:
In Leiden groeien kinderen en jongeren gezond en veilig op in een stimulerende omgeving, zodat zij hun talenten volledig kunnen ontwikkelen en volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen.

Inleiding

De gemeente Leiden ondersteunt kinderen, jongeren en gezinnen die dat nodig hebben. Dit doen wij vanuit onze Visie Sociaal Domein, waarin centraal staat dat iedereen meetelt en meedoet. De focus ligt hierbij op preventie, zodat vroegtijdig problemen worden aangepakt en we tegelijkertijd het beroep op specialistische jeugdhulp verminderen. Problemen in gezinnen worden integraal aangepakt. Hierbij werken de jeugdteam medewerkers samen met het onderwijs en andere partners die betrokken zijn bij de jeugd. Als het nodig is bieden we specialistische jeugdhulp.

De kostenstijging in de specialistische jeugdhulp is een belangrijk aandachtspunt. In 2026 wordt het advies van de bestuurlijke taskforce jeugdhulp verder geïmplementeerd. Elk kind en elke jongere in Leiden krijgt - ongeacht achtergrond of situatie - de kans om zich naar vermogen te ontwikkelen en op te groeien tot een zelfstandig burger. Een toekomst waaraan zij en hun ouders zelf kunnen meebouwen. Door gezamenlijke inzet met onze partners verminderen we de ongelijkheid die vaak al voor de geboorte start, doorloopt van de kinderopvang tot aan het basis-, middelbaar-, speciaal- en voortgezet (beroeps)onderwijs.

Leiden was in 2025 Nationale Onderwijsstad, maar Leiden is én blijft een onderwijsstad. In Leiden kunnen kinderen en jongeren hun talenten ontdekken en ontwikkelen van peuterspeelzaal tot mbo, hbo en universiteit. Ook in 2026 zetten we in op het vergroten van gelijke kansen zodat iedereen in de stad dezelfde kansen heeft om de rijke Leidse leeromgeving te benutten. We zetten in op een divers, duurzaam en toekomstbestendig scholenlandschap dat stimulerend, gezond, inclusief en passend is. We doen dit in nauwe samenwerking met onze partners, in en rond het onderwijs, via gezamenlijke werkgroepen vanuit de Leidse Educatieve Agenda en het actieplan Kansrijk Onderwijs Leiden. Hierin staat integrale samenwerking centraal. Een goed voorbeeld hiervan is de wijze waarop we vanuit verschillende beleidsterreinen investeren in de inzet van brugfunctionarissen in het onderwijs.  

Jeugdhulp

De gemeente spant zich in om de tekorten in specialistische jeugdhulp, zonder verlies van kwaliteit, te verminderen. Ondanks dat er nog wel tekorten zijn, zien we wel voorzichtig verbetering in de kosten. Het vergt tijd om de inspanningen meetbaar en zichtbaar te krijgen.

Taskforce

Op regionaal niveau heeft de Taskforce Jeugdhulp naar aanleiding van de adviezen uit het eindrapport onderzoeksbureau KokxDeVoogd een regionale programmadirecteur aangesteld. Deze programmadirecteur heeft de opdracht om een regionaal plan van aanpak te schrijven om de overige maatregelen van de Taskforce te implementeren. Dit regionale plan van aanpak wordt in het vierde kwartaal van 2025 verwacht. In 2026 gaan we met de twaalf andere gemeenten van Holland Rijnland uitvoering geven aan het plan van aanpak.

Hervormingsagenda

Ook de landelijke Hervormingsagenda Jeugd kan bijdragen aan het verbeteren, toegankelijk en betaalbaar houden van de jeugdhulp. Hierbij ligt de nadruk op het versterken van de veerkracht van de jeugdigen en hun gezinnen in het dagelijkse leven, met inzet van het eigen netwerk. De maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd richten zich lokaal op het afbakenen van jeugdhulp, verstevigen van de jeugdteams en versterken van de sociale basis. Op regionaal niveau wordt vanuit de Hervormingsagenda ingezet op het versterken van de samenwerking bij inkoop van specialistische jeugdhulp en het organiseren van regionale voorzieningen. In 2026 worden de ingezette acties verder uitgewerkt.

Jeugdteams

De resultaten van de aandacht van de Jeugdteams voor normaliseren, collectiveren, afbakening van jeugdhulp en verbetering van data en monitoring verwachten we in 2026 terug te zien in data. Leidse regiogemeenten hebben samen met de jeugdteams de uitvoeringsagenda 2025-2028 met werkafspraken ontwikkeld om de jeugdteams te verstevigen. Hierin zijn de aanbevelingen vanuit het eindrapport van onderzoeksbureau KokxDeVoogd, de evaluatie van de opdracht aan de Jeugdteams, het jaarplan van de Jeugdteams, Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming en de Hervormingsagenda Jeugd opgenomen en geprioriteerd. In 2026 worden de afspraken uit de uitvoeringsagenda 2025-2028 nageleefd. De verwachting is dat dit op langere termijn ook zal bijdragen aan het verbeteren, toegankelijk en betaalbaar houden van de jeugdhulp.

Kwartiermaker Sterke(re) lokale teams met een integraal ondersteuningsaanbod

In het tweede kwartaal 2026 verwachten we de uitkomsten van de verkenning naar sterke(re) lokale teams met een integraal ondersteuningsaanbod voor jeugd, gezinnen en volwassenen. Aanleiding is onder andere de aanbevelingen uit de Taskforce Jeugd, de Hervormingsagenda Jeugd, het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming, Gezond en actief Leven Akkoord (GALA) en Integraal Zorg Akkoord (IZA). Een verkenning van mogelijkheden om het integraal ondersteuningsaanbod in Leiden te versterken, bijvoorbeeld door 0-100 teams, is daartoe noodzakelijk. De gemeenteraad heeft bij de Kadernota 2026 hiervoor middelen vrijgemaakt. Daarnaast bereiden we ons in 2026 voor op de aanbesteding gespecialiseerde jeugdhulp.

Jeugdhulp en onderwijs

In Holland Rijnland zijn diverse voorzieningen die door onderwijs en specialistische jeugdhulp samen georganiseerd worden voor leerlingen die zowel onderwijsbegeleiding als zorg nodig hebben. Deze onderwijs-zorg arrangementen (OZA) hebben als hoofddoel dat jeugdigen binnen één tot twee schooljaren toegroeien naar volledige deelname aan het (regulier of speciaal) onderwijs. Onder leiding van de procesregisseur onderwijs-zorgcontinuüm wordt gewerkt aan koppeling van gegevens vanuit SOZ, RBL en samenwerkingsverbanden, zodat op basis van data nieuwe stappen gezet worden die het aanbod op de grens van onderwijs en jeugdhulp versterken.

Collectiveren

Binnen de Aanpak Wachttijden wordt in Holland Rijnland gewerkt aan het verkorten van de wachttijden in de jeugdhulp. Een belangrijke stap daarin is het vaker aanbieden van hulp in groepen in plaats van alleen individuele begeleiding. Dit noemen we collectiveren. Dit gebeurt natuurlijk alleen als dit past bij wat een kind of jongere nodig heeft. We doen dit volgens een iteratief proces, wat betekent dat jongeren leren door te doen. Als iets niet goed werkt, wordt meteen bijgestuurd. De eerste pilots zijn al gedaan, bijvoorbeeld met psycho-educatie in groepen en een betere samenwerking tussen jeugdteams en specialisten. Deze pilots zijn inmiddels afgerond en geëvalueerd. Praktijkinzichten uit de pilots worden breder gedeeld om andere jeugdhulpaanbieders te inspireren en uit te dagen om zelf groepsaanbod te vormen. Ook wordt onderzocht welke nieuwe pilots zouden kunnen starten. Daarnaast loopt er een project ‘vraaggericht (en datagedreven) groepen vol krijgen’, waarin met jeugdteams en aanbieders wordt bekeken hoe de vraag beter (gezamenlijk) inzichtelijk gemaakt kan worden om daar het aanbod beter op af te stemmen. 

Afbouw Buiten Budgettaire Route

Eind 2024 is in het PHO-jeugd afgesproken dat de Buiten Budgettaire Route (BBR) in twee jaar moet worden afgebouwd. Binnen de BBR kunnen de volgende aanvraegn door lokale jeugdteams en Gecertificeerde Instellingen gedaan worden.

  • Zorgaanbod dat niet is gecontracteerd (ongeveer 33 procent).
  • Urgente zorg bij gecontracteerde zorgaanbieders die hun budgetplafond hebben bereikt (ongeveer 20 procent).
  • Verlengingen van eerder toegekende BBR-aanvragen, zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde zorg (ongeveer 41 procent).
  • Aanvragen door woonplaatsbeginsel (ongeveer zes procent).

De verwachting is dat er nog een klein percentage maatwerk aanvragen voor uniek, zeldzaam en hoogspecialistisch zorgaanbod blijft bestaan. Het is immers onmogelijk om iedere vorm van zorg te contracteren. Daarnaast blijft de laatstgenoemde categorie (aanvragen door woonplaatsbeginsel) ook voortbestaan. Volledig afbouwen van de BBR is daarom niet mogelijk.

Inmiddels is duidelijk geworden dat de BBR momenteel wordt gebruikt als route om bepaalde knelpunten binnen het stelsel te ontwijken. Hierdoor zijn er in regio Holland Rijnland buitenproportioneel veel ongecontracteerde zorgaanbieders. De BBR moet weer worden gebruikt zoals eerst bedoeld was: als vangnet voor aanvragen via het woonplaatsbeginsel en voor bijzondere vormen van zorg. Om dit te kunnen realiseren, moet binnen het stelsel een aantal knelpunten worden opgelost. Hiervoor is binnen het regionaal programma Jeugdhulp een project ingericht. Na besluitvorming in 2026 worden de voorstellen door het regionale samenwerkingsverband geïmplementeerd.

