Programmanummer | 6 | |
Commissie | Stedelijke Ontwikkeling | |
Portefeuille(s) | Wonen, Bouwen & Welzijn Bestuur, Veiligheid, Handhaving & Regio Energie, Werk, Inkomen & Cultuur |
De missie van het programma Stedelijke ontwikkeling luidt: |
In 2026 blijft een gebalanceerde, duurzame ontwikkeling van Leiden het doel: de bouw van woningen en het toevoegen van ruimte voor werk – om tegemoet te komen aan de groeiende vraag hiernaar – moet een gelijke tred houden met de capaciteitsuitbreiding van onze energienetten, de groei van het voorzieningenaanbod, de kwaliteit en kwantiteit van het groen en blauw in de stad, en de mogelijkheden om ons duurzaam en ruimte-efficiënt te verplaatsen.
Op dit laatstgenoemde vlak is de grootschalige aanpak van het Knooppunt Leiden Centraal geen doel op zich, maar een randvoorwaarde om de extra bewoners en bezoekers van Leiden en regio zich te kunnen laten verplaatsen. Zonder het project lopen stad en regio op termijn vast en kan Leiden ook niet verder verstedelijken. Om die reden is in deze Begroting strategische ruimte gereserveerd voor de gemeentelijke cofinanciering van het Knooppunt, waarbij een deel wordt gedekt vanuit de reserve Grondexploitaties: de reserve die is bedoeld voor het behalen van onze verstedelijkingsdoelen. Ook een bijdrage uit deze reserve aan de tijdelijke inrichting van het busstation is in deze Begroting verwerkt.
Uiteraard dragen niet alleen fysieke projecten bij aan een leefbaar en inclusief Leiden. De doorstroommakelaar is de afgelopen periode succesvol geweest in het op gang brengen van verhuisbewegingen in het sociale huursegment. In deze Begroting zijn middelen gereserveerd om de inzet van de doorstroommakelaar structureel te maken en bovendien inzetbaar op andere woonsegmenten. Zo kan de makelaar zich nu ook richten op bijvoorbeeld ouderen die in een grote eengezinswoning wonen (vrije sector huur of koop) en naar een levensloopbestendig appartementencomplex willen verhuizen, maar daarbij hulp kunnen gebruiken. Het doel hierbij blijft om mensen te helpen aan een beter passende woning en tegelijkertijd de doorstroming op gang te helpen.
In 2026 werken we verder aan de activiteiten uit de Uitvoeringsagenda Energietransitie, waaronder het verminderen van het collectieve energieverbruik, het isoleren van gebouwen in de stad en het stimuleren van de overstap van bewoners en bedrijven naar duurzaam opgewekte elektriciteit en warmte. De komende jaren wordt dit steeds concreter en omvangrijker, waarbij de rol van de gemeente steeds meer gestalte krijgt. Nieuwe wetten als de wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en de wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) geven de gemeente steeds meer taken en bevoegdheden, met de bijbehorende organisatorische en financiële gevolgen. We zijn hierin ambitieus en pakken deze nieuwe rol ten volste op.
In 2025 hebben we met de gemeenten om ons heen (verenigd in het programma Warmte Leidse Regio) gewerkt aan de oprichting van een regionaal publiek integraal warmtebedrijf (RPIW), waar we als gemeente in deelnemen. In 2026 zetten we hier verdere stappen in, samen met Firan en EBN. In 2027 moet dit nieuwe publieke warmtebedrijf operationeel zijn, zodat het aan de slag kan met de aanleg en exploitatie van nieuwe warmtenetten. In het Warmteprogramma (de opvolger van de Transitievisie Warmte) maken we in 2026 inzichtelijk waar, wanneer en hoe we in de stad de warmtetransitie vormgeven en waar we willen dat het nieuwe warmtebedrijf aan de slag gaat. De gemeenteraad heeft in de Uitgangspunten Gebiedsgerichte Warmtetransitie (2025) de kaders voor deze grote transitie meegegeven. Duidelijk is al dat Leiden Zuidwest zeer geschikt is voor de gefaseerde aanleg van een warmtenet, dat primair door warmte via WarmtelinQ+ gevoed wordt. De inzet is om dit netwerk straks gelijktijdig met de grootschalige rioolvervanging en bijbehorende vergroening van de Fortuynwijk en Boshuizen uit te voeren.
Ook in de Merenwijk, op het Waardeiland en andere plekken wordt gewerkt aan plannen voor een collectief warmtesysteem. In sommige gevallen kunnen daarbij ook oplossingen voor lagere temperatuur warmte worden ingezet. Gecombineerd met de inspanningen vanuit het isolatieoffensief, een stijging van het aantal zonnepanelen in de stad en de vele lokale initiatieven die steeds concreter worden, krijgt de energietransitie steeds meer vorm.
Met betrekking tot de aanpak van netcongestie worden de voorbereidingen getroffen voor de aanleg van onder andere een 150kV-station in de Alphense Barrepolder II, een 50kV-station in Vlietzone-Midden en een 50kV-station in Leiden Noord. Deze uitbreidingen worden uitgevoerd door netbeheerder Liander. In samenwerking met Liander wordt daarnaast bepaald waar en wanneer de vele noodzakelijke onderstations en ondergrondse kabeltracés kunnen worden ingepast. Naast deze verzwaringen van het midden- en hoogspanningsnet, zal ook het laagspanningsnet moeten worden verzwaard. Dit zal de komende jaren voor de nodige overlast in de stad zorgen.
Alhoewel de gemeente geen directe investeringen doet in het elektriciteitsnet, is een actieve houding nodig om netversterking mogelijk te maken. Daarbij richten we ons naast het faciliteren van netzwaring door Liander op onder andere het ontwikkelen van innovatieve, casus-specifieke oplossingen voor knelpunten waar de reguliere netaanpak niet volstaat, bijvoorbeeld door de inzet van buurtbatterijen of een betere verdeling van het energieverbruik over de tijd. Ook richten we ons op het vergroten van bewustwording en communicatie over (oplossingen voor) netcongestie, zowel intern als richting inwoners, ondernemers en partners. En we versterken onze informatiepositie en data-gedreven sturing, om tijdig nieuwe knelpunten en oplossingsrichtingen te kunnen signaleren en met Liander en andere partners te delen. Om deze activiteiten te kunnen uitvoeren zijn in deze Begroting aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor de periode tot en met 2028.
De ruimtelijke ontwikkeling in Leiden gaat hand in hand met de implementatie van de Omgevingswet. Deze nieuwe wet sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen en de verandering in de rolverdeling tussen inwoners en overheid. En dat betekent meer ruimte aan initiatieven uit de stad aan de hand van de juiste spelregels en met behoud van de bestaande kwaliteit. Na de daadwerkelijke start van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het nu zaak dat de gemeentelijke organisatie én de stad samen optrekken in de nieuwe werkwijzen en met de instrumenten van de Omgevingswet. De inspanningen die daarvoor nodig zijn binnen de organisatie, in de stad en de regio, zijn ondergebracht in een aantal prestaties.
Rode draad is verandering terwijl de dienstverlening en de stedelijke ontwikkeling doorlopen. Tot aan 1 januari 2027 hebben we de tijd om als organisatie te leren werken volgens de Omgevingswet. Daarna loopt de implementatie van de Omgevingswet op onderdelen tot aan 1 januari 2032. Dit kost de ambtelijke organisatie de nodige inzet. Tot 1 januari 2027 begeleidt Programma Leiden 2040 dit veranderproces. Het programma bewaakt de samenhang tussen de werkzaamheden in de verschillende afdelingen, monitort en evalueert het anders werken door alle betrokkenen en stuurt waar nodig bij. Over de voortgang van de verschillende programmalijnen wordt de raad periodiek geïnformeerd.
Doel | Prestaties |
6A1 Toedelen van Ruimte | 6A1.1 Opstellen kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling van regio, stad en stadsgebieden |
6A1.2 Stimuleren ruimtelijke initiatieven en ruimtelijke kwaliteit | |
6A1.3 Opstellen en actualiseren ruimtelijk instrumentarium | |
6A1.4 Implementatie Omgevingswet | |
6A2 Ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde ruimte | 6A2.1. Behandelen verzoeken om omgevingsvergunning |
6A2.2. Het voeren van vooroverleg | |
6A3 Veilig bouwen en veilig gebruiken van bebouwde ruimte | 6A3.1 Toezicht en handhaving op veilig bouwen en gebruiken |
Met kaderstellende visies geven we aan hoe de maatschappelijke en transitieopgaven, zoals de energietransitie, een plek krijgen in de regio en de stad. Deze gebieden – en de ruimtelijke ontwikkeling daarvan - grijpen op elkaar in. Daarom is regionale samenwerking van groot belang. Leiden werkt samen met andere gemeenten en de regio Holland Rijnland, van agendering van regionale en Leidse opgaven op provinciale en landelijke tafels, tot aan realisatie.
De dynamiek in het ruimtelijk domein vraagt steeds om aanpassingen van beleid. Nieuwe inzichten over bijvoorbeeld ruimtegebruik, en wijzigend beleid van hogere overheden, zoals herzieningen van het provinciale Omgevingsbeleid, vragen om wendbaarheid op lokaal niveau.
Lokaal werken we aan de ruimtelijke vertaling van nieuwe beleidsambities, -ontwikkelingen en -inzichten in de Omgevingsvisie en de andere instrumenten van de Omgevingswet. Uitgangspunt is de bestaande kwaliteiten en kansen, en de verschillen in fysieke kenmerken en functies van de stadsgebieden.
Onze inspanningen bij kaderstellende visievorming variëren enerzijds van verkennen, agenderen, prioriteren en afstemmen. Anderzijds werken we aan het versterken van samenwerkingen door gesprekken met bewoners, partijen in de stad, de buurgemeenten, allianties, de provincie, het rijk en ketenpartners. We hebben hierbij oog voor samenhang en de doorwerking van ambities naar de verschillende instrumenten van de Omgevingswet. We werken aan kaderstellende visies die voldoen aan de eisen van de Omgevingswet en die vindbaar zijn in het Omgevingsloket. Dit is een voortdurend proces.
We zorgen voor de vertaling van het beleid van hogere overheden in het lokale beleid, en brengen andersom bij zowel Rijk als provincie onze vastgestelde visies, beleid en andere relevante gemeentelijke en regionale informatie in. Het gaat hier om de Omgevingsvisie Leiden 2040, de Regionale Omgevingsagenda Holland Rijnland (ROA Holland Rijnland), de Regionale Investeringsagenda Holland Rijnland (RIA Holland Rijnland), de Regionale Energiestrategie, de Regionale Woonagenda, de Regionale Mobiliteitsstrategie en Samenwerken in de Westflank. Hiermee geven we richtinggevende kaders mee aan de brede ontwikkeling van de stad en regio.
Naar verwachting werken we in 2026 in ieder geval aan de volgende onderwerpen:
Lokaal werken we aan de actualisering van de lokale richtinggevende kaders, zoals de Omgevingsvisie Leiden 2040.
We werken mee aan nieuwe plannen en initiatieven in de stad die de ruimtelijke ontwikkeling versterken en die passen bij onze visie en doelstellingen. Via documenten zoals de Omgevingsvisie, ontwikkelperspectieven en gebiedsvisies geven we richting én ruimte om onze stadsdoelen te bereiken.
Soms past een idee of schetsplan niet direct binnen het bestaande beleid of het omgevingsplan. In die gevallen kijken we – in de geest van de Omgevingswet – of en hoe we toch kunnen meewerken. Als een initiatief bijdraagt aan de doelen van de gemeente, haalbaar lijkt én goed past in de omgeving, kan het in aanmerking komen voor verdere uitwerking.
