Inleiding
In de paragraaf Financiering wordt de financieringsfunctie van de gemeente Leiden uiteengezet voor de jaren 2023-2026. Dit gebeurt in een onderdeel 'algemene ontwikkelingen' en een onderdeel 'ontwikkelingen gemeente Leiden'. Onder de algemene ontwikkelingen komen de renteontwikkelingen en ontwikkelingen in de wet- en regelgeving aan de orde. In de paragraaf ontwikkelingen gemeente Leiden geven we een toelichting op de renterisiconorm, de kasgeldlimiet en de financiering van de gemeente.
Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Het doel van de ECB is prijsstabiliteit: een inflatie van 2% op de middellange termijn. De inflatie is omhooggeschoten door de sterk gestegen energieprijzen, verstoringen in de levering van producten door de coronacrisis én de oorlog in Oekraïne. De vraag is nu dus hoger dan het aanbod en daardoor stijgen veel prijzen. De ECB probeert met rentemaatregelen deze inflatie te beteugelen. Dit betekent dat de rente op de kapitaalmarkt, naar alle waarschijnlijkheid, voorlopig zal blijven stijgen. De ECB verwacht dat in 2024 de inflatie weer is gedaald naar een acceptabel niveau (2,3%).
Naast het beleid van de Centrale Banken zijn ook andere macro-economische effecten van belang voor de renteontwikkeling. Het effect van deze macro-economische ontwikkelingen op de marktrente laat zich moeilijk voorspellen.
In de periode dat deze begroting is opgesteld, is de rente voor geldleningen opgelopen naar 2 tot 2,5%. Voor 2023 gaat het college uit van een gemiddelde rente op nieuwe geldleningen van 2%, voor 2024 rekenen we met 2,5%. In dit rentepercentage zit een afslag verdisconteerd voor het feit dat de werkelijke financieringsbehoefte van de gemeente in recente jaren steeds fors lager bleek dan geraamd. Met deze rentepercentages meent het college dat de begroting aansluit op de situatie op de kapitaalmarkt van dit moment. Dit laat onverlet dat de economische situatie en verder ingrijpen van de ECB in de toekomst de rentes verder zou kunnen doen oplopen. Door het lopend investeringsprogramma kan een verdere renteverhoging een relatief groot effect hebben op de gemeentebegroting. We blijven de kapitaalmarkt daarom nauwlettend volgen en indien nodig komen we bij de volgende Kaderbrief 2023-2027 met voorstellen om ons beleid aan te passen.
In deze begroting rekenen we met de onderstaande rente op nieuwe geldleningen:
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Rente kapitaalmarkt | 1,50% | 2,00% | 2,50% | 2,50% | 3,00% |
Rente geldmarkt | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% |
Op basis van een lening met een looptijd van 20 jaar, rentevast en aflossing in gelijke delen.
Ontwikkelingen gemeente Leiden
Beleidsvoornemen treasury
In de financiële verordening (RV 20.0141) zijn de kaders voor de treasuryfunctie door de Raad bepaald.
Met als doel het renterisico te beperken, zal ook in 2023 het beleid erop gericht om zoveel mogelijk de kortlopende schuld om te zetten naar een langlopende schuld. Op het moment dat we een daling van rente verwachten, wat momenteel niet wordt voorzien voor 2023, dan zal er een nieuwe strategie worden bepaald voor het invullen van de financieringsbehoefte.
Risicobeheer
Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete richtlijnen: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (beide benoemd in de wet FIDO).
De kasgeldlimiet
De gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, is voor een gemeente gelimiteerd op 8,5% van het begrotingstotaal. De kasgeldlimiet heeft het volgende verloop (gehad):
Voor 2023 verwachten wij geen overschrijding van de kasgeldlimiet.
De renterisconorm
Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabel is de verwachte ontwikkeling van deze renterisiconorm voor de komende jaren weergegeven:
Nr. | Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal | 576.891 | 601.670 | 593.015 | 607.815 | 607.849 |
2 | Wettelijk percentage | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (1x2) | 115.378 | 120.334 | 118.603 | 121.563 | 121.570 |
4 | Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5 | Aflossingen | 32.553 | 37.711 | 44.394 | 55.068 | 62.072 |
6 | Bedrag waarover renterisico gelopen wordt (4+5) | 32.553 | 37.711 | 44.394 | 55.068 | 62.072 |
7 | Ruimte onder renterisiconorm (3-6) | 82.825 | 82.623 | 74.209 | 66.495 | 59.498 |
De bedragen aan langlopende leningen waar de gemeente Leiden de komende jaren een renterisico over loopt, blijven ruimschoots binnen de wettelijke norm (wet FIDO).