Gelijke Kansen

In 2026 geven we verder uitvoering aan de Leidse Visie Gelijke Kansen 2023 en het daaruit voortvloeiende uitvoeringsplan Leidse Gelijke Kansen Aanpak. Deze integrale aanpak, vanuit de beleidsterreinen onderwijs en armoede, brengt samenhang in de gemeentelijke opgave op het vergroten van gelijke kansen voor kinderen en jongeren. In het voorjaar 2026 wordt de aanpak geëvalueerd. We blijven ons daarnaast richten op drie actielijnen:

  1. Kinderen, jongeren en hun omgeving maken geïnformeerd gebruik van het Leidse aanbod.
  2. Professionals weten elkaar en het Leidse aanbod te vinden en voelen zich gesterkt in de gezamenlijke gelijke kansen-opgave.
  3. We dringen institutionele oorzaken van kansenongelijkheid terug.

Leiden Kennisstad

Vanuit Leiden Kennisstad (Zie Beleidsterrein 3E1.2) werken we bij de opgaven voor jeugd en onderwijs samen met onze kennispartners open willen deze samenwerking verder versterken. In 2026 bouwen we voort op het jaar als Nationale Onderwijsstad. De aandacht voor de kracht en het belang van het Leidse onderwijs wordt vastgehouden, met blijvende inzet op onder andere kansengelijkheid, duurzaamheid en talentontwikkeling. In samenwerking met het Leiden Education Fieldlab, Leiden Kennisstad en andere partners krijgen succesvolle initiatieven zoals het Duurzaamheidsfestival en projecten rond gelijke onderwijskansen een vervolg. De sterke verbinding tussen onderwijs, onderzoek en praktijk wordt verder versterkt, passend bij Leiden als inclusieve kennisstad. Het Nationale Onderwijsstad jaarthema “Samen er dwars doorheen” blijft richtinggevend in de doorontwikkeling van deze ambities.

Leidse Educatieve Agenda 2024-2028

Ook in 2026 blijft de Leidse Educatieve Agenda 2024-2028 ‘Dat is de KRACHT van Leiden’ gelden. Deze strategische educatieve agenda bevat gezamenlijke ambities van schoolbesturen, kinderopvang en de gemeente, die richting geven aan ons handelen, de gezamenlijke doelen, opgaven en uitvoeringsplannen. Dit doen we in samenwerking met de partners in en rond het onderwijs. We blijven diverse belangrijke sleutelpartners betrekken die nodig zijn om onze ambities te bereiken. Dit zijn onder andere kennisinstellingen voor vervolgonderwijs en culturele en maatschappelijke partijen.

De vier ambities blijven hierin leidend: Kansrijk onderwijs, Mentaal en fysiek gezond opgroeien, Aantrekkelijke kennis- en onderwijsstad en Divers, duurzaam en toekomstbestendig scholenlandschap. Voor elk van deze ambities zijn doelen en acties vastgesteld, die worden uitgewerkt binnen LEA-werkgroepen. De eerste ambitie is al verder uitgewerkt in het ‘Actieplan Kansrijk Onderwijs Leiden’, inclusief bijbehorende werkgroepen. Onderwerpen van moties zoals brede brugklassen, stapelen, doorgaande ontwikkellijnen, Rijke Leerdag, aandacht voor passend onderwijs en vrijwillige ouderbijdrage komen aan bod in deze werkgroepen.

Onderwijskansenbeleid: Een Vliegende start

We voeren onze wettelijke taak uit om onderwijsachterstanden te voorkomen en te bestrijden. Dit doen we binnen het beleidskader “Een Vliegende Start 2023–2026”. Het beleid richt zich op het bereiken van doelgroepkinderen voor voorschoolse educatie (VE), met als uitgangspunt: de basis op orde. De uitvoering gebeurt in nauwe samenwerking met VE-aanbieders, de bestuurlijke kerngroep en werkgroepen binnen Kansrijk Onderwijs. In 2026 zetten we deze positieve samenwerking voort. We blijven ons richten op twee succesfactoren: vroegtijdige signalering van risico’s op achterstanden en actieve toeleiding naar kinderopvang met aanvullend aanbod. Om dit te versterken, implementeren we in 2026 een stads breed monitoringssysteem dat het bereik van de doelgroep, voortgang voorschoolse educatie en de overgang naar het basisonderwijs volgt en ondersteunt. In 2026 voeren we een beleidsevaluatie uit en bereiden we het vervolg op het huidige beleid voor.

Voortijdig Schoolverlaten: Voorbereiding op nieuwe VSV-wetgeving

Samen met het Regionaal Bureau Leerrecht, het onderwijs en de andere gemeenten in de regio bereiden wij ons voor op de nieuwe wet ‘Van school naar duurzaam werk’. Deze wet treedt naar verwachting op 1 januari 2026 in werking en geeft scholen, doorstroompunten en gemeenten meer ruimte om jongeren tot 27 jaar te ondersteunen bij de stap naar werk én het behoud daarvan. De doelgroep wordt uitgebreid van jongeren tot 23 jaar naar jongeren tot en met 26 jaar. De focus ligt op jongeren die ook in gunstige economische tijden moeite hebben om werk te vinden of vast te houden. Het gaat voornamelijk om jongeren uit het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, mbo-niveau 1 en 2, en voortijdig schoolverlaters. Als gemeente zetten wij in op nauwe samenwerking met onderwijs en werkgevers. Zo willen we deze jongeren duurzaam begeleiden naar werk (zie 7C4 voor een verdere toelichting).

Gezonde Kansrijke Start

Gezonde Kansrijke Start Leiden is onderdeel van het nieuwe beleidskader Sport, Gezondheid en Spelen & Bewegen. Dit is het moment om het actieprogramma te herzien naar de huidige behoeften en ontwikkelingen. We zoeken daarbij verbinding met de Leidse Gelijke Kansen Aanpak binnen de gemeente Leiden en de doorgaande lijn naar het jonge kind te borgen.

Eind 2024 is vanuit Gezonde Kansrijke Start Leiden een groep van ervaringsdeskundigen en mensen met ervaringskennis onder begeleiding van BuZz gestart voor ondersteuning van (aanstaande) gezinnen in een kwetsbare positie (BuZz Brains Kansrijke Start). De ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid gebruiken we ook voor andere beleidsterreinen, zoals het armoedebeleid. In Leiden zijn wij in vergelijking met de regiogemeenten al ver gevorderd rondom Kansrijke Start. Daarom denken wij vanuit Leiden actief mee bij de regionale ketenaanpak Kansrijke Start en zoeken we daar waar mogelijk de samenwerking op met de Leidse regiogemeenten. De financiering van Gezonde Kansrijke Start Leiden valt onder de SPUK /GALA/IZA middelen. Met de komst van de AZWA (Aanvullende Zorg- en Welzijnsakkoord) zullen de beschikbare middelen daaronder komen te vallen.

Beleidskader Sport, Gezondheid, Spelen en Bewegen

We hechten eraan dat alle Leidenaars een gezonde en actieve leefstijl hebben. Voldoende bewegen is een essentieel onderdeel voor (het kunnen hebben van) een gezonde en actieve leefstijl. Daarom stimuleren we dat alle Leidenaars voldoende kunnen sporten, spelen, en bewegen. Dit is in lijn met het beleidskader Sport en Gezondheid 'Samen maken we de stad gezond en actief 2019-2023', het beleidskader Spelen en Bewegen (2019-2023) en het beleidsakkoord 'Samen leven in Leiden 2022-2026'. Dat doen we samen met de inzet van de sportverenigingen, buurtsportcoaches en andere stadspartners. In 2026 werken we het nieuwe beleidskader Gezondheid, Sport, Spelen en Bewegen verder uit op basis van de participatie die eind 2025 heeft plaatsgevonden, waarin we ook met de gemeenteraad inhoudelijk in gesprek zijn gegaan. De gemeenteraad wordt na de participatie begin 2026 verder betrokken. Met deze aanpak komen we bij een nieuw college en gemeenteraad na de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 met ambities en doelstellingen binnen de domeinen Sport, Gezondheid en Spelen om concreet vorm en inhoud te geven aan een integraal beleidskader voor de periode 2026 – 2030.

Onderwijshuisvesting

In 2026 geven wij uitvoering aan het beleidsrijke Integraal Huisvestingsplan Onderwijs dat in 2025 door de gemeenteraad is vastgesteld. Naar verwachting zal de VNG in 2026 met een nieuwe modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs komen vanwege aanpassing van bestaande wetgeving naar het wetsvoorstel planmatige en doelmatige aanpak onderwijshuisvesting, dat voor zover bekend per 1 januari 2026 van kracht wordt. Dit betekent dat in 2026 de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs voor de gemeente Leiden wordt geactualiseerd en aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd. We gaan door met voorbereidingskredieten. Scholen die daar klaar voor zijn kunnen dat aanvragen. In 2026 evalueren we de programmatische aanpak van onderwijshuisvesting.