We beoordelen zulke plannen globaal, op basis van de afspraken in het beleidsakkoord. Onze inzet van ambtelijke capaciteit richten we vooral op gebiedsontwikkelingen en projecten waarbij we meerdere doelen tegelijk kunnen realiseren.
Met ruimtelijke kwaliteit bedoelen we hoe mensen de leefomgeving ervaren. Dit gaat onder andere over welstand, beeldkwaliteit en architectuur. We werken aan reguliere updates van het Welstandsbeleid en voeren het gesprek hierover met de omgeving. Ook werken we nauw samen met het Rijnlands Architectuur Platform (RAP). Het RAP organiseert activiteiten en gesprekken over ruimtelijke kwaliteit en betrekt de stad daarbij. De gemeente subsidieert het RAP structureel. Voor de periode 2023-2027 is subsidie toegekend. In het najaar van 2025 wordt het programma voor 2026 vastgesteld.
De kwaliteit van onze stad is belangrijk. We zorgen zelf voor een aantrekkelijke én betaalbare inrichting van de openbare ruimte. Hiervoor gebruiken we het Handboek Openbare Ruimte, dat ons helpt bij het goed inrichten en aanpassen van straten, pleinen en parken.
Ook stimuleren we ontwikkelaars en eigenaren om te investeren in goede gebouwen. Bij grotere ruimtelijke ontwikkelingen sturen we soms mee in de keuze van architecten. Onze stedebouwkundig supervisor speelt daarbij een belangrijke rol.
Binnen de gemeentelijke organisatie zorgen we ervoor dat er actief contact is tussen de gemeente en de buitenwereld: bewoners, ondernemers en andere betrokkenen. Ook regionale samenwerking, ruimtelijke kwaliteit van projecten en goede communicatie en participatie blijven belangrijke aandachtspunten.
Een effectieve implementatie van de Omgevingswet vraagt nog jaren tijd en aandacht. Dat doen we in Leiden stap voor stap, samen met de stad. Dit geldt ook voor de inrichting van de instrumenten van de Omgevingswet: de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan, en de omgevingsprogramma’s. Alle instrumenten worden gepubliceerd en ontsloten via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Daar zijn nieuwe werkprocessen voor nodig.
Voor 1 januari 2027 moeten we onze Omgevingsvisie volgens de standaard opgenomen hebben in het DSO. Dat betekent dat de visie digitaal beschikbaar moet zijn in het landelijke systeem (DSO), gestructureerd volgens landelijke standaarden. Daarnaast werken we in 2026 en de jaren daarna aan de actualisering Omgevingsvisie Leiden 2040. Dat vraagt om een analyse van ons ruimtelijk beleid uit de huidige Omgevingsvisie en leidt mogelijk tot het opnieuw maken van keuzes. Ook vertalen we nieuwe beleidsambities, -ontwikkelingen en -inzichten ruimtelijk in de Omgevingsvisie. Daarbij spelen we in op verschillen binnen de stad met gebiedsgerichte kaders die rekening houden met de kwaliteiten, fysieke kenmerken en de functies in een gebied. Volgens de beleidscyclus houden we de Omgevingsvisie actueel door de visie regelmatig te wijzigen. Dit wordt na publicatie in het DSO een voortdurend proces.
Bij het werken met de Leidse Omgevingsvisie heeft de gemeenteraad een kaderstellende rol. Opnieuw te maken keuzes en voorgestelde wijzigingen worden aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorgelegd.
Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is automatisch het Omgevingsplan-van- rechtswege ontstaan. Dit Omgevingsplan bestaat uit de voormalige bestemmingsplannen, de Verordening afvoer hemelwater en grondwater en een set rijksregels in de zogenaamde 'Bruidsschat'. Bestaande regels en verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving en die niet automatisch opgaan in het Omgevingsplan-van-rechtswege, blijven tot ze zijn overgezet naar het Omgevingsplan van kracht. Sinds 1 januari 2024 worden vergunningaanvragen getoetst aan het Omgevingsplan. Wijziging van ruimtelijke regels betekent nu ook een wijziging van het Omgevingsplan.
De komende jaren werken we aan harmonisatie van de bestaande regels op thema en gebied zodat het Leidse Omgevingsplan één geheel vormt en is gepubliceerd in het DSO. Eind 2031 moet het complete Leidse Omgevingsplan gereed zijn. Om deze termijn te halen werken we gedurende de transitieperiode aan het overzetten van bestaande juridische regels. Dit houdt in dat we afwegen of de regels voldoen aan de nieuwe wettelijke eisen. Hierbij zorgen we ook dat de regels begrijpelijk en goed raadpleegbaar zijn in het Omgevingsloket. Het overzetten gebeurt de komende jaren via grote wijzigingsbesluiten door de gemeenteraad. Voor de organisatie betekent dit een intensief traject om alles over te zetten naar het Omgevingswetinstrument.
Een omgevingsprogramma bestaat uit concrete maatregelen die nodig zijn om de ambities uit de Omgevingsvisie Leiden 2040 te bereiken voor een specifiek thema of gebied. Het college van burgemeester en wethouders stelt een omgevingsprogramma vast. In Leiden hebben we nu het Omgevingsprogramma Geluid en het Volkshuisvestingsprogramma (juni 2025 vastgesteld). Ook wordt gewerkt aan een Omgevingsprogramma Binnenstad (in opbouw zomer 2025). In 2026 en verder volgen er meer op thema en gebied.
Sinds 1 januari 2024 geldt de Omgevingswet. De ambities van deze landelijke wet zijn minder regels en meer ruimte voor lokale afweging en initiatieven. Het motto ‘ja, mits…’ in plaats van ‘nee, tenzij…’ vraagt om een verandering van organisatie en bestuur, bij vergunningaanvragen, bij besluiten door college en raad, en in de samenwerking met de stad aan behoud en vernieuwing Sleutelwoorden daarbij zijn integraal, samen, zaakgericht, en met een houding die past bij de geest van de wet: initiatieven mogelijk maken, binnen de gestelde kaders.
De implementatie van de Omgevingswet wordt op een programmatische wijze uitgevoerd. In de transitiefase richting 2032 werken we toe naar het volgende tussendoel op de datum van 1 januari 2027: dan is Leiden Omgevingswetproof.
Omgevingswetproof houdt in dat we allemaal werken volgens de systematiek van de Omgevingswet: bestuur, beleidsafdelingen en ruimtelijke ordening, projectmanagers en vergunningverleners. Samen leren we stap voor stap werken met deze nieuwe wet, volgens nieuwe werkwijzen. Om deze mijlpaal te halen zijn concrete doelen geformuleerd voor 1 januari 2027, te weten:
Het realiseren van deze doelstellingen vraagt om doorontwikkeling van nieuwe werkwijzen, instrumenten, en learning on the job voor alle betrokkenen, ambtelijk en bestuurlijk.
Het einde van de wettelijke transitieperiode is eind 2031. Dan moet het Leids Omgevingsplan gereed zijn en moet al het ruimtelijk beleid zijn opgenomen in de Omgevingswet-instrumenten. Door uitstel van inwerkingtreding van de wet en verlenging van deze periode heeft de lijnorganisatie tot en met 2028 extra inzet nodig. Het streven is deze extra inzet vanaf 2029 niet meer nodig te hebben.
We streven er naar de wettelijke termijn te halen. Dit doen we langs vier lijnen:
Tot 2027 bewaakt het Programma Leiden 2040 de samenhang en het samenspel tussen de verschillende activiteiten en projecten in het kader van de implementatie van de Omgevingswet. In 2026 wordt de begeleiding verder afgebouwd, en neemt de lijnorganisatie de nog lopende activiteiten volledig over.
Het behandelen van aanvragen omgevingsvergunningen is een wettelijke taak van de gemeente. De aanvragen behandelen we op een juridisch correcte, transparante wijze, binnen de wettelijke termijnen. Zodra blijkt dat een aanvraag niet voldoet aan het geldende ruimtelijk kader, beoordelen we of we alsnog medewerking kunnen verlenen.
De invoering van de Omgevingswet heeft gevolgen gehad voor de vergunningverlening. Verkorting van wettelijke termijnen vraagt om duidelijke regels, goede stroomlijning van werkprocessen binnen de gemeente en intensievere samenwerking met regionale ketenpartners zoals de omgevingsdienst. Gelijktijdig met de Omgevingswet is ook een klein gedeelte van de Wet Kwaliteitsborging ingegaan. Essentie van deze wet is dat de bouwtechnische toets en het bouwtechnische toezicht van gemeenten in fasen overgeheveld is naar marktpartijen. De eerste fase gaat vooral om kleine bouwwerken en seriematige grondgebonden nieuwbouwwoningen. De impact van deze eerste fase op de vergunningverlening in Leiden is beperkt.
De kosten van de vergunningverlening (en het bouwtoezicht) dekken we deels met de legesopbrengsten en deels vanuit de algemene middelen.
Ook in 2026 voert de gemeente vooroverleg met initiatiefnemers van bouwplannen in de stad, via één van twee verschillende ‘loketten’.
Het intaketeam houdt zich bezig met grotere en complexere bouwinitiatieven van projectontwikkelaars, waarvan verwacht wordt dat deze in latere planfasen gecoördineerd moeten worden door het gemeentelijke Projectbureau.
Conceptverzoeken voor kleinere en middelgrote bouwinitiatieven, waarvoor later geen coördinatie vanuit het Projectbureau nodig is, worden besproken aan de initiatieftafel. Dit is een goed middel om de burger of professional met een bouwinitiatief te begeleiden richting een vergunbare aanvraag wanneer het niet direct duidelijk is of de vergunningaanvraag kansrijk is. Of om, als een vergunningaanvraag geen enkele kans van slagen heeft, hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Zo voorkomen we dat onnodig tijd en geld geïnvesteerd wordt in een onhaalbaar (bouw)plan, zowel door de initiatiefnemer als door de gemeente. Het conceptverzoek/de initiatieftafel biedt meer ruimte om reacties uit de omgeving van het initiatief in de planvorming te betrekken dan na het indienen van een aanvraag. Een goed doorlopen conceptverzoek met positief resultaat biedt ook de mogelijkheid voor snellere vergunningverlening.
Op 1 januari 2024 is de eerste fase van Wet Kwaliteitsborging voor de bouw in werking getreden als onderdeel van de invoering van de Omgevingswet. Deze wet geldt voor de nieuwbouw van kleine bouwplannen en de nieuwbouw van grondgebonden seriematige woningbouw. Bij dit type bouwplannen is de technische toetsing en het technisch toezicht naar de marktpartijen gegaan. De gemeente controleert nog wel of de toetsing heeft plaatsgevonden. We hebben tot nu toe slechts 6 mogelijke WKB aanvragen ontvangen, die alle niet als WKB melding in proces zijn genomen.
In 2026 blijven wij volgens het Leids protocol toezicht houden op de uitvoering van de Omgevingsvergunningen. Prioriteit blijft liggen op constructieve veiligheid, brandveiligheid en omgevingsveiligheid. Jaarlijks wordt een nadere prioritering vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving.