De leningenportefeuille
Voor 2023 verwachten we voor ca. € 154 miljoen aan langlopende leningen aan te trekken.
Met de exploitatielasten van de leningen hebben we in de begroting rekening gehouden.
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Stand 1 januari | 540.885 | 661.354 | 777.178 | 946.156 | 1.061.040 |
Nieuwe leningen | 153.022 | 153.536 | 213.371 | 169.953 | 90.203 |
Reguliere aflossingen | 32.553 | 37.711 | 44.394 | 55.068 | 62.072 |
Stand per 31 december | 661.354 | 777.178 | 946.156 | 1.061.040 | 1.089.171 |
Rentelasten | 5.525 | 8.143 | 11.445 | 15.537 | 18.708 |
De verwachte ontwikkeling van de leningenportefeuille moet in samenhang worden gezien met het verwachte verloop van de activa, de voorraad grond, het eigen vermogen en de vlottende schuld. Hiervoor verwijzen wij naar de in deze begroting opgenomen geprognosticeerde balans.
Rentemethodiek en renteresultaat
Voor de toerekening van de rentelasten maakt de gemeente Leiden gebruik van de rente-omslagmethode. Het totaal van de rentelasten wordt ‘omgeslagen’ over het geheel van de investeringen. De rentelasten betreffen het totaal van de rentelasten op de langlopende geldleningen en de kortlopende financiering minus de renteopbrengsten van overtollige middelen en verstrekte geldleningen.
Door toepassing van de rente-omslagmethode worden de rentelasten aan de hand van de stand van de investeringen toegerekend aan de prestaties in de programmabegroting. De achterliggende gedachte is hierbij dat de gehanteerde omslagrente een reëel percentage is. Zodra de afwijking tussen de gehanteerde omslagrente en de werkelijke rentelast groter wordt dan 0,5% dient de gehanteerde omslagrente aangepast te worden.
Renteresultaat | 2023 | |||
---|---|---|---|---|
a | De externe rentelasten | 8.493 | ||
b | De externe rentebaten | -391 | ||
Saldo rentelasten en rentebaten | 8.102 | |||
c1 | De rente doorberekend aan de grondexploitatie | -150 | ||
c2 | De rente van projectfinanciering richting het taakveld | 0 | ||
c3 | De rentebaat van doorverstrekte leningen richting het taakveld | 0 | ||
Saldo aan taakvelden toe te rekenen externe rente | -150 | |||
d1 | Rente over eigen vermogen | - | ||
d2 | Rente over voorzieningen | - | ||
Saldo rente over het eigen vermogen en de voorzieningen | 0 | |||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 7.952 | |||
Totaal aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -9.705 | |||
Renteresultaat op het taakveld Treasury (-/- = voordeel) | -1.753 |
Doordat er een verschil is tussen het gehanteerde omslagpercentage en het werkelijke percentage (toegestaan binnen een bandbreedte van -0,5% en 0,5%) ontstaat een renteresultaat.
Het gepresenteerde renteresultaat van € 1.753.000 voordelig betekent dat de gehanteerde omslagrente van 1% hoger is dan het werkelijke percentage (0,80 %). Er wordt dus meer rente doorberekend naar de activa, dan dat er daadwerkelijke aan rente wordt betaald aan de geldverstrekkers. Het verschil bevindt zich binnen de gestelde bandbreedte, wat betekent dat een reëel rentepercentage wordt toegerekend aan de activa.
Overig
Complexe financiële producten
De gemeente Leiden maakt geen gebruik van complexe financiële producten zoals derivaten.
Geldstromenbeheer
De betalingen van de gemeente worden zo veel mogelijk via de BNG geleid omdat door de BNG de kortlopende financieringsbehoefte voor de gemeente Leiden wordt afgedekt. Met de BNG is daartoe een ruime kredietfaciliteit van € 75 miljoen overeengekomen. Via de ING worden een aantal bulkmutaties, zoals bijvoorbeeld parkeervergunningen en parkeergelden, afgehandeld.