Beleidsterrein 7A Jeugd

Doelen en prestaties bij 7A Jeugd

Doel

Prestatie

7A1 Een krachtige en pedagogische samenleving

7A1.1 Betrekken van de jeugd via jeugdparticipatie

7A1.2 Waarborgen kwaliteit (openbare) speelruimte

7A2 Goede (gebiedsgerichte) ondersteuning en hulp aan jeugd en gezin

7A2.1 Vanuit het CJG uitvoeren Wet Publieke Gezondheid

7A2.2 Vanuit het CJG organiseren van informatie, advies en opvoedingsondersteuning

7A2.3 Vanuit het CJG organiseren van jeugdhulp door middel van jeugdteams

7A3 Goede specialistische hulp beschikbaar

7A3.1 Het organiseren van specialistische hulp

7A1.1 Betrekken van de jeugd via jeugdparticipatie

In Leiden vertegenwoordigen jeugd en jongeren een groot deel van de inwoners. Het is belangrijk hen te betrekken bij het vormen van beleid of bij het oplossen van vraagstukken die spelen in de gemeente, zie ook prestatie 1A2.2 (Informeren en betrekken van inwoners, ondernemers en instellingen over besluiten en bij uit te voeren beleid). Dit levert waardevolle inbreng op voor innovatieve en duurzame oplossingen en het draagt bij aan burgerschapsontwikkeling van jeugd en jongeren zelf. Met de kinderraad en jongerenraad wordt op een serieuze manier invulling gegeven aan jongerenparticipatie. Bij de kinderraad wordt jaarlijks een groep 7 van een basisschool aangewezen, waarin kinderen aan de slag gaan met een vraagstuk in de stad De jongerenraad bestaat uit 24 jongeren die worden gekozen door de betrokken middelbare scholen. De jongerenraad gaat het college en de raad voorzien van gevraagd en ongevraagd advies over onderwerpen die voor hen belangrijk zijn. De jongerenraad is een pilot en loopt tot en met schooljaar 2025-2026. Daarna wordt op basis van de eindevaluatie en scenario’s, een afweging gemaakt over een vervolg.

7A1.2 Waarborgen kwaliteit (openbare) speelruimte

In een dichtbebouwde stad als Leiden speelt de openbare ruimte een steeds grote rol voor (ongebonden) sporten, bewegen en ontmoeten. De Leidse Beweegsleutels zetten we ook in 2026 in bij duurzame wijkontwikkelingsprojecten en andere gebiedsontwikkelingen in de stad. In 2026 besteden we in het beheer en onderhoud van de speeltuinen extra aandacht aan inclusief spelen en het spelen in een groene omgeving. Vooral in buurten met weinig openbare ruimte bieden schoolpleinen aan kinderen de kans om toch buiten te kunnen spelen. De meeste Leidse schoolpleinen zijn na schooltijd niet toegankelijk voor kinderen om te spelen en veel pleinen zijn erg versteend. Daarom zetten wij ons ook in 2026 samen met de schoolbesturen in om meer schoolpleinen te vergroenen en te onderzoeken hoe we deze toegankelijker maken na schooltijd. Op basis van het (pilot)project Bonaireplein bekijken we hoe de locatie voor Het Gebouw het beste kan worden ingericht. Tenslotte zetten we in samenwerking met de Leidse Bond van Speeltuinen in op de uitvoering van de SamenSpeelbelofte en het versterken van een Leids speelnetwerk.

7A2 Goede (gebiedsgerichte) ondersteuning en hulp aan jeugd en gezin

De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) hebben een centrale rol in het bieden van laagdrempelige en integrale ondersteuning aan jeugd en gezin. In een CJG vindt nauwe samenwerking plaats tussen de Jeugdgezondheidszorg (GGD), de Jeugdteams, de Sociaal wijkteams en de SSB-partners. Door samen te werken, streven we ernaar dat we preventief sneller ondersteuning kunnen bieden. In 2026 wordt die samenwerking betrokken in het onderzoek naar de versterking van de jeugdteams als een van de aanbevelingen vanuit het eindrapport Taskforce Jeugdzorg. 

Gezonde Kansrijke Start

Ook in 2026 blijven we inzetten om als Leiden actief te participeren bij de regionale ketenaanpak Kansrijke Start en zoeken we daar waar mogelijk de samenwerking op met de Leidse regiogemeenten. Hierdoor kunnen we onze kennis delen en mogelijk ook bepaalde interventies (sub)regionaal beleggen, zodat deze structureel geborgd blijven. Met Gezonde Kansrijke Start Leiden richten we ons vooral op de periode van 0-9 maanden tot 2 jaar waarbij we extra ondersteuning bieden aan jonge (aanstaande) ouders in een kwetsbare positie. Met de partijen van de lokale coalitie Gezonde Kansrijke Start Leiden versterken we de samenwerking tussen het medisch en sociaal domein, waarbij we de kennis van ervaringsdeskundigen willen intensiveren. Ook willen we BuZz Brains Kansrijke Start in 2026 verder uitbouwen.

7A2.3 Vanuit het CJG organiseren van jeugdhulp door middel van jeugdteams

Stichting Jeugdteams Leidse regio geeft uitvoering aan de uitvoeringsagenda 2025-2028. Hierin staan werkafspraken om de jeugdteams te verstevigen. Hierin zijn de aanbevelingen vanuit het eindrapport van KoxkDeVoogd, de evaluatie van de opdracht aan de Jeugdteams, het jaarplan van de Jeugdteams, Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming en de Hervormingsagenda opgenomen en geprioriteerd. De focus op normaliseren wordt voortgezet en de aandacht voor zelfredzaamheid en eigen kracht vergroot. De jeugdteams gaan de regiefunctie verstevigen en de samenwerkingen in het jeugdnetwerk versterken. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat jeugdigen en gezinnen de juiste tijdelijke hulp, op de juiste plek, op het juiste moment, van een juiste professional krijgen, als het eigen netwerk niet (meer) toereikend is. De verwachting is dat deze werkafspraken ook bijdragen aan de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de jeugdhulp.

7A3.1 Het organiseren van specialistische hulp

In de regio Holland Rijnland werkt Leiden met twaalf andere gemeenten samen om een aantal knelpunten in de specialistische jeugdhulp om te buigen. De verwachting is dat dit bijdraagt aan de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de jeugdhulp, en dat de kinderen de juiste hulp krijgen op de juiste plek in het stelsel. Het ombuigen van het zorglandschap doen we op verschillende manieren. Allereerst richt het afbouwen van de Buiten Budgettaire Route (BBR) zich op het minimaliseren van BBR-aanvragen en het vergroten en completer maken van het gecontracteerde zorgaanbod. Vervolgens draagt het afbouwen van Jeugdzorg+ en de ontwikkeling van alternatief en kleinschalig aanbod eraan bij dat kinderen zo thuis mogelijk opgroeien. Daarnaast draagt het inzetten van ambulant groepsaanbod (collectiveren) bij kinderen eraan bij dat er minder druk komt op de hoge vraag naar schaarse en dure individuele begeleiding binnen de specialistische jeugdhulp. Tot slot stuurt de Taskforce van het regioprogramma op efficiëntere inzet van (gemeentelijke) personele capaciteit en het werken met beschikkingen om meer grip te krijgen op de financiën.

Effectindicatoren bij 7A Jeugd

Effectindicator

Realisatie

Streefwaarden

Bron

2026

2027

2028

2029

Doel 7A1 Een krachtige pedagogische samenleving

7A1.a Percentage inwoners dat het eens of helemaal eens is met de stelling dat er in de buitenruimte voldoende gelegenheid is om te sporten, bewegen of spelen voor kinderen / jongeren

65% (2021)
62% (2023)
63% (2025)

-

71%

-

72%

Stadsenquête

7A1.b Percentage inwoners dat het eens of helemaal eens is met de stelling dat er in de buitenruimte voldoende gelegenheid is om te sporten, bewegen of spelen voor volwassenen

52% (2021)
55% (2023)
50% (2025)

-

61%

-

65%

Stadsenquête

7A1.c Percentage inwoners dat vindt dat in de buurt voldoende speelmogelijkheden voor kinderen zijn

49% (2021)
41% (2023)
49% (2025)

-

56%

-

57%

Stadsenquête

7A1.d Percentage inwoners dat vindt dat de speelmogelijkheden in de buurt veilig zijn

50% (2021)
41% (2023)
48% (2025)

-

53%

-

55%

Stadsenquête

7A1.e Percentage inwoners dat vindt dat de speelmogelijkheden in de buurt uitdagend zijn

20% (2021)
13% (2023)
18% (2025)

-

28%

-

28%

Stadsenquête

7A1.f Percentage inwoners dat vindt dat er goede voorzieningen voor jongeren zijn

46% (2021)
45% (2023)

-

31%

-

33%

Veiligheidsmonitor

Doel 7A3 Goede specialistische hulp beschikbaar

7A3.a Percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp

15,8% (2022)
16,7% (2023)
17,3 (2024)

14,0%

14,0%

14,0%

14,0%

CBS
(wsjg - BBV)

7A3.b Percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdbescherming

11,2% (2022)
1,0% (2023)
1,0% (2024)

1%

1%

1%

1%

CBS

(wsjg - BBV)

7A3.c Aantal Leidse gezinnen die door vrijwilligers worden ondersteund bij opvoedproblemen

41 (2022)
27 (2023)
40 (2024)

45

45

50

60

Jaarraportage HomeStart

7A3.d Percentage jeugdhulptrajecten met verblijf

2,3% (2021)
2,9% (2023)
2,6% (2024)

2,0%

2,0%

2,0%

2,0%

SOZ/Holland RIjnland

7A3.e Aantal jongeren in gesloten jeugdhulp

9 (2021)
5 (2023)
2 (2024)

2

2

0

0

SOZ/Holland Rijnland

7A3.f Gemiddelde trajectduur in dagen

269 (2021)
196 (2023)
280 (2024)

180

180

180

180

SOZ/Holland Rijnland

7A3.g Percentage jeugdigen met hoogspecialistische ambulante jeugd-GGZ van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp

23% (2022)
20% (2023)
19% (2024)

20%

20%

20%

19%

SOZ/Holland Rijnland

7A3.h Aantal trajecten ingezet bij niet-gecontracteerde aanbieders

56 (2022)
97 (2023)
111 (2024)

40

30

20

30

SOZ/Holland Rijnland

Verbonden partijen

Service-organisatie Zorg Holland Rijnland (SOZ)

Motieven en doelen deelname GR

De Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland (een gemeenschappelijke regeling) behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van uitvoering van gemeentelijke contractering in het kader van de Jeugdwet: (a) Regionale jeugdhulp in het gedwongen kader (b) Gespecialiseerde jeugdhulp.