Doel | Prestatie |
---|---|
6B1 Optimale exploitatie van gemeentelijke gronden en gebouwen | 6B1.1 Voeren van een erfpachtbedrijf |
6B1.2 Opstellen Meerjaren Perspectief Grondexploitaties en Vermogensbeheer Grondexploitaties | |
6B1.3 Exploiteren van gemeentelijke gebouwen |
De reguliere werkzaamheden binnen het erfpachtbedrijf gaan over het voeren van de administratie, het aanpassen en innen van de erfpachtcanon, het adviseren en het verstrekken van inlichtingen over erfpacht aan bijvoorbeeld aspirant kopers, erfpachters, notarissen en makelaars. Met het instrument erfpacht houdt de gemeente ook privaatrechtelijk grip op ontwikkelingen, wat de mogelijkheid van sturing vergroot. Leiden biedt erfpachters van woningen en appartementen de mogelijkheid om de erfpachtgrond te kopen. Bij zakelijke erfpachtgronden (zoals bedrijven, kantoren, garages en parkeerplaatsen) is het niet mogelijk om het bloot eigendom te verkrijgen.
Het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) 2026 is onderdeel van de jaarrekeningcyclus rekening 2025. In het MPG wordt verantwoording afgelegd over de lopende (en in voorbereiding zijnde) grondexploitaties. De verwachting is dat de in voorbereiding zijnde grondexploitatie Centrumgebied Telderskade nog in 2025 in uitvoering wordt genomen. In dat geval zal deze in 2026 onderdeel uitmaken van de actieve grondexploitaties in het MPG.
Onderstaande tabel toont de grondexploitaties die in het MPG 2025 zijn opgenomen en welke in het MPG 2026 zullen worden geëvalueerd en geactualiseerd.
Grondexploitaties | ||
1 | Rhijnvreugd | BIE1 |
2 | Bizetpad | |
8 | Vijfhoven - Telderskade | |
9 | Lammenschansdriehoek | |
11 | Entreelocatie EL6.7 | |
19 | Groenoordhallenterrein | |
45 | Stationsgebied – Rijnsburgerblok K5 en Morspoortgebied | BIE |
Grondexploitaties in voorbereiding | ||
45 | Stationsgebied – Morssingelblok H2-5 | |
8 | Centrumgebied Telderskade |
In 2026 zal tevens zoals gebruikelijk de rapportage Vermogensbeheer Grondexploitaties 2026-2030 worden opgesteld. Deze rapportage loopt samen op met de kaderbrief 2027. Het centrale onderdeel van het vermogensbeheer is de ontwikkeling van reserve Grondexploitaties. Vanuit de reserve Grondexploitaties worden ambities vanuit de verstedelijkingsopgave bekostigd, veelal door het verzorgen van dekking voor tekorten op grond- en opstalexploitaties. De reserve Grondexploitaties wordt ook gevoed, bijvoorbeeld door het resultaat van het erfpachtbedrijf en de netto verkoopopbrengst uit verkoop van gemeentelijk vastgoed. Rekening houdend met verwachte onttrekkingen en stortingen wordt een sluitend perspectief gepresenteerd voor de komende 5 jaar (2026-2030).
In 2026 wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de evaluatie van het Beleidskader Vastgoed 2014. De evaluatie laat zien dat het beleidskader heeft geleid tot meer transparantie en dat het adequaat functioneerde voor de toen gestelde doelstellingen. De maatschappelijke opgaven van vandaag vragen om een herijking van het beleidskader. Samen met de Raad gaan we daar voortvarend mee aan de slag om te komen tot een nieuw vastgoedbeleid in 2026.
Het verduurzamen van de gemeentelijke vastgoedportefeuille blijft een speerpunt. De routekaart voor verduurzaming vastgoed is een stappenplan dat is opgezet om de gefaseerde aanpak van de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed vorm te geven. In de routekaart wordt het ‘Paris Proof’ maken van de vastgoedportefeuille als einddoel in 2050 geformuleerd. Dit houdt in dat het gebouwenbestand op dat moment zo opgebouwd is dat de duurzaamheidsdoelstellingen uit het VN-klimaatakkoord van Parijs gehaald zijn. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een groener, gezonder en duurzamer Leiden. Doelstelling is om de energielabels van de gebouwen te verbeteren naar een merendeels groen energielabel en om daardoor de CO² uitstoot fors te verminderen. De verduurzaming van de tweede fase is afgerond en er is gestart met de derde fase in de verduurzaming. Deze fase bestaat uit circa 6 panden. Naast uitvoering geven aan de derde fase van de routekaart en de Erkende Maatregelenlijst zal de vervolgaanpak voor de routekaart worden uitgewerkt. Uitdaging hierbij zal het zoeken zijn naar een gezonde balans tussen ambitie en realisme. Rond de jaarwisseling 25-26 zullen er scenario’s aan de raad worden aangeboden over het vervolg van de verduurzamingsopgave.
In 2026 wordt verder gewerkt aan het maken van nieuwe meerjarenonderhoudsplannen voor alle panden, waarin ook verduurzaming is opgenomen. Op deze manier blijft de sturing op het in stand houden van de vastgoedportefeuille gewaarborgd.
Leiden is een aantrekkelijke stad. De meeste Leidenaren zijn erg tevreden over hun woning en woonomgeving. De landelijke trek naar de Randstad slaat deels ook neer in Leiden. Samen met de extramuralisering van de zorg (het bieden van gelijkwaardige zorg buiten de muren van een instelling), waaronder ook het langer zelfstandig thuis wonen van ouderen en de voortgaande daling van de gemiddelde huishoudensgrootte, betekent dit dat er de komende jaren een grote bouwopgave ligt. Via een goede analyse, monitoring en programmering geven we richting aan deze opgave. Daarnaast proberen we de bestaande woningvoorraad zo goed mogelijk te benutten en in te zetten op doorstroming. Zo kan bijvoorbeeld een oudere die in een grotere woning woont, voorrang krijgen op een passende woning dichtbij de benodigde voorzieningen.
In het beleidsakkoord 2022-2026, ‘Samen leven in Leiden’ hebben we de ambitie vastgelegd om vanaf 2021 tot 2030 8.800 woningen te realiseren, waarbij we in uitvoering van bouwplannen en projecten focussen op vier kansrijke woningbouwlocaties: Stationsgebied, Wernink, Lammenschans en Willem de Zwijgerlaan. We voegen daar met het vaststellen van het Volkshuisvestingsprogramma nog een vijfde locatie aan toe, namelijk Westerpoort. We vinden het belangrijk dat er voldoende sociale huurwoningen, middeldure huurwoningen en betaalbare koopwoningen in de stad zijn. Daarom sturen we bij nieuwbouwprojecten op 35% sociale huurwoningen, 20% betaalbare koopwoningen, 15% middeldure huurwoningen. Om ervoor te zorgen dat een groot deel van de nieuwe sociale huurwoningen in bezit van de corporaties komt, brengen we woningcorporaties meer in positie bij ontwikkelende partijen. Hiervoor is een werkwijze uitgewerkt waarbij ontwikkelende partijen al vroeg in het proces met corporaties aan tafel gaan. We stellen voorwaarden aan de ambtelijke begeleiding van een bouwplan initiatief en sturen hierop via een inspanningsverplichting in de overeenkomst die we met een ontwikkelende partij sluiten.
Binnen onze ruimtelijke en financiële kaders onderzoeken en bouwen we nieuwe gezamenlijke woonconcepten die beter aansluiten bij de wensen van bijvoorbeeld ouderen. Hierbij wordt concreet gedacht aan geclusterde woonvormen voor ouderen die bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid en het verminderen van eenzaamheidsgevoelens. Op een aantal locaties zijn al plannen voor geclusterde woonvormen of woonvormen waarbij ontmoeting en omkijken naar elkaar wordt gestimuleerd. Naar verwachting wordt in 2027 gestart met de bouw van de woontoren op de Kopermolen. Hierbij krijgen (oudere) bewoners uit de Merenwijk voorrang bij verhuur van de nieuwe woningen. De woontoren komt naast het winkelcentrum waarmee verschillende voorzieningen op loopafstand bereikbaar zijn. In 2025 is gestart met de bouw van Lorentzhof fase II. Hier wordt een geclusterde woonvorm voor ouderen gerealiseerd in samenwerking met het Ouderencontact Profburgwijk. Maar ook in bestaande bouw in de Stevenshof en de Merenwijk kijken we samen met onze partners of we in bepaalde complexen die al bestempeld zijn als seniorencomplexen, voorzieningen als zorg en welzijn kunnen toevoegen, naar het voorbeeld van de Parelvissers. De door de raad in 2023 gemaakte keuzes met betrekking tot de woningmarktregulerende maatregelen, zoals vergunningen voor Goed verhuurderschap, verkamering en opkoopbescherming, worden uitgevoerd. In 2025 hebben we over de eerste resultaten gerapporteerd. We zullen in 2026 rekening moeten houden met mogelijk veranderende (markt)omstandigheden. Er komt een nieuw kabinet dit zal naar verwachting van invloed zijn op de rijksregulering. Verder kunnen ook de personeels- en materiaaltekorten en oplopende rente hun weerslag hebben op de woningbouwproductie.
Doel | Prestaties |
6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | 6C1.1 Woonvisie Leiden 2020-2030 en uitvoeringsagenda wonen |
6C1.2 Uitvoering prestatieafspraken 2020-2025 | |
6C1.3 Regionale woonvisie en woonruimteverdeling | |
6C1.4 (Laten) uitvoeren van projecten (inclusief studentenhuisvesting) | |
6C2 Opheffen illegale huisvesting | 6C2.1 Toezien en handhaven op onrechtmatige bewoning |
Als opvolger van de Uitvoeringsagenda Wonen 2020-2023 is in 2025 het Volkshuisvestingsprogramma 2025-2030 vastgesteld. In dit omgevingswetprogramma staan de maatregelen waarmee de gemeente uitvoering geeft aan haar volkshuisvestelijke ambities vastgelegd in de Omgevingsvisie en de woonvisie.
Leiden heeft de woningbouwambitie om in de periode 2021-2030 netto 8.800 woningen toe te voegen. Daarnaast hebben we de ambitie om in deze periode 2700 studentenkamers toe te voegen in de Leidse regio. We blijven de vastgestelde woningbouwdoelstellingen monitoren en we rapporteren hier twee keer per jaar over via de rapportage Woningbouwmonitor. Als uit de rapportage blijkt dat we op deelniveaus onze doelstellingen niet halen, sturen we in projecten de mix van woningbouwprogramma bij.
Ook in de bestaande woningvoorraad is het belangrijk om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen en de leefbaarheid van de omgeving zo goed mogelijk te beschermen. Daarom is op 1 januari 2024 een aantal woningmarktregulerende maatregelen ingevoerd. In 2025 is de focus verschoven naar de toezicht op en de handhaving van het nieuwe beleid. In 2026 zullen de woningmarktregulerende maatregelen blijvend gemonitord worden. Uit deze monitoring zal blijken waar welke prioriteiten gelegd moeten worden. Daarbij zal in2026 blijvend gehandhaafd worden op geconstateerde misstanden op de (huur)woningmarkt. Uit de eerste rapportage blijkt dat het nieuwe vergunningensysteem als een net fungeert waarmee niet-gereguleerde situaties zichtbaar en corrigeerbaar worden. Dit draagt bij aan een eerlijkere huurmarkt, betere naleving van regels en bescherming van kwetsbare huurders.
Ook in 2026 blijven we met een Huurteam werken. Het huurteam geeft advies en beantwoordt vragen van huurders en verhuurders, vooral in het geval van een geschil over de hoogte van de huur, de servicekosten of onderhoud. Ook voor de handhaving van de woningmarktregulerende maatregelen, met name voor goed verhuurderschap, wordt het huurteam ingezet.
In de afgelopen jaren is ingezet op de scheiding van wonen en zorg. Inwoners die maatschappelijke zorg ontvangen, wonen vaker zelfstandig in de wijk met ambulante zorg en ondersteuning. Daarnaast zien we een dubbele vergrijzing op ons afkomen, waarbij ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Dit vraagt niet alleen om passende huisvesting, maar ook om passende zorg, ondersteuning en begeleiding. Hierover gaat de Leidse visie op wonen, zorg en welzijn. In 2025 is de Leidse visie op wonen, zorg en welzijn vastgesteld. In deze visie zijn de ambities voor vijf bijzondere doelgroepen opgenomen (ouderen, dak- en thuisloze inwoners, wonen met begeleiding, jeugd en vluchtelingen). In 2026 wordt verdere invulling gegeven aan de uitvoering van deze ambities in verschillende uitvoeringsprogramma’s zoals het Uitvoeringsprogramma Leiden op Leeftijd, het Programma Maatschappelijke Zorg Leidse Regio, het Programma Specialistische jeugdhulp Holland Rijnland en het Programma Oekraïners, Statushouders en Asielzoekers. In een kernteam Wonen, Zorg en Welzijn zal de onderlinge samenhang worden geborgd en worden knelpunten besproken.
We verwachten in 2026 te werken met een nieuwe set prestatieafspraken voor de periode 2026-2030. Deze lokale prestatieafspraken zijn aanvullend op de Nationale prestatieafspraken waarin de volgende thema’s aan de orde komen: nieuwbouw, betaalbaarheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Ook in andere documenten zijn afspraken met woningcorporaties (en andere partijen) gemaakt. In 2024 zijn de woningcorporaties, GGD Hollands Midden en de gemeente een samenwerking gestart om een robuuste aanpak op de schimmelproblematiek te ontwikkelen. Hierbij worden ook de huurders betrokken. Deze aanpak wordt in 2026 voortgezet.
Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland heeft de Regionale Woonagenda (RWA) vastgesteld, waarna de uitvoering is gestart. Die gaat vooral over de uitvoering van de geactualiseerde regionale woningbouwproductie. We versterken de regionale afstemming van de woningbouwprogrammering door meer te kijken naar de kwalitatieve opgave en deze met de (sub)regio’s af te stemmen. De koers van de RWA ligt in lijn met de Leidse Woonvisie en het Coalitieakkoord ‘Samen leven in Leiden’. Onderdeel van de uitvoering van de regionale woningbouwproductie is de jaarlijkse regionale afstemming van de woningbouwplanlijst en aanbieding hiervan aan de provincie door Holland Rijnland.
Naar aanleiding van de vaststelling van de herziene Huisvestingswet is Holland Rijnland gestart met de actualisatie van de regionale Huisvestingsverordening. Volgens planning wordt deze in de eerste helft van 2025 voor zienswijze aangeboden aan de gemeenteraden in Holland Rijnland en andere belanghebbenden. Medio 2025 kan het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland de geactualiseerde Huisvestingsverordening vaststellen, zodat die op 1 januari 2026 in werking kan treden.
De gemeenten in Holland Rijnland (waaronder Leiden) hebben met de provincie Zuid-Holland en het rijk de Regionale Realisatieagenda / Woondeal vastgesteld. De regionale Versnellingstafel en Woondealtafels zijn inmiddels operationeel. Het doel van deze tafels is om woningbouwprojecten te versnellen en doorgang te laten vinden, knelpunten op te lossen en randvoorwaarden te borgen met de stakeholders aan deze tafels. In het kader van de realisatieagenda worden ook de voortgang en samenstelling van de woningbouw gemonitord. In 2025 heeft het ministerie van VRO het initiatief genomen om de woningbouwcijfers van de regionale Woondeals te actualiseren. Holland Rijnland en provincie willen vervolgens de (wederkerige) kritische succesfactoren / woningbouwvoorwaarden met het rijk actualiseren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over netcongestie, mobiliteit, onrendabele toppen, stikstof en investeringsvermogen van corporaties.
In de RWA hebben gemeenten afgesproken om 36 standplaatsen in de regio te realiseren (12 per subregio). Helaas ligt er met de buurgemeenten nog geen gedragen afspraak om dit te realiseren. We zullen de gesprekken binnen de Leidse regio voortzetten om te komen tot 12 nieuwe standplaatsen in de Leidse regio. Voor de woonwagenlocatie de Trien Semlerstraat zijn 5 standplaatsen gerenoveerd teruggebracht. Hierdoor kunnen kinderen van de bewoners van de Trien Semlerstraat terugkeren. Naar verwachting wordt in 2026 de herinrichting van de locatie afgerond. In 2026 gaan we verder met het onderzoek naar de mogelijkheid om twee standplaatsen in de koopsector te realiseren op Trekvaartplein.
Onder deze prestatie zijn de projecten opgenomen die qua omvang het grootste zijn en het meeste bijdragen aan de woningbouwopgave in de komende tien jaar. Projecten waarbij “derden / de markt “ verantwoordelijk zijn, worden niet opgenomen. Voor het aantal woningen dat wordt toegevoegd per project verwijzen we u naar de rapportage woningbouwmonitor. De volgende belangrijkste projecten worden toegelicht:
1. Lammenschansdriehoek
2. Stationsgebied
3. De Zwijger
4. Entreegebied
5. Westerpoort
6. Vondelkwartier
7. Energiepark
8. Werninkterrein
9. LEAD
10. Groenoordhallen fase 2
11. Telderskade e.o.
12. Plesmanlaan 100 / Jacobs
13. Meerburg, Rivierenbuurt
Bij deze projecten is de gemeente (mede) verantwoordelijk en is veelal sprake van een breder doel dan alleen de vergroting van de woningvoorraad. Hierbij kan gedacht worden aan het (gecombineerd) realiseren van sociaal culturele voorzieningen, het realiseren van goede bereikbaarheid en parkeervoorzieningen en het verbeteren van de stedenbouwkundige kwaliteit van de binnenstad en andere gebiedsdelen. Bij dergelijke projecten heeft de gemeente als opdrachtgever een sturende rol en is voor het proces verantwoordelijk. Veelal heeft de gemeente hierbij ook een grondpositie.
Sinds 2012 is in de Lammenschansdriehoek sprake van een gebiedsontwikkeling op basis van uitnodigingsplanologie. De verschillende deelgebieden binnen de Lammenschansdriehoek bevinden zich allemaal in een andere fase van ontwikkeling.
Kanaalpark
Voor de ontwikkellocatie Kanaalpark 142 voert GREEN een verkenning uit naar een woonconcept met zorg- en seniorenwoningen. De gemeente is voornemens om een intentieovereenkomst te sluiten.
Voor de ontwikkellocatie Kanaalpark 140 onderzoekt de initiatiefnemer de mogelijkheid voor een nieuwbouw appartementencomplex met circa 200 woningen, waarbij ook bedrijvigheid in het gebouw wordt opgenomen. Hiervoor heeft de gemeente een intentieovereenkomst gesloten.
Lammenschansstrip
De bouw van de projecten Omega en Kappa is gestart. Samen zijn de projecten HOF36 en Omega/Kappa goed voor 719 woningen en voorzieningen. De bouw op de voormalige locaties van Zirkzee Wonen en Slapen/Autohaag de Zeeuw en Aannemingsbedrijf Schouls (projecten Zirro en Schouls) is ook gestart. Deze locaties zijn goed voor circa 780 woningen. De aanleg van de openbare ruimte fase 2 zal in 2026 ook zijn gestart.
Gamma-locatie
Er is een intentieovereenkomst (IOK) getekend met De Raad Bouwontwikkeling B.V. In deze overeenkomst is het project benoemd. Het Bouwplan omvat de bouw van ruim 400 woningen, waarvan 35% sociale huurwoningen en 35% in de middeldure huur/-koop categorie, en maatschappelijke en/of commerciële voorzieningen. In 2026 is het streven om het omgevingsplan gereed te hebben en het kostenverhaal te hebben geborgd in een getekende anterieure overeenkomst.
Het Stationsgebied is met Leiden Centraal het belangrijkste OV-knooppunt in de regio en daarmee het visitekaartje van onze stad. Het wordt getransformeerd naar een plek waar ruimte is voor wonen, werken, ontspannen, reizen en ontmoeten. Het Stationsgebied verbindt de historische binnenstad en het Leiden Bio Science Park. Het is, mede gelet op de grote verstedelijkingsopgave in de Leidse regio, van groot belang om in de komende jaren deze integrale gebiedsontwikkeling door te zetten.
Begin 2021 is de gebiedsvisie Stationsgebied verrijkt met nieuwe inzichten. Met name op het gebied van OV / mobiliteit, verduurzaming, parkeren en sociale woningbouw. Afspraken over de verstedelijking in de invloedssfeer van de OV-knoop zorgen voor verdere groei van de reizigersstromen van OV, fiets en voetganger. In 2020 is de opgave voor Knooppunt Leiden verder uitgewerkt samen met NS, ProRail, PZH, Ministerie van I&W, MRDH, Holland Rijnland en LUMC. Dit heeft enerzijds geresulteerd in het document ‘Leiden Verbindt’. Anderzijds heeft het, tijdens het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO-MIRT) in november 2020, geleid tot het besluit dat de gezamenlijke partijen naar een MIRT-verkenning voor de Oude Lijn en Knooppunten toe kunnen werken.
Eind 2021 heeft het ministerie van I&W bij het Nationaal Groeifonds een propositie ingediend voor de bekostiging van de investeringen. Vervolgens zijn deze middelen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Op basis hiervan is in november 2022 de startbeslissing voor de MIRT-verkenning ondertekend. Met de ontwikkeling van Knooppunt Leiden transformeert het zesde station van Nederland naar een hoogwaardige mobiliteits-hub die reizigers veel reis-, overstap- en verblijfskwaliteit biedt. De deelgebiedsontwikkelingen Bus-, Trafo en Connexxionlocatie zijn door de aanwezigheid van het busstation en de busremise belangrijk in het functioneren van het Knooppunt en daarom onderdeel van het plangebied van de MIRT-verkenning. De ontwikkeling van deze locaties kan onder druk komen te staan in een van de oplossingsrichtingen MIRT verkenning. Zie programma 4 (Mobiliteit) voor verdere toelichting over Knooppunt Leiden Centraal als onderdeel van het rijk- regioproject Oude lijn en Knooppunten.
Op de volgende gebiedsontwikkelingen wordt hierna ingegaan:
• Rijnsburgerblok / Lorenz Fase 2
• De Geus
• Morspoortterrein, Morssingelblok en Trafolocatie
• Gebiedsmarketing, participatie en verduurzaming
Rijnsburgerblok / Lorenz fase 2
Het tweede deel van het Rijnsburgerblok is Lorentz fase 2. ABC Vastgoed is geselecteerd om deze ontwikkeling op te pakken. Het bouwplan bevat circa 13.000 m² bruto vloeroppervlakte aan kantoren met horecavoorzieningen in de plint en circa 4.000 m² bruto vloeroppervlak aan woningen. De kaders voor deze ontwikkeling blijven in principe binnen het uitvoeringsbesluit voor Rijnsburgerblok fase 1 en 2 en het vastgestelde bestemmingsplan. De bouw is naar verwachting in de tweede helft van 2025 gestart.
De Geus
Een grote bioscoop, horeca, kapperszaak, een Jumbo supermarkt én woningen op de hoek van het Stationsplein geven het Stationsplein de gewenste allure. In de kelder van het gebouw komt een openbare fietsenstalling die door gemeente wordt geëxploiteerd. De realisatie van het project is fors vertraagd. Door de hoge grondwaterdruk in de bouwput heeft de aannemer veel problemen gehad met het wegpompen van water (retourbemaling).