Kansen

De gemeenten van Holland Rijnland delen de visie op de uitvoering van de jeugdhulp met Leiden, namelijk het thuis zo normaal mogelijk kunnen opgroeien en het centraal stellen van kind en gezin bij het uitvoeren van de hulp. Als regio zijn de gemeenten daardoor een krachtiger opdrachtgever voor de uitvoerende partijen. Het contractmanagement, dat door de Serviceorganisatie wordt uitgevoerd, is een concreet voorbeeld daarvan. Daarnaast sluit het regionaal inkopen en aanvoeren van de jeugdhulp het beste aan bij de uitvoeringsvormen
en werkgebieden van de betrokken aanbieders, wat onnodige administratieve lastendruk voorkomt. Tot slot vormen de 13 portefeuillehouders Jeugd van Holland Rijnland het bestuur van de Serviceorganisatie, wat de gemeenten sturingsmogelijkheid geeft. Bovenstaande werkwijze sluit aan bij de uitgangspunten die in de Hervormingsagenda Jeugd zijn vastgelegd over de breedte van de regionale samenwerking.

Risico's (top 3)

1. Aansturing geschiedt vanuit 13 gemeenten en moet dus ook op basis van overeenstemming tussen deze gemeenten.
2. De lokale P&C-cycli van de gemeenten t.a.v. de uitvoering van de specialistische jeugdhulp zijn afhankelijk van de kwaliteit en tijdigheid van de gegevens vanuit de Serviceorganisatie Zorg
3. Balans en samenwerking tussen de gemeenten (sturing op beleid) en de Serviceorganisatie (sturing op contracten) in accountmanagement van aanbieders.

Belangrijkste doelstellingen / prestaties en opgaven 2025

- Uitvoering van gemeentelijke contractering in het kader van de Jeugdwet: (a) Regionale jeugdhulp in het gedwongen kader (b) Gespecialiseerde jeugdhulp.
- Kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van de uitvoering van de jeugdhulpcontracten
- Afhandeling facturatie van de jeugdhulp cf. contracten via berichtenverkeer
- Opstellen definitieve prognose, afrekening en rapportage over 2023, prognoses en (tussen-)rapportage over
2024 en begroting 2025
- Samenwerking met gemeenten en aanbieders t.b.v. sturing op verwezenlijken actuele inkoop- en

Belangrijkste bestuurlijke mijlpalen 2025

Continue versterking organisatorische en financiële beheersbaarheid

Bijdrage 2026

1.125.254

Beleidsterrein 7B Peuterspeelopvang en kinderopvang

Doelen en prestaties bij 7B Peuterspeelzalen en kinderopvang

Doel

Prestatie

7B1 Kwalitatief goed en toegankelijk aanbod van kindercentra

7B1.1 Zorg dragen voor voldoende aanbod peuterspeelopvang

7B1.2 Waarborgen kwaliteit kinderopvang / peuterspeelopvang

7B1.1 Zorg dragen voor voldoende aanbod peuterspeelopvang

Voor alle kinderen is het van groot belang dat zij toegang krijgen tot ‘spelend leren’ en ‘voorschoolse educatie’, in aanvulling op hun ontwikkeling thuis. Daarom zorgen we voor voldoende aanbod aan kindercentra met goede kwaliteit, waarbinnen alle kinderen kunnen deelnemen aan peuter- of kinderopvang. Hierbij kunnen zij ook geïndiceerde ‘Voorschoolse educatie’ (VE) ontvangen. Om de toeleiding van geïndiceerde peuters naar een VE-groep goed te laten verlopen, zetten we de sterke samenwerking met onder andere het JGZ en de kinderopvangorganisaties binnen Leiden voort. We ontwikkelen deze waar mogelijk verder, passend onder de ambities zoals vastgelegd binnen het beleidsplan 'Een Vliegende Start' (2023- 2026). In 2026 wordt een stads breed monitoringssysteem geïmplementeerd.

7B1.2 Waarborgen kwaliteit kinderopvang/peuterspeelopvang

We hechten bij het wettelijke toezicht op de kwaliteit van kinderopvang grote waarde aan talentontwikkeling, het sterken van eigen kracht, extra ondersteuning indien nodig en de relatie tussen ouders en professionals. Om die reden is de kinderopvang ook partner binnen de ‘Rijke Leerdag’ (Rijksprogramma School en Omgeving: 7C3.1). We hebben daarbij expliciet aandacht voor kinderen met extra ondersteuningsvragen binnen de kinderopvang. In 2026 zetten we, samen met maatschappelijke partners, in op het in beeld brengen en analyseren van deze ondersteuningsbehoeften. Op basis daarvan werken we aan een plan van aanpak met passende interventies, waarbij we inzetten op het normaliseren van ondersteuning binnen de reguliere kinderopvang waar mogelijk. Tegelijkertijd brengen we de eventuele financiële consequenties van deze aanpak in kaart, zodat we tijdig kunnen sturen op haalbaarheid en uitvoerbaarheid.

Effectindicatoren bij 7B Peuterspeelopvang en kinderopvang

Effectindicator

Realisatie

Streefwaarden

Bron

2026

2027

2028

2029

Doel 7B1 Kwalitatief goed en toegankelijk aanbod van kindercentra

7B1.a Percentage kinderen van 0 tot 4 jaar dat deelneemt aan kinderdagopvang*

65% (2021)
67% (2022)
90% (2024)

66%

66%

67%

98%**

CBS

*In dit cijfer wordt opvang door gastouders (VGO) of opvang op kinderdagopvang waarbij geen kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd niet meegerekend. Het percentage deelname is in de praktijk dus hoger.
** De streefwaarde in 2029 is hoger omdat het Rijk toewerkt naar (nagenoeg) gratis kinderopvang voor werkende ouders. Verwachting is dat dat de deelname aan kinderopvang hierdoor verhoogd wordt.

Beleidsterrein 7C Onderwijsbeleid

Huidige doelen en prestaties bij 7C Onderwijsbeleid

Doel

Prestatie

7C1 Gelijke kansen voor kinderen en jongeren

7C1.1 Waarborgen van aanbod, kwaliteit en deelname aan voor- en vroegschoolse educatie

7C1.2 Ondersteunen van hoogwaardig taalaanbod in het onderwijs

7C1.3 Bevorderen van een goede samenwerking tussen ouder en professional

7C2 Goede onderwijs-ondersteuning en samenwerking in het onderwijs

7C2.1 Ondersteunen zorg voor leerlingen met specifieke behoeften

7C2.2 Stimuleren samenwerking en voorzieningen in het onderwijs

7C3 Als Kennisstad toekomstbestendig onderwijs bevorderen met extra aandacht voor duurzaamheid, internationalisering en talentontwikkeling

7C3.1 Stimuleren van een duurzame rijke leeromgeving waarin leerlingen en onderwijsprofessionals hun eigen talenten kunnen ontwikkelen met aandacht voor een doorlopende leerlijn

7C3.2 Stimuleren dat leerlingen worden voorbereid op een internationale samenleving

7C3.3 Bevorderen van toekomstgerichte talentontwikkeling door samenwerking van onderwijs met bedrijven en instellingen

7C4 Zoveel mogelijk leerlingen volgen onderwijs en halen een startkwalificatie of verwerven een werkplek

7C4.1 Sturing geven aan projecten die zich richten op het behalen van een startkwalificatie, terugkeer naar het onderwijs (ook voor thuiszitters) of het verwerven van een werkplek

7C4.2 Tegengaan verzuim leerplichtigen

7C1 Gelijke kansen voor kinderen en jongeren

In 2026 bouwen we voort op de lijn zoals ingezet vanuit de Leidse Gelijke Kansen Aanpak. Juist in het licht van de door het Rijk aangekondigde bezuinigingen per januari 2026 in het hoofdlijnenakkoord, zoals de voorgenomen 10% bezuiniging op onderwijsachterstandenbeleid, en de voorgenomen bezuiniging op de Onderwijskansenregeling (voortgezet onderwijs), neemt de druk op kansengelijkheid toe. In Leiden blijven we ook in 2026 ongelijk investeren voor gelijke kansen. We zetten in op evaluatie van de Leidse Gelijke Kansen Aanpak en maken in nauwe samenwerking met het brede Leidse onderwijsveld inzichtelijk wat eventueel gevolgen van bezuinigingen betekenen voor onze scholen. We continueren succesvolle inspanningen. Zo organiseren we in 2026 een tweede Leidse Meidentop. We werken aan verdere inbedding van de brugfunctionaris in Leiden, onder meer via een gezamenlijk scholingsprogramma en monitoring van de resultaten. De inzet van de brugfunctionaris in het basisonderwijs wordt geëvalueerd en we werken aan uitbreiding richting voorschoolse educatie (VE). Daarnaast ondersteunen en faciliteren we de doorontwikkeling van het Actieplan Kansrijk Onderwijs Leiden, voeren we regie op het Onderwijskansenbeleid en sturen we op samenhang tussen gelijke kansen-initiatieven.

7C1.1 Waarborgen van aanbod, kwaliteit en deelname aan voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

Het aantal peuters blijft naar verwachting ook in 2026 licht dalen, door dalende geboortecijfers. We blijven echter zorgdragen voor een ruim voldoende kwalitatief aanbod voorschoolse educatie (VE) en blijven streven naar beter bereik van deze doelgroep-peuters. Daarvoor blijft de hiervoor bestemde subsidieregeling van kracht, bekostigd uit het Onderwijs Achterstanden Budget (OAB). We zetten extra in op het verhogen van de deelname en de toeleiding van peuters naar VE door het in werking nemen van een monitor welke in samenwerking met de kinderopvang en JGZ. In lijn met de Leidse Visie ‘Gelijke Kansen 2023-2026’ werken we verder op een sterker vindplaatsenbeleid wat niet alleen bijdraagt aan een hoger bereik, maar ook segregatie tegengaat.