De bouw is naar verwachting in de eerste helft van 2028 gereed, waarna de openbare ruimte wordt ingericht aan het Stationsplein en de Stationsweg. Op het Stationsplein vergroten we de veiligheid voor de fietsers door die te scheiden van de bussen.
Morspoortterrein, Morssingelblok en Trafolocatie
In oktober 2024 is gestart met de sloop van het kantoorgebouw Stationsplein 107. Eind 2026 wordt gestart met het bouwen van het eerste bouwdeel. Voor de nieuwe ondergrondse Morspoortterreingarage is in oktober 2024 een kaderbesluit genomen. De bouw zal naar verwachting eind 2029 beginnen.
Voor het Morssingelblok (H-kavels) lopen gesprekken met de eigenaar van de Stationspleinflat voor sloop/nieuwbouw. De gemeente heeft medio 2023 met Urban Interest, eigenaar van de Stationspleinflat, een Intentieovereenkomst gesloten voor de herontwikkeling van de Stationspleinflat en het achterliggende parkeerterrein. Het doel is om te komen tot een realisatie van ten minste 420 nieuwe woningen en winkels. Ook de realisatie van huurwoningen op één van de kavels van het Morspoortterrein maakt onderdeel uit van deze overeenkomst. Momenteel wordt in samenwerking met Urban Intrest onderzoek uitgevoerd om voor beide partijen tot een haalbaar project te komen. De verwachting is dat na realisatie van De Geus de sloop/nieuwbouw van het Morssingelblok en de realisatie van huurwoningen op één van de kavels van het Morspoortterrein kan beginnen.
De Trafolocatie maakt nu nog onderdeel uit van de MIRT verkenning Knooppunt Leiden Centraal en wordt op een later moment verder uitgewerkt.
Gebiedsmarketing, participatie en verduurzaming
Het Stationsgebied is een prominent project binnen Leiden. De gebiedsmarketing wordt geleidelijk aan uitgebouwd, geïntegreerd met participatie, met als uiteindelijk doel dat de inwoners van Leiden trots zijn op hun Stationsgebied. Zo wordt de MIRT-verkenning Knooppunt Leiden Centraal samen met experts, betrokken partijen en omgevingspartijen (bewoners, ondernemers, reizigers, instellingen, recreanten, etc.) uitgevoerd. Hiervoor zijn een gebruikerspanel en een adviesgroep samengesteld en worden bewonersavonden georganiseerd.
Ook op het schaalniveau van de Oude Lijn zijn bewoners en gebruikers van het gebied geraadpleegd volgens de methode van Participatie Waarde Evaluatie (PWE). Voor de projecten in uitvoering zijn informatieavonden georganiseerd voor de actuele ontwikkelingen van onder andere De Geus.
The Field is een duurzame ontmoetingsplek in het gebied en brengt, daar waar de mogelijkheid zich voordoet, met tijdelijke invullingen reuring in het gebied. In dit project werken we samen met stakeholders om op een creatieve en innovatieve manier de Leidse entree te vergroenen en als duurzaam verstedelijkingsgebied op de kaart te zetten.
In april 2023 heeft de gemeenteraad het kaderbesluit met daarbij de integrale gebiedsvisie (project genaamd “Park de Zwijger”) en een geïntegreerde oplossing voor het deeltracé Leidse Ring Noord-Willem de Zwijgerlaan (project LRN) vastgesteld. In het beleidsakkoord 2022-2026 staat dit gebied benoemd bij de top vier van kansrijke focuslocaties voor woningbouw. Voor dit project is voorlopig € 8,5 miljoen beschikbaar gesteld aan subsidies (Woningbouwimpulssubsidie en Versnellingsimpuls Mobiliteitsfonds) door het Rijk.
Op basis van de vastgestelde kaders, wordt er in de komende jaren invulling gegeven aan de transformatie van het gebied. Het eerste bouwplan betreft "Touw". Daarvoor zijn naar verwachting de eerste funderingswerkzaamheden in december 2025 gestart. Dit is van belang voor het tijdig halen van de deadline die is gekoppeld aan de verkregen WBI-subsidie.
Bij de transformatie van het gebied komen veel (ontwerp)uitdagingen en belangen bij elkaar. Dit biedt interessante kansen maar vraagt ook nauwe afstemming. Daarbij is er extra aandacht voor de integraliteit van de gebiedsontwikkeling met de LRN inclusief bijbehorende participatie met de omgeving (bewoners, (wijk)verenigingen en bedrijven). Voor beide gemeentelijke projecten is één participatieplan gemaakt gericht op deze geïntegreerde aanpak. Ook wordt de participatie voortgezet in nauwe samenwerking met de corporaties (en met marktpartijen wanneer die actief worden in het gebied). Tot slot bieden de kaders van de gebiedsvisie ruimte om invulling te geven aan de afspraken tussen de gemeente en de CV Kooiplein (Heijmans Vastgoed) uit het project Kooiplein e.o., waarmee de kans op ontwikkeling wordt vergroot.
De gebiedsvisie Park de Zwijger wordt voor de noordzijde bijgewerkt en eind 2025 voorgelegd aan de gemeenteraad. Daarmee kunnen we de plannen voor Park De Zwijger verder vormgeven. Naar verwachting zijn in de tweede helft van 2025 vervolgovereenkomsten gesloten met de corporaties en de CV Kooiplein. In 2026 zetten we de ontwerpfase van de deelgebieden voort. De bouwplannen worden door de initiatiefnemers verder gebracht, waarbij aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het ruimtelijk besluit te nemen. De bovenwijkse investeringen, waaronder de aanleg van de verlengde Kooilaan en de verdiepte ligging, zijn onderdeel van het project LRN. Voor dat project zal een aanvraag uitvoeringskrediet en een ruimtelijke besluit aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd.
Het Entreegebied wordt het kloppende hart van het Leiden Bio Science Park, met als belangrijke uitdaging de toevoeging van een groot aantal woningen en stedelijke voorzieningen. De autoluwe zone biedt veel ruimte voor groen, ondanks de hoge bebouwingsdichtheid. Rondom de gebouwen komen tuinen met inheemse bomen en planten en vijvers. De eerste twee gebouwen met 703 studentenwoningen zijn in 2023 opgeleverd. In 2025 wordt het derde gebouw opgeleverd met circa 200 (sociale) huurwoningen. Naar verwachting is eind 2025 de bouw van kavel 8 van het Entreegebied gestart, welke in 2027 wordt opgeleverd. In overleg met de gemeente en de universiteit werkt de ontwikkelaar in 2026 verder aan de uitwerking van de bouwplannen voor de verschillende kavels en openbare ruimte van het Entreegebied. Om de plannen juridisch planologisch mogelijk te maken wordt een wijziging gemaakt op het omgevingsplan of wordt afgeweken van het Omgevingsplan met een BOPA.
Als in 2025 de kaders voor de gebiedsontwikkeling Westerpoort zijn vastgesteld door de gemeenteraad, starten de ontwikkelaars eind 2025 met het schetsontwerp voor kavel A – de Holiday-Inn locatie. Later in 2026 start naar verwachting de gemeente met het schetsontwerp voor de openbare ruimte. Dit loopt tegelijk op met het voorlopig ontwerp voor kavel A.
Binnen de vastgestelde Gebiedsvisie Vondelkwartier zijn kavels opgenomen die ontwikkeld kunnen worden door de eigenaar/ontwikkelaar. Deze kavels zijn:
• Motorhuislocatie, eigenaar Stichting De Vijf Beuken/projectontwikkelaar GCCF/FSD
• Paviljoenlocatie, eigenaar Gemeente leiden, projectontwikkelaar Spuigroep B.V.
• Mercedes-IJshallocatie, eigenaar/erfpachter en ontwikkelaar Westelijke Investment B.V.
• ROC en gezondheidscentrum-locatie, eigenaar Gemeente Leiden
Ontwikkelaar GCCF is begin 2021 gestart met de ontwerpfase. Bestemmingsplan Vondel en de Zwaan is 10 oktober 2024 aangenomen door de raad. Daarna is beroep aangetekend en wachten we op behandeling bij de raad van state. Het bouwplan bestaat uit 576 woningen met commerciële/maatschappelijke ruimte in de plint.
Voor de Mercedeslocatie ligt het initiatief bij Westelijke Investment. De eerste stap in dit traject is een intentieovereenkomst tussen de gemeente en Westelijke Investment, waarna het ontwerp verder wordt uitgewerkt in samenspraak met gemeente, betrokken voorzieningen en de buurt.
Voor het ROC/Gezondheidscentrum is de gemeente de mogelijkheid van sloop/nieuwbouw aan het onderzoeken. Hierover is de gemeente in gesprek met de huidige huurders. De intentie is dat de maatschappelijke voorzieningen in het Vondelkwartier blijven.
Als in 2026 het stadsbouwhuis wordt gesloopt, wordt vervolgens de ontwikkeling van de eerste fase van deelgebied J- locatie Stadsbouwhuis gestart. Het Singelpark gedeelte van het Energiepark is ondertussen tijdelijk ingericht. Voor deelgebied E wordt in 2026 het definitief ontwerp opgesteld. Voor deelgebied G en H (locatie Ambachtsplein en Tweelinghuis) wordt, nadat het schetsontwerp is afgerond, later in 2026 gestart met het voorlopig ontwerp.
Voor het voormalig bedrijfsterrein Wernink betoncentrale is een herontwikkelingsplan voor een gemengd stedelijk woonmilieu gemaakt met de huidige erfpachter/ontwikkelaar ABB. Op 14 februari 2023 is het ontwerpbestemmingsplan ter visie gelegd en is de gemeenteraad geïnformeerd over het vervolgproces van de ontwikkeling met ABB. Helaas kon er met ABB geen overeenstemming worden bereikt en is het project on hold gezet en financieel afgesloten.
Op 9 november 2023 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen om in te zetten op een snelle doorstart van het Werninkterrein en hiervoor met een strategie te komen. Ondertussen heeft ontwikkelaar ABB samenwerking gezocht met een andere ontwikkelaar: Niersman B.V.. Er is nieuw budget beschikbaar gesteld vanuit het krediet initiatieven derden om de komende maanden de haalbaarheid verder te onderzoeken of wij alsnog tot een doorstart van de ontwikkeling van het Werninkterrein kunnen komen. Dit onderzoek moet resulteren in een anterieure overeenkomst met de ontwikkel- en bouwcombinatie. Naar de huidige inzichten lijkt een doorstart technisch mogelijk en wordt het bestemmingsplan met een aantal aanpassingen eind 2025 aan de gemeenteraad aangeboden. In 2026 kunnen dan de ontwerpen voor gebouwen, openbare ruimte, tunnel en ontsluiting verder worden uitgewerkt.
Ontwikkelaar RED Company gaat aan de Willem de Zwijgerlaan het woningbouwplan LEAD realiseren. Het plan omvat drie woontorens, waarvan één solitair en twee op een getrapte onderbouw, een dubbellaagse ondergrondse parkeergarage, ondersteunende en maatschappelijke voorzieningen in de plint en een parkachtige herinrichting van de directe woonomgeving. Het woonprogramma heeft een omvang van 580 woningen, waarvan tenminste 25% sociale huurwoningen en een deel gericht op starters. Naast het substantiële toe te voegen woonprogramma is er veel aandacht voor duurzaamheid en toekomstgerichte mobiliteit. In 2024 zijn de voorbereidingen voor de nieuwbouw getroffen zoals het verleggen van kabels en leidingen. In 2025 is een nieuwe telecomvoorziening gerealiseerd en is gestart met de bouw van de parkeergarage. Het jaar 2026 staat in het teken van het slopen van het oude KPN-gebouw en de start van de bouw van de woongebouwen op de parkeergarage.
Op basis van actuele gemeentelijke beleidskaders, zullen de ruimtelijke procedures doorlopen worden. Ook wordt de samenwerking met de ontwikkelaar verder voortgezet en worden concrete vervolgstappen in het proces gezet voor de uiteindelijke afronding van de wijk Groenoord. Deze vervolgstappen worden gecontinueerd in 2026.
Voor het deelproject ‘Vijfhoven’, namelijk de woningbouw Boomhof inclusief kinderopvang, wordt in 2026 door de ontwikkelende partij de benodigde planologische procedure doorlopen (te weten bopa en omgevingsvergunning bouwactiviteit). Zonder bezwaren zijn deze voorzien na de zomer van 2026. In 2026 wordt de eerste fase van het nieuwe speelpark gerealiseerd, op de plek van het huidige voetbalveld.
Voor het deelproject Centrumgebied wordt het uitvoeringsbesluit na de zomer van 2026 verwacht. In de tussentijd wordt het gebied tijdelijk ingevuld, tot de herontwikkeling van start gaat.
Het bestemmingsplan voor dit transformatieproject met 420 woningen en commerciële voorzieningen is op 1 februari 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is door één appellant beroep ingesteld tegen het vastgestelde bestemmingsplan. Het verweer is voorbereid door de gemeente en de gemeenteraad heeft in april 2025 een herstelbesluit genomen om enkele weeffouten in het bestemmingsplan te herstellen. Doordat het bestemmingsplan is gecoördineerd met de verleende omgevingsvergunning, is er ook beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning.
Naar verwachting vindt de zitting van de Raad van State medio 2025 plaats. De verwachting is dat eigenaar/ontwikkelaar na een positieve uitspraak van de Raad van State de voorbereidingen voor de sloop (behoudens casco) zal voorbereiden en uitvoeren. Dan kan in 2026 ook worden overgaan tot de start bouw.
Als de corporaties De Sleutels en Portaal eind 2025 afspraken hebben afgerond over de verkoop van woningen in het plangebied, kan Portaal starten met de uitwerking van de bouwplannen voor de eerste twee blokken. De gemeente probeert om samen met de beide corporaties de ontwikkeling zodanig te organiseren dat een treintje ontstaat van opeenvolgende deelprojecten, zoveel mogelijk conform de motie Treintje in Meerburg (M.23.0049.62). Ook het ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte wordt verder uitgewerkt. Hierbij worden de werkzaamheden afgestemd met het project duurzame wijkvernieuwing Meerburg.
Samen met de woningbouwcorporaties zien we toe op het rechtmatig gebruik van sociale huurwoningen. Doel hiervan is onder andere het bewaken van de beschikbaarheid van de woningvoorraad aan sociale huurwoningen.
Effectindicator | Realisatie | Streefwaarden | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||
Doel 6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | ||||||
6C1.a Toename aantal huurwoningen (excl. studentenwoningen) | 721 (2022) | 499 | 1.332 | 1.674 | 2.199 | Monitor71 2022* |
6C1.b Toename aantal zelfstandige studentenwoningen | 0 (2022) | 48 | 0 | 0 | 0 | Monitor71 2022* |
6C1.c Toename aantal onzelfstandige studentenwoningen | 0 (2022) | 0 | 0 | 0 | 0 | Monitor71 2022* |
6C1.d Toename aantal koopwoningen | 276 (2022) | 50 | 178 | 796 | 1.150 | Monitor71 2022* |
6C1.e Aantal vernietigde woningen | 125 (2022) | 17 | 212 | 432 | 132 | Monitor71 2022* |
6C1.f Gemiddelde WOZ waarde | € 345.000 (2022) | - | - | - | - | CBS** |
6C1.g Nieuw gebouwde woningen per 1.000 woningen | 16,5 (2021) | - | - | - | - | CBS** |
6C1.h Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | € 913 (2023) | - | - | - | - | COELO** |
6C1.i Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | € 1.226 (2023) | - | - | - | - | COELO** |
*In dit bestand registreert de gemeente adresmutaties die van invloed zijn op de voorraad woningen en de voorraad bedrijfsruimte. ** Deze BBV-indicator is landelijk verplicht. De realisatiewaarden staan op waarstaatjegemeente.nl. Vanwege deze wettelijk opgelegde werkwijze zien we af van het opnemen van streefwaarden.
Doel | Prestatie |
---|---|
6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | 6D1.1 Energiebesparing |
6D1.2 Opwek duurzame energie | |
6D1.3 Warmtetransitie |
Binnen deze prestatie wordt ingezet op het terugdringen van de hoeveelheid energie die wordt gebruikt in de gebouwde omgeving. Dit doen we door in te zetten op energiebesparing en isolatie. Concrete doelen binnen deze prestatie hebben betrekking op het terugdringen van het aantal woningen met een slecht energielabel en het verminderen van de totale energievraag binnen de gemeente.
Met het Leids Isolatieoffensief 2023-2030 wordt ingezet op het isoleren van koopwoningen in Leiden, met specifieke aandacht voor Leidenaren die daar zelf onvoldoende middelen voor hebben. Het streven is om alle koopwoningen met energielabel D, E, F, of G in Leiden te verduurzamen tot minimaal label C. We zien dat het isoleren van de eigen woning sinds 2022 gemeengoed aan het worden is. Woningeigenaren die het zelf kunnen betalen zijn al volop aan de slag. Daarnaast is binnen de landelijke prestatieafspraken met de woningcorporaties opgenomen om de woningen in eigen voorraad met label E, F of G te verduurzamen voor eind 2028. Uitzonderingen hierop zijn monumenten en gemengde vve’s.
Met gelden vanuit het Rijk zullen Leidse woningeigenaren met een krappe beurs van grondgebonden woningen en binnen vve’s tussen 2023-2028 financieel ondersteund worden bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen boven op de landelijke ISDE of SVVE-subsidie. Dit gebeurt vanuit de rijksmiddelen voor het bestrijden van energiearmoede en voor het stimuleren van isolatie. Daarnaast zetten we middelen uit de eigen begroting in om particuliere verhuurders, woningeigenaren binnen een vve en eigenaren van grondgebonden woningen te ondersteunen door middel van advies en informatie. Omdat de energieprijzen naar verwachting blijven stijgen en energiearmoede een lastig te bestrijden probleem blijft, blijft de gemeente praktijkvoorbeelden en actuele ontwikkelingen goed volgen. Gemeente Leiden blijft participeren in de Community of Practice Energiearmoede van de provincie Zuid-Holland en is deelnemer aan de taskforce Armoede waarin diverse Leidse organisaties deelnemen.
In 2026 worden collectieve inkoopacties voor woningeigenaren georganiseerd waarbij we ook zo veel mogelijk regionale aanbieders willen betrekken. Met de regionale aanbieders willen we bespreken hoe we het verduurzamingsproces van bewoners goed kunnen ondersteunen, zodat deze niet stagneert. Ook blijven we bewoners betrekken bij het energietransitie beleid van de gemeente zodat bewoners een bewuste keuze kunnen maken op basis van alle relevante informatie. De vve-aanpak wordt voortgezet in 2026 met een gemeentelijk vve loket, bijeenkomsten en cursussen. Duurzaam Leiden helpt om slapende vve's te activeren. Erfgoed Leiden verzorgt in 2026 ongeveer 100 adviezen aan bewoners van historische woningen.
Een wettelijke vereiste bij het isoleren van onder andere spouwmuren en daken, is een natuurvriendelijke werkwijze. Hierbij is tijdrovend en kostbaar ecologisch onderzoek nodig. Dit onderzoek is in 2024 gemeentebreed opgestart in samenwerking met ecologisch adviesbureau Habitus. Op basis van dit onderzoek kan een Soortenmanagementplan (SMP) worden opgesteld. Daarmee kan de gemeente een gebiedsbrede omgevingsvergunning voor flora- en fauna activiteiten aanvragen bij de Omgevingsdienst Haaglanden. Bewoners, woningcorporaties en andere belanghebbenden kunnen van deze vergunning gebruik maken, waarmee de eigen verplichting om een onderzoek uit te voeren vervalt. Hiermee wordt een grote drempel voor de voortgang van de isolatiedoelen weggenomen.
Naar verwachting is de vergunning voor de eerste zes wijken (Leiden Noord, Binnenstad Noord en Zuid, Roodenburgerdistrict, Stationsdistrict en Bos- en Gasthuisdistrict) eind 2026 verleend. De vergunning voor de overige vier wijken volgt daarna.
Met de lokale energiecoöperatie Energiek Leiden is in 2023 een langjarige samenwerking aangegaan. In 2025 is een convenant vastgesteld tussen gemeente en Energiek Leiden waarbij afspraken zijn vastgelegd voor de samenwerking de komende jaren. De gemeente heeft daarbij toegezegd Energiek Leiden en de Energiefixers071 in ieder geval financieel te blijven ondersteunen tot 2028. In 2026 en 2027 wordt onderzocht wat er nodig is voor de samenwerking na 2028. Dit hangt onder andere af van de rol die Energiek Leiden zal pakken in de warmtetransitie. Het is nu nog niet goed te overzien hoe Energiek Leiden zich de komende jaren precies ontwikkelt. De periode tot 2028 is nodig voor Energiek Leiden om zich verder te professionaliseren en te positioneren.
In afstemming met Energiek Leiden wordt momenteel gewerkt aan een ondersteuningsaanbod voor lokale warmte initiatieven, gekoppeld aan verschillende fases van projectontwikkeling. Hierin wordt uiteengezet welke ondersteuning (uren & budget) initiatieven kunnen verwachten per fase en welke stappen van de initiatieven daar tegenover staan. Ook zal er een taakverdeling -wanneer wie (Energiek Leiden of gemeente) welke ondersteuning biedt- aan gekoppeld worden. Dit ondersteuningsaanbod moet in 2026 gaan lopen. Het doel is om initiatieven duidelijke handvatten te bieden om hun slagkracht richting uitvoering te bevorderen. Hiermee komt de subsidieregeling Lokale energie-initiatieven in 2026 te vervallen.
In 2025 is een plan van aanpak voor verduurzaming particuliere (ver)huur opgesteld. Hierin spelen de Energiefixers071, naast het Huurteam, een belangrijke rol, omdat zij (naast de fixacties die al lopen bij sociale huurwoningen) ook fixacties gaan uitvoeren bij particuliere huurwoningen. In 2025 wordt deze aanpak getest waarna in 2026, na evaluatie van de pilotfase, nog 90 à 100 particuliere huurders worden bezocht. Huurders worden (als zij dat willen) gekoppeld aan het Huurteam die kijkt of grotere verduurzamingsmaatregelen kunnen worden genomen.
Een laatste ontwikkeling is dat in 2026 een pilot met een FIXbrigade gaat lopen. Waar de Energiefixers071 tegenaan lopen bij hun acties bij sociale huurwoningen is dat in 20-30% van de woningen (afhankelijk van de buurt) de verduurzamingsmaatregelen van de Energiefixers onvoldoende zijn om de energierekening afdoende omlaag te brengen. In die gevallen zou een tweede of derde bezoek van energieklussers nodig zijn waarbij met gereedschap kleine klusjes worden uitgevoerd zoals naad- en kierdichting. Een dergelijke aanpak bestaat al in Amsterdam en dit zou voor Leiden ook een mooie aanvulling zijn op de fixacties die al plaatsvinden. Een constructie in andere gemeenten is dat een ‘leermeester’ dit samen met MBO studenten of andere doelgroepen zoals vroegtijdig schoolverlaters of inburgeraars oppakt waarmee deze groep werkervaring krijgt in de praktijk. De leermeester kan iemand zijn van de corporatie maar het kan ook iemand van DZB zijn. Deze pilot is een samenwerking tussendiverse afdelingen van de gemeente (human capital, arbeidsmarktbeleid, energietransitie, DZB) met Energiek Leiden, MBO Rijnland en een of meerdere corporaties.