Kindcentrum ‘Stevenshof’

Het (ver)nieuwbouwproject van het Kindcentrum Stevenshof heeft vertraging opgelopen vanwege aanpassingen in het ontwerp, in verband met het circulair bouwen en de keuze voor een wissellocatie in plaats van noodlokalen. Het nieuwe gebouw – waarin de basisscholen Wereldwijzer (SCOL) en Stevenshof (PROO), peuteropvang, buitenschoolse opvang en een gymzaal komen – is naar verwachting klaar in schooljaar 2029-2030. In 2026 wordt verder gewerkt aan de voorbereidingen van het te realiseren kindcentrum, op het gebied van de uitwerking van de inhoudelijke samenwerking. Hierbij is onder andere aandacht voor het vormgeven van een doorlopende leer- en ontwikkellijn.

7C2.1 Ondersteunen zorg voor leerlingen met specifieke behoeften

Als antwoord op de vraag van jongeren die iets anders of iets extra’s nodig hebben, zijn we in 2024 gestart met Skill School en biedt Studio MOIO, anders dan onderwijs, een plek waar jongeren zich kunnen ontwikkelen. Los van de diverse maatregelen die wij ondernemen voor jongeren die thuiszitten, of dreigen thuis te komen zitten (denk hierbij naast eerdergenoemde ook aan MDT UniverCity en Buitenkans), initiëren we ook in 2025 op verschillende plekken het gesprek hierover. Deze gesprekken gaan over de vraag: Wat is er nodig om de inzet op ontwikkeling voor kinderen en jongeren als uitgangspunt te nemen in alles wat we doen? Ook onderzoeken we vanuit de Leidse Gelijke Kansen Aanpak hoe we samen met het onderwijs kritisch kunnen kijken naar de huidige inrichting van het onderwijssysteem. Welke ruimte kunnen we zelf vinden en wat moeten we agenderen op de landelijke agenda om het kind en de jongeren centraal te stellen boven processen. Studio MOIO én de Skill School bieden jongeren ruimte om hun talenten te ontwikkelen, onder andere in het kader van de Maatschappelijke Diensttijd.

Leerlingenvervoer

We houden een vinger aan de pols bij de uitvoering van het leerlingenvervoer. In 2026 verloopt de regionale (De gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude en De Zijlbedrijven Leiden (DZB)) overeenkomst met doelgroepvervoerder Noot. Sinds 2023 is de uitvoering van het leerlingenvervoer uitbesteed aan Forseti. Ook deze overeenkomst verloopt in 2026. Op basis van periodieke evaluaties zijn we voornemens de contracten te verlengen. Daarnaast zijn we in 2024 zijn we gestart met een pilot waarbij leerlingen een training volgen om te reizen met het openbaar vervoer. Deze pilot zetten we ook in 2026 voort. Wanneer leerlingen leren met het OV te reizen is dat goed voor hun zelfvertrouwen en een betere voorbereiding op hun toekomst. Een abonnement voor het OV is bovendien veel goedkoper voor de gemeente dan het taxivervoer.

7C2.2 Stimuleren samenwerking en voorzieningen in het onderwijs

De gemeenten en het onderwijs zijn samen verantwoordelijk voor een dekkend onderwijszorgcontinuüm: een samenhangend geheel van voorzieningen, zodat er voor elke jeugdige een passende plek is om zoveel mogelijk onderwijs te volgen. In Holland Rijnland bestaan hiervoor verschillende onderwijs-zorgarrangementen (OZA’s). Deze voorzieningen zijn erop gericht om jeugdigen binnen één tot twee jaar naar onderwijsdeelname in het regulier of speciaal onderwijs te leiden. Onder regie van een procesregisseur binnen Holland Rijnland brengen we samenhang aan tussen bestaande voorzieningen en stimuleren we de samenwerking tussen onderwijs, jeugdhulp en andere betrokken partners. Ook dagbehandel- en dagbestedingslocaties worden hierin meegenomen. Daarnaast versterken we de samenwerking via de Lokale Educatieve Agenda (LEA), het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) en het programma Kansrijk Onderwijs. Zo bouwen we in Leiden verder aan een stevig en gezamenlijk netwerk voor jeugdigen met een ondersteuningsbehoefte.

7C3 Als Kennisstad toekomstbestendig onderwijs bevorderen met extra aandacht voor duurzaamheid, internationalisering en talentontwikkeling

Als (internationale) kennis- en onderwijsstad zetten we ons continu in om de kennisinstellingen en onderwijspartijen met elkaar te verbinden. Dit doen we om deze instellingen maximaal te laten floreren en onze inwoners zoveel mogelijk te laten profiteren van de kennis die er in onze stad is. Dit doen we door als gemeente intensief samen te werken met het onderwijs en onderwijsnetwerken (zoals het LEF en het platform Onderwijs in de Leidse regio) in het vormgeven van gezamenlijke vraagstukken en activiteiten rondom het realiseren van toekomstbestendig onderwijs. De opbrengsten van Leiden Nationale Onderwijs Stad worden verder uitgerold en geborgd.

7C3.1 Stimuleren van een duurzame rijke leeromgeving waarin leerlingen en onderwijsprofessionals hun eigen talenten kunnen ontwikkelen met aandacht voor een doorlopende leerlijn

Eén van de ambities in de LEA 2024-2028 luidt: ‘De kracht van Leiden is dat het een aantrekkelijke kennis- en onderwijsstad is met een rijke onderwijsleeromgeving die we maximaal benutten. De ambitie gaat onder andere over een stad waar je je van jong tot oud optimaal kan ontwikkelen, waar je wordt voorbereid op de beroepen van straks en waar een prettig en veilig leer- en werkklimaat in het onderwijs heerst.’ We geven deze ambitie in 2026 onder andere vorm door in te zetten op onderwijsinnovatie, de koppeling van Verwonder om de Hoek aan de Rijke Leerdag.

Onderwijsinnovatie

In Leiden geloven we dat kennis die je samen maakt het welzijn in de stad vergroot en tegelijkertijd de kwaliteit van onderwijs en onderzoek bevordert en zichtbaar maakt. Niet alleen heeft Leiden als Kennisstad alle onderwijssectoren in huis, van peuterspeelzaal tot universiteit, maar er zijn ook veel educatie- en onderzoekspartners, musea en netwerkorganisaties zoals het LEF. Samen vormt dit een rijk leerecosysteem. Om dit ecosysteem optimaal te laten werken zetten we onder andere de onderwijsinnovatiesubsidie in als instrument om (onderwijs)partners met elkaar te verbinden, in staat te stellen om samen te vernieuwen en te verdiepen op thema’s die zij belangrijk vinden. In 2026 kunnen weer nieuwe initiatieven worden ingediend voor onderwijsinnovatiesubsidie. Ook worden de onderwijsprojecten uit de periode 2024-2025 geëvalueerd.

Vernieuwde conciërgeregeling

In 2026 gaat de vernieuwde en verbrede gemeentelijke subsidieregeling voor conciërges in het primair onderwijs in. Deze vernieuwde en verbrede regeling omvat naast conciërges nu ook ander onderwijsondersteunend personeel (OOP). De vernieuwde regeling sluit beter aan bij de wensen van de scholen/schoolbesturen, de veranderende doelgroep van de Participatiewet en de aanpak van het personeelstekort in het onderwijs. We investeren ongelijk op scholen die dit hard nodig hebben. De vernieuwde subsidieregeling wordt in september 2025 door het college vastgesteld.

Verwonder om de Hoek (zie ook programma 8A1.3 en 8A3.2)

Het leerecosysteem Verwonder om de Hoek (Vodh) biedt basisscholen een gecombineerd aanbod van cultuur- en natuureducatie, techniek, wetenschap en duurzaamheid. BplusC, st. Cultuureducatiegroep (CEG) en Naturalis zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering. De focus van Vodh voor 2025-2028 ligt op curriculumvernieuwing en de gelijke kansen-opgave in de scholen. De nadruk ligt hierbij op de verbinding met het concept van de Rijke Leerdag en de onderwijskansenscholen. We richten ons op vindplaatsen.  Voor Leiden biedt het platform ook kennismakingscursussen in kunst, cultuur, natuur en techniek buiten schooltijd. Dit is een breed palet aan kortlopende cursussen die voor kinderen en jongeren beschikbaar komen tegen redelijk tarief, vergelijkbaar met de sportintro-activiteiten.

Rijke Leerdag

In 2026 verdiepen we het concept van de Rijke Leerdag Leiden en breiden we het concept uit naar meer scholen. In de nieuwe rijkssubsidieronde School en Omgeving doen nu zeven Leidse basisscholen en één Leidse middelbare school mee, ten opzichte van vier basisscholen in de vorige jaren. De coalitie, bestaande uit Leidse scholen, schoolbesturen, gemeente, kinderopvangorganisaties, sport- en cultuurinstellingen, welzijnsorganisaties en andere maatschappelijke partners, zal zich voornamelijk focussen op afstemming en kwaliteitsverbetering van het aanbod van de naschoolse activiteiten. Het programma richt zich nog steeds op brede talentontwikkeling door een breed aanbod aan binnen- en buitenschoolse activiteiten aan te kunnen bieden aan leerlingen op het gebied van sport, cultuur, (wereld)burgerschap, taal, muziek, nieuwe media, kunst, dans en theater. Naast het programma School en Omgeving wordt vanuit de Leidse Educatieve Agenda, en het Actieplan Kansrijk Onderwijs Leiden, ook ingezet op naschoolse activiteiten bij scholen die niet binnen deze rijksregeling vallen.