Ook bedrijven spelen een cruciale rol in de transitie door hun invloed op het milieu en de maatschappij. Het is daarom van belang dat we als gemeente de komende jaren meer focus leggen op een gestructureerd plan van aanpak, in samenwerking met stadspartners, dat bedrijven helpt hun energieverbruik te optimaliseren en verder te verduurzamen.
Binnen deze prestatie wordt ingezet op het vergroten van het aandeel duurzame energie in de totale energiemix. Dit doen we door in te zetten op het verduurzamen van de elektriciteits- en warmtevoorziening.
Concrete doelen binnen deze prestatie hebben betrekking op een stijging van het percentage duurzame warmtebronnen in de warmtemix, een verlaging van de CO2-uitstoot van geleverde warmte, een stijging van het aandeel duurzame energie en een stijging van de totale hoeveelheid zonne-energie.
Een groot deel van het dakpotentieel voor zonnepanelen in Leiden is nog niet benut. Daarom werken we aan een plan om verdere groei van zonnepanelen op particuliere woningen en grote (bedrijfs)daken te stimuleren. Daarnaast ondersteunen we de ontwikkeling en uitvoering van een solar carport (overkapping met zonnepanelen boven een parkeerplaats). Dit is een samenwerking met energiecoöperatie Zon op Leiden en coöperatie Energiek Leiden.
Op bovenlokale schaal werken we aan de realisatie van een open regionale energiestructuur (ORES). Hiermee faciliteren we dat warmte van regionale bronnen (restwarmte, geothermie) op termijn kan bijdragen aan de basiswarmtelevering voor het bestaande warmtenet en toekomstige nieuwe warmtenetten in Leiden. De gemeente pakt een regisserende rol om de realisatie van deze ORES vorm te geven met vijf buurgemeenten, mede om te zorgen dat hiermee de totale kosten van de warmtetransitie en de CO2- uitstoot zo laag mogelijk blijven. Dit geven we vorm in de samenwerking Warmte Leidse Regio. Binnen deze samenwerking wordt ook de (gezamenlijke) oprichting van een regionaal warmtebedrijf onderzocht, samen met Firan en EBN. Dit moet resulteren in een samenwerkingsovereenkomst begin 2026. Dit warmtebedrijf kan de realisatie van ORES tot stand brengen en de warmteleverancier worden van toekomstige warmtenetwijken in Leiden en de regio. Ook zorgen we binnen onze bevoegdheid voor een zo goed mogelijke ruimtelijke inpassing op Leids grondgebied van de warmtetransportleiding uit Rotterdam (Warmtelinq Rijswijk-Leiden).
Niet alleen bovenregionaal, maar ook lokaal zijn we actief aan de slag. Lokale warmtebronnen, veelal van lage temperatuur, zijn van groot belang voor de verdere verduurzaming van het Leidse warmtenet. Voor eventuele nieuwe netten, kijken we naar lokale bronnen. Veel van deze technieken bevinden zich nog in de ontwikkelende fase. Wanneer er initiatiefnemers zijn, faciliteren we de ontwikkeling van lokale bronnen in wijken als Waardeiland en Merenwijk.
In 2026 stellen we een Kader Bodemenergie Bestaande Bouw en een Handreiking Energievoorziening Nieuwbouw en Renovatie vast. Hieronder valt een afwegingskader voor gebruik van Warmtekoudeopslag (WKO) in de openbare ruimte. Ook krijgen deze stukken een plek in het Warmteprogramma. De drie documenten geven gezamenlijk een gedeeld beeld van hoe de gemeente omgaat met bodemenergie in de stad, ook op gebiedsniveau en in de openbare ruimte. Daarnaast werken we aan bodemenergieplannen voor aangewezen interferentiegebieden. Dit zijn gebieden waar veel nieuwbouwontwikkeling plaatsvindt en waar regie op de ondergrond nodig is.
Verder geeft het WKO-loket advies op aanvragen voor WKO in de openbare ruimte, maar denkt ook al vroegtijdig mee bij planvorming als het gaat om WKO’s, zowel bij nieuwbouw als bij bestaande bouw/bewonersinitiatieven. Tot slot herzien we de huidige verordening bodemenergiesystemen uit 2022 zodat de afdeling vergunningen, samen met het afwegingskader WKO in de openbare ruimte, beter toegerust is om te besluiten op vergunningsaanvragen.
In 2026 werken we binnen Holland Rijnland door aan de uitvoering van de Regionale Energiestrategie (RES). Hierin geven we samen met regiogemeenten, Provincie Zuid Holland, Omgevingsdienst West Holland en het Hoogheemraadschap van Rijnland (onder regie van Holland Rijnland) uitvoering aan het Energieakkoord Holland Rijnland en maken we werk van de energietransitie. Binnen de RES zijn regionale doelen vastgesteld rondom de warmtetransitie, de energie-opwek door grootschalige wind- en zonprojecten en de thema’s mobiliteit en energiebesparing. Deze zijn uitgewerkt in een energieprogramma met een groot aantal acties. Concreet wordt in alle deelnemende gemeenten van Holland Rijnland verder gewerkt aan een toekomstbestendig energiesysteem op basis van de Actieagenda. De in 2025 vastgestelde eerste versie van het regionale Toekomstbeeld warmte geldt als kompas voor de gemeenten op het gebied van de warmtetransitie.
Om grootschalige zonnevelden en windturbines te kunnen plaatsen in de regio is draagvlak nodig. Dit is dan ook één van de belangrijkste activiteiten in de regionale samenwerking. We reserveren budget binnen deze prestatie voor een bijdrage aan deze trajecten en bekijken hoe we grootschalige energie-opwek rondom Rijkswegen kunnen accommoderen.
Na drie jaar intensieve inzet op netcongestie heeft de gemeente Leiden een duidelijke regierol gepakt. Waar we aanvankelijk vooral faciliteerden, bewegen we nu nadrukkelijk richting een sturende rol binnen de energietransitie. Op basis van opgedane kennis, casuservaringen en nauwe samenwerking met netbeheerders en marktpartijen, hebben we een integrale structuur ontwikkeld die rust op vijf pijlers. Deze vormen het fundament van onze aanpak de komende jaren:
Netcongestie is met deze structuur geen technisch bijverschijnsel meer, maar een integraal thema dat sturend is voor de stedelijke ontwikkeling en energietransitie.
Binnen deze prestatie wordt ingezet op het realiseren van aardgasvrij Leiden door de warmtetransitie in uitvoering te krijgen. Dit doen we onder andere door gebiedsaanpakken op te zetten met onze partners, de ontwikkelingen van nieuwe warmtenetten te stimuleren en individuele stappen van bewoners, bedrijven en instellingen aan te moedigen. We blijven ons daarnaast inzetten om uitbreidingen van het bestaande warmtenet mogelijk te maken waar dat effectief is, maar gezien de opstelling van Vattenfall1 en de onzekerheid rondom de komende Wet collectieve warmte (Wcw) is dat momenteel lastig.
Concrete doelen binnen deze prestatie hebben betrekking op een stijging van het aantal woningen aangesloten op een warmtenet, een stijging van het aantal woningen met een individuele aardgasvrije warmteoplossing (zoals een warmtepomp) en, als gevolg daarvan, een daling van het aantal woningen dat gebruik maakt van een aardgasinstallatie.
Dit past allemaal binnen de overkoepelende gemeentelijke doelstelling om in 2050 een klimaatneutrale gebouwde omgeving te hebben. Dat hangt nauw samen met de prestaties hierboven, zoals besparen en opwekken, omdat dit cruciale onderdelen zijn van de omschakeling. Door de inspanningen in die lijnen zetten we in elke wijk stappen om woningen en andere gebouwen aardgasvrij-klaar te maken. Bovendien is een beter geïsoleerde woningvoorraad beter voorbereid om gebruik te maken van duurzame warmtebronnen, met een lagere temperatuur.
De omschakeling naar een aardgasvrij Leiden geven we gebiedsgericht vorm. We voeren regie door samen met de belangrijkste stakeholders (zoals de netbeheerder, bewoners en woningcorporaties) te bepalen wat de beste warmteoplossing per gebied is. We zijn gestart in de wijken Zuidwest, Stevenshof, Merenwijk en Waardeiland/de Waard. Omdat het uitbreiden van het bestaande warmtenet momenteel lastig is, ligt de gebiedsaanpak Meerburg tijdelijk stil. De afgelopen jaren hebben we gewerkt aan startnotities, die de start van de omschakeling markeren. Hierin staat op welke manier de stakeholders samen tot een vervolg komen; het aanwijzen van warmtekavels, het opstellen van wijkuitvoeringsplannen en het daadwerkelijk aansluiten van woningen en andere gebouwen op een alternatieve warmtevoorziening. Elke wijk heeft een eigen dynamiek en daarmee eigen aanpak. Naast de vier startwijken, bekijken we op welke manier we het huidige stadswarmtenet zo effectief mogelijk kunnen inzetten om meer woningen aardgasvrij te maken. Vattenfall heeft begin 2025 aangekondigd dat het ook in Nederland de verkoop van bedrijfsonderdelen overweegt, na de recente verkoop van het warmtebedrijf in Berlijn2. Samen met andere Vattenfall-gemeenten, het rijk en EBN onderzoekt de gemeente Leiden of en hoe dat in Leiden kan. Het verdichten van het stadswarmtenet richt zich met name op de (Lage) Mors en de Kooi, waar veel corporatiewoningen dicht bij het warmtenet liggen.
In Zuidwest ontwikkelen we een nieuw warmtenet (op middentemperatuur), omdat dat de oplossing is met de laagste maatschappelijke kosten. De woningcorporaties zijn een belangrijke partner, omdat zij veel bezit hebben in de wijk. We beginnen in Fortuinwijk-Noord, waar we in 2027 verwachten te starten met de uitvoering. We hebben de mogelijke organisatievormen voor de aanleg van een nieuw warmtenet onderzocht, zodat we werken volgens de voorgenomen Wet collectieve warmte (Wcw). We combineren waar mogelijk de aanleg van riool en warmtenet om overlast en kosten te beperken en werken aan een eerste uitvoeringsplan.
In de Stevenshof brengen we stakeholders (inclusief Vattenfall vanwege de aanwezigheid van stadswarmte) bij elkaar om van het kookgas af te gaan, waardoor deze wijk snel aardgasvrij kan worden. Voor de Stevenshof is in 2024 een startnotitie vastgesteld door het college. Gesteund door een motie bij de behandeling van de Kaderbrief in 2024, hebben we in 2025 gewerkt aan de overstap door een ontzorgingsaanpak op te zetten. Hiermee kunnen bewoners makkelijk overstappen op inductie koken. Daar horen een toegankelijke website en een financieel aanbod vanuit de gemeente bij. Begin 2026 stellen we een uitvoeringsplan vast, waar we ook de inzet van de aanwijsbevoegdheid (vanuit de Wgiw) in opnemen. We hebben de ambitie om in de Stevenshof binnen tien jaar aardgasvrij te zijn.