Natuur en Duurzaamheidseducatie

Natuur- en Duurzaamheids Educatie (NDE) zet zich in om kinderen en jongeren te betrekken bij hun omgeving en de (maatschappelijke) ontwikkelingen in de stad. NDE stimuleert en faciliteert het onderwijs en de stadspartners. Via het platform Verwonder om de hoek wordt het aanbod voor het basisonderwijs ontsloten. Voor het VO wordt maatwerk geleverd door aan te sluiten bij het duurzaam docenten netwerk. In 2026 wordt onderzocht of een duurzaam docenten netwerk ook opgezet kan worden voor het basisonderwijs.

Groenblauwe schoolpleinen

Groenblauwe schoolpleinen zijn uitdagende pleinen die uitnodigen tot spelen en bewegen en die voorzien zijn van planten, struiken, bomen en eventueel water. Vooral in buurten met weinig openbare ruimte bieden schoolpleinen aan kinderen de kans om toch buiten te kunnen spelen. De meeste Leidse schoolpleinen zijn na schooltijd niet toegankelijk voor kinderen om te spelen en veel pleinen zijn erg versteend. Daarom zetten wij ons ook in 2026 samen met de schoolbesturen in om meer schoolpleinen te vergroenen en te onderzoeken hoe we deze toegankelijker maken na schooltijd. Het Bonaireplein wordt als pilotproject opnieuw ingericht; leerpunten worden meegenomen naar andere schoolpleinen.

7C3.2 Stimuleren dat leerlingen worden voorbereid op een internationale samenleving

We zien een toenemend aantal jonge inburgeraars en alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Leiden, mede door de uitbreiding van AZC De Paardenwei. Deze groep heeft in het thuisland vaak in beperkte mate of geen middelbaar onderwijs gehad en vindt het hierdoor lastig aansluiting in het regulier onderwijs te vinden (zie ook Programma 10). In 2026 werken we daarom intensief door met het onderwijs aan voldoende én passend onderwijs voor minderjarige nieuwkomers. Ook voor de groep 16 jaar en ouder. We breiden het aanbod uit met extra taalklassen op een tweede Internationale Schakelklas (ISK) in Leiden, speciaal voor deze doelgroep. We trekken hierin samen op met gemeenten in Holland Rijnland, met als doel een duurzaam regionaal aanbod voor nieuwkomersonderwijs. Om de samenwerking te verbeteren is bij Holland Rijnland een regionale coördinator nieuwkomersonderwijs aangesteld. Deze coördinator ondersteunt ISK’s bij knelpunten, stemt af met partners en monitort de instroom en uitstroom van nieuwkomers in de regio.

7C3.3 Bevorderen van toekomstgerichte talentontwikkeling door samenwerking van onderwijs met bedrijven en instellingen

Door als onderwijs samen te werken met bedrijven en stadspartners kunnen we kinderen en jongeren beter voorbereiden op de arbeidsmarkt. In verschillende sectoren zijn tekorten, zoals onderwijs, zorg en techniek. We willen kinderen en jongeren laten zien waar hun talenten liggen en hoe zij deze kunnen inzetten voor maatschappelijke vraagtukken. Dat doen we door bij te dragen aan verschillende (tijdelijke) initiatieven, zoals MDT UniverCity, MDT Skill School, MDT Talent en Toekomst en Leren met de Stad. Ook stimuleren we de ontwikkeling van hybride onderwijs binnen het mbo. In 2026 gaat de wet 'Van School naar Duurzaam Werk' in. Door deze wet moeten mbo-instellingen en pro-vso –scholen inzetten op aanvullende loopbaanbegeleiding (zie ook de toelichting in de inleiding en doel 7C4).

Maatschappelijke Diensttijd

De Maatschappelijke Diensttijd (MDT) in Leiden focust op talentontwikkeling, je netwerk vergroten en iets doen voor de maatschappij. Deze drie pijlers versterken de inzet op loopbaanoriëntatie, burgerschap en jongerenparticipatie. De gemeente Leiden is partner in drie MDT-projecten die OCW mogelijk maakt: Skills School, Talent en Toekomst en UniverCity. Skills School en Talent en Toekomst worden voortgezet in 2026. MDT UniverCity heeft na positieve ervaringen in 2022-2024 subsidie aangevraagd voor een vervolg voor de periode 2025 – 2027. Daarnaast heeft gemeente Leiden samen met partners een subsidie aangevraagd bij ZonMw die specifiek inzet op de borging van de huidige gezamenlijke MDT-initiatieven. Begin 2026 hebben we duidelijkheid of we hiermee verder kunnen.

Leren met de Stad

Leren met de Stad is een initiatief vanuit de samenwerking Leiden Kennisstad (zie ook programma 3E1.2). Binnen Leren met de Stad zetten studenten van Hogeschool Leiden, mboRijnland en Universiteit Leiden hun kennis en ervaring in om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Opdrachtgevers in de stad kunnen op hun beurt de kennis uit het onderwijs benutten. De huidige subsidieperiode loopt tot midden 2026. Hierna wordt de samenwerking tussen de partners verlengd voor de periode 2026-2029. Het komende jaar zal dan ook in het teken staan van deze doorontwikkeling, waarbij verder aangesloten wordt bij de thema's van Leiden Kennisstad. Vanuit Leren met de Stad wordt ook samengewerkt met het Leiden Healthy Society Center (LHSC). Zo worden vanuit het LHSC onderzoeksvraagstukken ingebracht die gaan over gezondheid en welzijn: onderwerpen waar studenten bij Leren met de Stad aan de slag kunnen tijdens hun onderzoeksproject. Ook denkt het LHSC actief mee in het themateam Gezondheid & Preventie van Leren met de Stad. Collega’s vanuit beide initiatieven trekken daarin samen op.

7C4 Zoveel mogelijk leerlingen volgen een vorm van onderwijs, halen een startkwalificatie en/of worden gestimuleerd tot leren in de praktijk

7C4.1 Sturing geven aan projecten die zich richten op het behalen van een startkwalificatie, terugkeer naar het onderwijs (ook voor thuiszitters) of het verwerven van een werkplek

Ook in 2026 blijven we jongeren stimuleren om onderwijs te volgen en een startkwalificatie te behalen. Studentenwelzijn en aansluiting op de arbeidsmarkt zijn daarbij essentieel. Beide zijn speerpunten in het Leidse mbo-pijlerplan. In samenwerking met partners uit de brede sociale basis en de stedelijke jeugdaanpak ondersteunen we jongeren die tijdelijk extra hulp nodig hebben. Via jongerenwerk op school en initiatieven als Skills School zetten we in op het voorkomen van uitval en ongewenst gedrag. In 2026 zetten we deze aanpak onverminderd voort.

Vernieuwde regionale VSV-aanpak

We werken met gemeenten in de regio, het onderwijs en het Doorstroompunt van het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) samen aan een vernieuwde regionale aanpak Voortijdig Schoolverlaten. Het huidige VSV-programma is verlengd tot eind 2025 en sluit aan op de verwachte invoering van de Wet Van school naar duurzaam werk op 1 januari 2026 (zie toelichting in de inleiding). Deze nieuwe wet vergroot de doelgroep en versterkt onze opdracht jongeren duurzaam richting werk te begeleiden. Ook als een startkwalificatie niet de beste route is, helpen we jongeren aan perspectief op werk, bijvoorbeeld via praktijkleren of certificering. Het nieuwe VSV-programma (2026–2029) sluit aan op de levensfase van jongeren en kent vijf onderdelen: ondersteuning op het voortgezet onderwijs, de overstap of opstap naar het mbo, ondersteuning binnen het mbo, begeleiding bij schoolverlaten en het behouden of vinden van duurzaam werk. Deze aanpak sluit aan bij oorzaken van uitval én bij de nieuwe focus op doorlopende begeleiding. Zo houden we jongeren in beeld, ook na het verlaten van school.

7C4.2 Tegengaan verzuim leerplichtigen

Het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) voert voor de gemeente Leiden en regiogemeenten binnen Holland Rijnland de Leerplichtwet en kwalificatieplicht uit. Inzicht in verzuim is de basis voor gesprekken met jongeren, ouders, en scholen. Elke basisschool in de gemeente heeft daarom een vaste verzuimconsulent; elke vo-school twee: één voor kortdurend en één voor langdurig verzuim en thuiszitters. Deze aanpak wordt breed gewaardeerd. We zetten met het RBL in op een blijvend goede samenwerking tussen onderwijs, jeugdhulp, het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs.

De wet 'Terugdringen verzuim' treedt naar verwachting in werking vanaf schooljaar 2026/2027. De wet wil dat scholen ongeoorloofd verzuim sneller en consequenter melden. In onze regio gaan we echter verder: we brengen óók geoorloofd verzuim in beeld, terwijl de wet zich vooral richt op ongeoorloofd verzuim. Eventuele gevolgen voor onze werkwijze stemmen we regionaal af. In 2026 ligt de focus op systeeminrichting, regionale afstemming en voorbereiding van de uitvoering.

Effectindicatoren bij 7C Onderwijsbeleid

Effectindicator

Realisatie

Streefwaarden

Bron

2026

2027

2028

2029

Doel 7C1 Gelijke kansen voor kinderen en jongeren

7C1.a Aantal kinderen van 2,5 - 4 jaar dat heeft deelgenomen aan ve

350 (2022)
328 (2023)
345 (2024)

370

370

340

300

Telgegevens VE-aanbieders

Doel 7C4 Zo veel mogelijk leerlingen worden behouden voor het onderwijs en halen een startkwalificatie*

7C4.a Absoluut verzuim per 1.000 leerlingen*
(aantal absoluut verzuimers die langer dan 3 maanden niet ingeschreven staan op een school (PO + VO + geen eerdere schoolinschrijving)

4,4 (2022)
8,7 (2023)
7,5 (2024)

9,0

9,0

9,0

9,0

RBL

7C4.b Relatief verzuim per 1.000 leerlingen**
(aantal leerplichtigen dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is, per 1.000 inwoners lft 5-18jr)

23 (2022)
23 (2023)
28 (2024)

23

23

23

27

RBL

7C4.c Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie VO en MBO

2,7% (2022)
2,5% (2023)
2,5% (2024)

2,4%

2,3%

n.t.b.***

n.t.b.***

RBL

*De komende jaren wijzigt de wet- en regelgeving voor voortijdig schoolverlaten. Dat gebeurt waarschijnlijk met ingang van 2025-2026. Wij zullen de indicatoren dan herijken, aansluitend bij de nieuwe wetgeving en in overeenstemming met het beleid dat het RBL in Holland Rijnland voert.
**De stijging in het relatief verzuim van de afgelopen jaren is te verklaren doordat het RBL er bij scholen op aandringt om goed te melden. Dat inzicht is de basis over het gesprek over de oorzaken van het verzuim.
***Als gevolg van wetswijzigingen wordt de doelgroep vsv'ers v.a. medio 2025 uitgebreid naar 23 t/m 26 jaar. OCW levert in 2024-2025 streefcijfers aan, gebaseerd op het risico onder de populatie om de school zonder startkwalificatie te verlaten.

Beleidsterrein 7D Onderwijshuisvesting

Doelen en prestaties bij 7D Onderwijshuisvesting

Doel

Prestaties

7D1 Goede kwantiteit en kwaliteit van onderwijshuisvesting

7D1.1 Realisatie van nieuwbouw, uitbreiding en vervanging van lesgebouwen en gymnastieklokalen

7D1.2 In stand houden van de bestaande gymnastieklokalen door onderhoud en aanpassingen

7D1.3 Uitvoering van de overige wettelijke taken zoals ozb, schadeherstel en bekostiging gymnastiekonderwijs

7D1 Goede kwantiteit en kwaliteit van onderwijshuisvesting

Omdat we in Leiden veel ambities hebben op het gebied van (bewegings)onderwijs en het creëren van goede voorwaarden daarvoor in de stad, zet de gemeente in 2026 in op het uitvoeren van de lopende projecten en het uitvoeren van het vorig jaar vastgestelde beleidsrijke integraal huisvestingsplan (IHP) voor het onderwijs 2026-2042. Dit houdt ook in het implementeren van de visies en kaders in de lopende en nieuwe onderwijshuisvestingsprojecten. Hierbij moet gedacht worden aan doelen op het gebied van duurzaamheid, circulariteit, inclusiviteit, voorkomen van achterstanden, gezondheid en nieuwkomers- en bewegingsonderwijs.

Naast de uitvoering van het beleidsrijke IHP, zal de gemeente Leiden inzetten op de adequate uitvoering van de wettelijke taken rondom onderwijshuisvesting, zoals schoolbesturen faciliteren door de inzet van gemeentelijk projectmanagement bij de realisatie van de scholenbouwprojecten, het bekostigen van OZB, het vergoeden van schadeherstel, het faciliteren en bekostigen van gymnastiekonderwijs en het in stand houden van bestaande gymnastieklokalen. Om deze taken ook goed te kunnen blijven uitvoeren zal de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leiden in 2026 worden vernieuwd.

In Leiden is, evenals bij andere gemeenten, onvoldoende capaciteit op het elektriciteitsnetwerk beschikbaar. Dit zal tot circa 2032 duren. Om het risico op vertraging te verkleinen, wordt per scholenbouwproject in een zo vroeg mogelijk stadium, zo mogelijk door maatschappelijke prioritering, als deze in de nieuwe situatie ontoereikend is, uitbreiding van de capaciteit aangevraagd. Ook worden om dezelfde reden mogelijkheden onderzocht van het opslaan van door eigen zonnepanelen opgewekte energie.

Initiatief- definitiefase:

  • Uitbreiding van de Driestar aan de Vennemeerstraat. De school kampt nu al met ruimtegebrek dat niet door medegebruik van ruimte in een andere VO-school kan worden opgelost. Het schoolgebouw in het Houtkwartier heeft te maken met een groeiend leerlingenaantal en heeft om deze reden permanent extra lesruimte nodig. Door het fietsparkeren onder te brengen in de naastgelegen parkeergarage kunnen de leslokalen op de begane grond van het huidige schoolgebouw worden gerealiseerd. Op de begane grond waar de nieuwe leslokalen worden gerealiseerd zit nu nog de huidige fietsenstalling.
  • Het schoolbestuur van Auris De Weerklank (SO) heeft aangegeven dat per september 2026 het schoolgebouw van het Auris College (VSO) aan de Obrechtstraat 4 vrijkomt omdat deze VSO-school ophoudt te bestaan. Er wordt onderzocht of dit gebouw een goed alternatief is voor de geplande vervangende nieuwbouw voor De Weerklank aan de Robijnstraat 100. Het project nieuwbouw Weerklank aan de Robijnstraat wordt in overleg met het schoolbestuur Auris heroverwogen.
  • Vernieuwbouw van de basisschool Lucas van Leyden (Vliet) en de vernieuwbouw van het gymnastieklokaal Molensteeg. Dit project bevindt zich in de afronding van initiatieffase en start van de ontwerpfase.
  • Uitbreiding van de school voor speciaal basisonderwijs De Vlieger met 4 permanente leslokalen ter vervanging van 4 noodlokalen.
  • Vernieuwbouw en uitbreiding met 3 leslokalen van de Leidse Houtschool inclusief vervangende nieuwbouw van het gymnastieklokaal.
  • Vernieuwbouw en uitbreiding van het Da Vinci College, Kagerstraat 7.
  • Vernieuwbouw van de basisschool Mareland.
  • Vernieuwbouw voor de basisschool Eerste Leidse Schoolvereniging.

Ontwerp- voorbereidingsfase:

  • Nieuwbouw Kindcentrum ‘Stevenshof’ (werknaam): basisscholen De Stevenshof, en De Wereldwijzer en het gymnastieklokaal en ruimte voor BSO en peuterspeelzaal.
  • Tijdens de nieuwbouw aan de Antoinette Kleijnstraat (Stevenshof) zal een deel van de leerlingen in tijdelijke huisvesting worden ondergebracht vanaf schooljaar 2026-2027. Deze tijdelijke huisvesting wordt in de wissellocatie aan de Noachstraat 2 opgelost.

Uitvoeringsfase en oplevering:

  • De nieuwbouw van de dubbele gymzaal aan de Oppenheimstraat 4 zal in 2026 worden gerealiseerd.
  • Nieuwbouw Vlietlandcollege inclusief gymzaal met 3 vloerdelen als onderdeel van de herontwikkeling locatie Vijf Meilaan 137. Ingebruikname is begin 2027 gepland.
  • Vernieuwbouw hoogbouw Vijf Meilaan 137 ten behoeve van de Internationale Schakelklassen (ISK) van de Scholengroep Leonardo da Vinci. De Isk is gedurende de verbouwing tijdelijk gehuisvest in het schoolgebouw aan de Noachstraat 2.

In mei en november 2026 ontvangt de raad een voortgangsbrief over de voortgang van de projecten onderwijshuisvesting. Mocht er sprake zijn van afwijkingen in de planning zullen de verschillen in relatie tot de programmabegroting worden gemeld.

In 2026 vindt ook de evaluatie van het programma Onderwijshuisvesting plaats, waarmee dan 5 jaar wordt gewerkt. In de evaluatie brengen we in beeld of het programmatisch werken aan Onderwijshuisvesting de efficiëntie en effectiviteit in het Leidse scholenbouwproces heeft opgeleverd die we ervan verwachtten en zullen we indien nodig, voorstellen doen voor aanpassingen.

Effectindicatoren bij 7D Onderwijshuisvesting

Effectindicator

Realisatie

Streefwaarden

Bron

2026

2027

2028

2029

Doel 7D1 Goede kwantiteit en kwaliteit van onderwijshuisvesting

7D1.a Rapportcijfer inwoners voor de kwaliteit van schoolgebouwen

7,5 (2021)
7,4 (2023)
7,7 (2025)

-

7,5

-

7,5

Stadsenquête

Kaderstellende beleidsstukken

Inleiding

  • Visie Sociaal Domein (RV 19.0029)
  • Leidse Visie Gelijke Kansen 2023 (RV 23.0106)
  • Leidse Gelijke Kansen Aanpak (WAJ-55-2024)

7A

  • Visie jeugdhulp "Samen Sterk voor Toekomst van Jeugd(hulp)" (BW 19.0372 / RV 19.0089
  • Handreiking Samenwerken in de stad (RV 24.0014)
  • Koersdocument Doorontwikkeling Jeugdhulp Leidse regio (RV 18.0097)
  • Verordening Jeugdhulp (RV 18.0046)
  • Beleidskader Spelen en Bewegen (RV 17.0081)

7B

  • Subsidieregeling Peuterspeelopvang en VVE, Leiden 2016 (BW 22.0139)

7C

  • Leidse Educatieve Agenda 2024 - 2028 (BW 23.0512)
  • Programma Leiden Kennisstad. Samenwerkingsovereenkomst 2023-2027
  • Beleidsplan RBL 2022-2025
  • Regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2021-2024 Zuid-Holland Noord (wordt verlengd tot en met medio 2025: https://wetten.overheid.nl/BWBR0043356/2024-06-22 )
  • Subsidieregeling Voortijdig Schoolverlaten 2023 (BW 23.0380)
  • Visie Internationalisering 2020 (RV 20.0051)
  • Subsidieregeling Brugfunctionaris (WAJ 13-2024)
  • ‘Een vliegende start’ Onderwijskansenbeleid Leiden 2023 - 2026 (RV 23.0108)
  • Subsidieregeling Internationale taalklassen
  • Subsidieregeling Bekostiging conciërges en ander onderwijsondersteunend personeel in het primair onderwijs (BW 16-9-2025)

7D

  • Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs (RV 15.0005)
  • Integraal Huisvestingsplan voor Onderwijs 2020-2032, herijking IHP 2019-2030 (RV 20.0127)
  • Beleidsrijk Integraal Huisvestingsplan onderwijs 2026-2042 (RV 25.0035)

Programmakosten

Jeugd en onderwijs

Rekening

Begroting

Begroting

MJB

MJB

MJB

Bedragen x 1.000,-

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Jeugd

Lasten

49.216

55.231

55.431

54.777

54.384

52.301

Baten

-1.467

-1.248

-1.293

-375

-2.075

-2.075

Saldo

47.749

53.983

54.138

54.401

52.308

50.226

Peuterspeelopvang en kinderopvang

Lasten

1.945

2.205

2.152

2.151

2.151

2.150

Baten

-41

-4

-5

-5

-5

-5

Saldo

1.904

2.200

2.147

2.146

2.146

2.146

Onderwijsbeleid

Lasten

10.834

12.413

11.378

10.659

10.631

10.625

Baten

-5.338

-5.939

-5.381

-5.325

-5.297

-5.297

Saldo

5.497

6.475

5.997

5.334

5.334

5.328

Onderwijshuisvesting

Lasten

13.056

14.320

15.054

15.736

15.562

17.268

Baten

-339

-340

-413

-412

-411

-411

Saldo

12.718

13.980

14.641

15.324

15.151

16.857

Programma

Lasten

75.052

84.169

84.015

83.322

82.727

82.345

Baten

-7.185

-7.531

-7.092

-6.117

-7.788

-7.788

Saldo van baten en lasten

67.867

76.638

76.924

77.205

74.939

74.556

Reserves

Toevoeging

65

557

-

-

-

-

Onttrekking

-7.496

-8.738

-9.094

-731

-55

-55

Mutaties reserves

-7.431

-8.181

-9.094

-731

-55

-55

Resultaat

60.437

68.456

67.830

76.474

74.884

74.501

Budgettaire ontwikkelingen ­

De stijging van de lasten en de daling van de baten worden onder andere veroorzaakt door de indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten. Dezez zijn berekend vanuit het meerjareninvesteringsplan 2026-2029. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht.

Beleidsterrein Jeugd

De extra investeringen voortvloeiend uit de besluitvorming over de maatregelen van de Taskforce Jeugd zijn verwerkt. In totaal gaat het over een bedrag van 888.000, bestemd voor onder andere uitbreiding van capaciteit voor de toegang en de inzet van een programmadirecteur. Op het beleidsonderdeel Speelruimte is in 2025 een drietal incidentele budgetten geraamd. Het betreft een eenmalige bijdrage van 50.000 voor een nieuw speeltuingebouw voor de SV Zuidwest, een eenmalige bijdrage van 175.000 voor het verbeteren van de speelplaatsen Leiden-Noord en Cronesteyn en een in het bestemmingsvoorstel bij de jaarrekening 2024 opgenomen eenmalige subsidie voor 2025 van 65.000 voor speelplekken. Daarnaast is in de decembercirculaire 2024 een incidentele taakmutatie van 261.000 voor Jeugd opgenomen. Met ingang van 2025 is de financieringssystematiek voor de inkoop van specialistische jeugdhulp veranderd van een afrekening gebaseerd op de t-2 systematiek (gebaseerd op het relatieve aandeel in de de werkelijke kosten van 2 jaar geleden) naar een afrekening op basis van de t-0 systematiek (gebaseerd op de werkelijke gemaakte kosten in het betreffende jaar). Ten opzichte van de begroting ontstaat door deze wijziging een onderbesteding van 1,7 miljoen. Gezien de onzekerheden die nog gepaard gaan met deze gewijzigde wijze van prognosticeren is deze onderbesteding vooralsnog gebaseerd op de gerealiseerde onderbesteding in de eerste vijf maanden van 2025. Voor het overige betreffen de mutaties de indexering van de bestaande budgetten 2025.

Beleidsterrein Peuterspeelopvang en kinderopvang

Geen relevante afwijkingen

Beleidsterrein Onderwijsbeleid

De lasten voor het beleidsonderdeel Gelijke Kansen dalen met 0,4 miljoen (RV 23.0106) en de lasten van het Nationaal programma onderwijs met 0,1 miljoen. De rijksbijdrage voor het onderwijskansenbeleid en de lasten die daarbij horen, dalen elk met 0,4 miljoen.

Beleidsterrein Onderwijshuisvesting

In 2023 ontvingen we van het COA eenmalig een bedrag voor de regeling Onderwijshuisvesting Basisonderwijs Asielzoekers (OHBA-regeling). In 2025 is het restant van 710.000 geraamd. Ten opzichte van 2025 neemt de raming voor eenmalige voorzieningen onderwijshuisvesting zoals voor kosten van tijdelijke huisvesting, plankosten, sloopkosten en het afboeken van restant boekwaarden per saldo toe met 696.000. Een deel van dit extra budget is bij de herwaardering IHP al in de kaderbrief 2023-2027 beschikbaar gesteld. Tenslotte nemen de kapitaallasten (rente en afschrijving) als gevolg van de extra investeringen met 733.000 toe.

Reserves

Reserves programma 7

Rekening

Begroting

Begroting

MJB

MJB

MJB

Bedragen x 1.000,-

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Reserve onderwijshuisvesting

Toevoeging

-

-

-

-

-

-

Onttrekking

-55

-55

-55

-55

-55

-55

Saldo

-55

-55

-55

-55

-55

-55

Reserve soc.-maatsch. En cult. Voorz. P7

Toevoeging

-

-

-

-

-

-

Onttrekking

-

-50

-

-

-

-

Saldo

-

-50

-

-

-

-

Reserve Sociaal Domein P7

Toevoeging

-

557

-

-

-

-

Onttrekking

-6.959

-8.633

-9.039

-676

-

-

Saldo

-6.959

-8.076

-9.039

-676

-

-

Res. Leefbaarh.projecten in de wijken P7

Toevoeging

65

-

-

-

-

-

Onttrekking

-481

-

-

-

-

-

Saldo

-416

-

-

-

-

-

Totaal

Toevoeging

65

557

-

-

-

-

Onttrekking

-7.496

-8.738

-9.094

-731

-55

-55

Reserves programma 7

-7.431

-8.181

-9.094

-731

-55

-55

Reserve onderwijshuisvesting

Er is een onttrekking begroot van 55.000 voor de personele inzet en plankosten om het uitvoerend vermogen bij de uitvoering van het Integraal huisvestingplan 2020 - 2030 te versterken en de risico's daarbij te beperken. Wanneer het beschikbare budget niet volledig wordt besteed, vloeit het niet ingezette deel terug naar de reserve.

Reserve sociaal domein

Er zijn onttrekkingen geraamd van 165.000 voor het versterken van de lokale (beleids)capaciteit voor het uitvoeren van de bijsturingsmaatregelen op jeugdzorg en van 1,0 miljoen voor de kosten van de regionale taskforce jeugd. Beide onttrekkingen zijn opgenomen in de kaderbrief 2025-2029.
Er is een onttrekking geraamd van per saldo 7,4 miljoen voor het verwachte tekort op de regionale jeugdzorg, opgenomen in de kaderbrief 2023-2027 (4,0 miljoen) en de kaderbrief 2024-2028 (3,3 miljoen). Er is een onttrekking geraamd van 0,5 miljoen voor het bevorderen van kansengelijkheid (RV 23.0106).

Investeringen

Prestatie

Omschrijving prestatie

Omschrijving investering

Categorie

nieuw / vervanging

VK/
NK

Bijdrage derden/ reserves

2026

2027

2028

2029

07A102

Waarborgen kwal (openbare) speelruimte

Speeltoestellen in speeltuinen 2026-2029

Econ.

V

-

-

317

335

175

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Specifiek locatiegebonden kosten 2022

Econ.

V

-

504

-

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Specifiek locatiegebonden kosten 2025

Econ.

V

-

-

504

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Vrije school Mareland

Econ.

V

-

-

-

-

7.648

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

IHP Vlietlandcollege, incl gymzaal IP

Econ.

V

-

6.223

-

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Weerklank Gym

Econ.

V

-

-

2.114

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Vrije school Mareland Gym

Econ.

V

-

-

-

-

701

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Scholencomplex Stevenshof Gym

Econ.

V

-

-

2.114

-

-

07A102

Waarborgen kwal (openbare) speelruimte

Leidse Houtschool

Econ.

V

VK

-

9.876

-

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Da Vinci College

Econ.

V

-

-

26.181

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

Eerste Leidse Schoolvereniging uitbr.

Econ.

V

-

7.183

-

-

-

07D103

Uitvoering van overige wettelijke taken

Lucas van Leyden Gym

Econ.

V

-

-

1.887

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

IHP Driestar

Econ.

V

-

2.237

-

-

-

07D102

In stand houden bestaande gebouwenvoorrd

IHP Vlieger

Econ.

V

-

1.600

-

-

-

07D103

Uitvoering van overige wettelijke taken

Gymaccomodatie Oppenheimstraat 4a

Econ.

V

-

233

-

-

-

Totaal programma 7

-

27.855

33.117

335

8.524

In bovenstaand overzicht staan de investeringen zoals deze zijn opgenomen in het investeringsplan 2026-2029. In paragraaf 4.2.2 Investeringen wordt de ontwikkeling van de kapitaallasten toegelicht en staat een overzicht met te voteren kredieten.

Subsidies

subsidiestaat 2025

subsidiestaat 2026

Subsidie saldo

10.282.677

9.615.347

­Het volledige subsidie-overzicht is opgenomen in paragraaf 3.2.8 Subsidies.