In de Merenwijk werken we samen met twee bewonersinitiatieven; Duurzame Energie Merenwijk (DEM) en Tegengas. Met hen werken we samen voor de buurten met voornamelijk particulier woningbezit (Leedewijk, Zijlwijk en een deel van de Slaaghwijk). In 2025 stelde het college een startnotitie vast waar de belangrijkste vervolgstappen in staan opgenomen. De eerste is een technisch onderzoek, waaruit zal blijken wat de oplossing met de laagste (maatschappelijke) kosten en CO2-besparing in de Merenwijk is. In 2026 geven we de uitvoering op basis van het onderzoek verder vorm.
Er is in Leiden veel kennis aanwezig over de warmtetransitie. Verschillende initiatieven zijn opgezet om te verduurzamen en mogelijkheden te onderzoeken om aardgasvrij te worden. Zoals benoemd onder prestatie 6D1.1 zal gemeente Leiden in 2026 gaan werken op basis van een concreet ondersteuningsaanbod voor lokale initiatieven. Het doel is om initiatieven duidelijke handvatten te bieden om hun slagkracht richting uitvoering te bevorderen. Energiek Leiden zal hier een belangrijke rol gaan spelen als eerste aanspreekpunt voor lokale initiatieven.
De warmtetransitie is nog volop in ontwikkeling en dat geldt ook voor het bijbehorende instrumentarium. De belangrijkste wetten zijn de Wgiw (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) en Wcw (Wet collectieve warmte). In 2024 is de Wgiw behandeld in de Tweede Kamer en aangenomen, wat gemeenten (vanaf de inwerkingtreding 1 januari 2025) de bevoegdheid geeft om de aardgaslevering in een wijk te beëindigen (met inachtneming van de redelijke termijn van acht jaar). We zien als gemeente de toegevoegde waarde van de Wgiw, omdat collectiviteit belangrijk is voor de betaalbaarheid van de transitie. De Wcw is in 2025 besproken in de Tweede Kamer, waarna hij 1 juli 2026 in werking treedt. We bereiden ons daarop voor door in de startwijken te kiezen voor een organisatievorm die past in de Wcw, die een publiek meerderheidsbelang in warmtenetten voorschrijft.
In 2025 hebben we als Warmte Leidse Regio (Voorschoten, Zoeterwoude, Katwijk, Oegstgeest, Leiderdorp en Leiden) gewerkt aan de oprichting van een publiek integraal warmtebedrijf (PIW), waar we als gemeente in deelnemen. In 2026 zetten we verdere stappen in de concretisering van dit warmtebedrijf, samen met Firan en EBN. Dit met het oog op 2027, wanneer het nieuwe publieke warmtebedrijf operationeel moet zijn.
Ondertussen bekijken we welke stappen we als Leiden zelf kunnen nemen om ons voor te bereiden op de aanleg van warmtenetten in de eerste buurten. In 2025 heeft de gemeenteraad een uitgangspuntendocument voor de gebiedsgerichte warmtetransitie (UGW) vastgelegd. Hierin spreekt de Leidse gemeenteraad zich uit over uitgangspunten ten aanzien van de betaalbaarheid van de transitie, rolneming van de gemeente in het kader van de Wcw (in nieuwe en de uitbreiding van bestaande warmtenetten) en op welke manier we omgaan met bewonersinitiatieven die zelf met (collectieve, lokale) warmte aan de slag willen. We stellen bovendien een warmteprogramma op, waarin we keuzes maken over welke warmteoplossing waar en wanneer in de stad gerealiseerd moeten worden. Het warmteprogramma is een vervolg op de Transitievisie Warmte uit 2022 en wordt uiterlijk eind 2026 vastgesteld door het college.
In de kaderbrief 2025-2028 is € 6,4 miljoen incidenteel en € 47,1 miljoen financieringsbudget voor de periode 2025-2028 gereserveerd om de noodzakelijke financiële slagkracht te creëren, zodat in 2030 8.000 bestaande woningen aangesloten zijn op een warmtenet. Op wijkniveau worden besluiten over het inzetten van deze middelen genomen, op basis van wijkuitvoeringsplannen. In 2025 en begin 2026 leidt dit tot voorstellen om middelen in te zetten in Fortuinwijk-Noord (gebiedsaanpak Zuidwest), Stevenshof (ontzorgingsaanpak kookgasvrij) en mogelijk Waardeiland (op basis van een lokale warmtebron). Dit alles met de bedoeling om de warmtetransitie haalbaar en betaalbaar te maken.
Effectindicator | Realisatie | Streefwaarden | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||
6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | ||||||
6D1.a CO2 uitstoot gebouwde omgeving, in tonnen | 290.000 (2021) | 215.000 | 200.000 | 185.000 | 170.000 | RWS, via Klimaatmonitor |
6D1.b Percentage huishoudens in energiearmoede | 4% (2022) | 3,2% | 2,4% | 1,6% | 0,8% | TNO |
6D1.c Aantal geregistreerde woningen met energielabel E, F of G | 7.185 (2023) | 3.705 | 2.780 | 1.855 | 925 | RVO, via Klimaatmonitor |
6D1.d Totaal energieverbruik gebouwde omgeving, in TJ | 4.700 (2021) | 4.500 | 4.500 | 4.500 | 4.500 | Klimaatmonitor |
6D1.e Aandeel duurzame warmtebronnen in geleverde warmtemix | 0% (2022) | 14% | 17% | 19% | 22% | Warmte-etiket Vattenfall |
6D1.f CO2-emissie van het warmtenet per GJ, in kg | 42,8 (2022) | 24 | 22 | 19 | 17 | Warmte-etiket vattenfall |
6D1.g Hernieuwbare elektriciteit via zon, in TJ | 111 (2022) | 188 | 209 | 230 | 250 | CBS, via klimaatmonotor |
6D1.h Percentage bekende hernieuwbare energie | 4% (2020) | 23% | 27% | 30% | 33% | Klimaatmonitor |
6D1.i Aantal woningen op een warmtenet | 13.000 (2021) | 17.600 | 18.500 | 19.400 | 20.300 | CBS, via Klimaatmonitor |
6D1.j Aantal woningen met elektrische verwarming | 1.900 (2021) | 4.700 | 5.300 | 5.900 | 6.400 | CBS, via klimaatmonitor |
6D1.k Aantal woningen dat gebruik maakt van een aardgasinstallatie | 42.800 (2021) | 34.600 | 33.100 | 31.700 | 30.200 | CBS, via Klimaatmontor |
Onderstaand overzicht omvat de afgelopen 5 jaar.
Stedelijke ontwikkeling | Rekening | Begroting | Begroting | MJB | MJB | MJB | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000,- | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Ruimtelijke planvorming en plantoetsing | Lasten | 11.030 | 13.113 | 11.882 | 11.405 | 11.128 | 10.269 |
Baten | -7.069 | -6.958 | -6.145 | -6.145 | -6.147 | -6.147 | |
Saldo | 3.960 | 6.155 | 5.738 | 5.261 | 4.981 | 4.122 | |
Gemeentelijk vastgoed | Lasten | 42.057 | 39.861 | 38.170 | 31.224 | 25.760 | 26.487 |
Baten | 32.186 | -37.939 | -40.241 | -30.074 | -25.544 | -29.044 | |
Saldo | 74.243 | 1.922 | -2.071 | 1.150 | 216 | -2.557 | |
Wonen | Lasten | 676 | 1.078 | 1.127 | 860 | 839 | 837 |
Baten | -1.322 | -94 | - | - | - | - | |
Saldo | -646 | 984 | 1.127 | 860 | 839 | 837 | |
Energietransitie | Lasten | 5.160 | 10.033 | 5.591 | 10.536 | 3.486 | 2.856 |
Baten | -3.697 | -7.851 | -3.722 | -2.308 | -2.222 | -2.222 | |
Saldo | 1.463 | 2.182 | 1.869 | 8.227 | 1.264 | 634 | |
Programma | Lasten | 58.922 | 64.085 | 56.770 | 54.025 | 41.214 | 40.449 |
Baten | 20.097 | -52.842 | -50.107 | -38.527 | -33.913 | -37.413 | |
Saldo van baten en lasten | 79.020 | 11.243 | 6.663 | 15.498 | 7.301 | 3.037 | |
Reserves | Toevoeging | 51.122 | 14.212 | 5.201 | 2.919 | 2.333 | 5.833 |
Onttrekking | -131.398 | -6.844 | -1.241 | -6.056 | -5.556 | -4.333 | |
Mutaties reserves | -80.276 | 7.369 | 3.960 | -3.137 | -3.223 | 1.500 | |
Resultaat | -1.256 | 18.612 | 10.623 | 12.361 | 4.078 | 4.537 |
De daling van de lasten en/of de stijging van de baten worden onder andere veroorzaakt door de indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjareninvesteringsplan 2026-2029. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht.
In 2026 zijn de begrote lasten binnen dit beleidsterrein € 1,1 miljoen lager dan in 2025. Deze verlaging betreft, naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen, het incidentele budget in 2025 voor aanjagen verstedelijkingsdoelen (€ 250.000), het incidentele budget in 2025 voor invoering Omgevingswet (€ 450.000) en het incidentele budget in 2025 voor aanpassing vergunningensysteem (€ 375.000).
De begrote baten zijn in 2026 € 0,8 miljoen lager dan in 2025. De verlaging van de baten komt tot stand doordat:
In 2026 zijn de begrote lasten binnen dit beleidsterrein € 1,7 miljoen lager dan in 2025. Naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen zoals indexatie, kostenverdeelstaat en kapitaallasten is dit het gevolg van:
Ten opzicht van 2025 zijn de baten € 2,3 miljoen hoger dan in 2026. Dit als gevolg van:
De daling in lasten in 2026 ten opzichte van 2025 van € 50.000 wordt - naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen zoals indexatie en kapitaallasten, - veroorzaakt doordat:
In 2026 zijn de begrote lasten binnen dit beleidsterrein € 4,4 miljoen lager dan in 2025. De belangrijkste verschillen zijn:
In 2026 zijn de begrote baten binnen dit beleidsterrein € 4,1 miljoen lager dan in 2025. Dit als gevolg van:
Reserves programma 6 | Rekening | Begroting | Begroting | MJB | MJB | MJB | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000,- | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Reserve grondexploitaties P6 | Toevoeging | 43.997 | 9.966 | 3.571 | 1.636 | 1.661 | 5.161 |
Onttrekking | -23.267 | -3.306 | -1.215 | -1.030 | -5.530 | -4.307 | |
Saldo | 20.730 | 6.660 | 2.355 | 606 | -3.869 | 854 | |
Reserve bovenwijkse voorz. Grondbedr. P6 | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -194 | - | - | - | - | - | |
Saldo | -194 | - | - | - | - | - | |
Reserve afkoopsommen erfpacht | Toevoeging | 0 | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -102.986 | - | - | - | - | - | |
Saldo | -102.986 | - | - | - | - | - | |
Reserve afkoop adm.kst. Erfpacht | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -3 | -177 | - | - | - | - | |
Saldo | -3 | -177 | - | - | - | - | |
Egalisatiereserve inkomsten bouwleges P6 | Toevoeging | 3.734 | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -134 | -714 | - | -5.000 | - | - | |
Saldo | 3.599 | -714 | - | -5.000 | - | - | |
Reserve sociale huurwoningen | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -16 | - | - | - | - | - | |
Saldo | -16 | - | - | - | - | - | |
Reserve Leids uitvoeringspr LUBO 2016 P6 | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -514 | -336 | - | - | - | - | |
Saldo | -514 | -336 | - | - | - | - | |
Reserve herstruct.woongebieden SvZ&V | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -16 | - | - | - | - | - | |
Saldo | -16 | - | - | - | - | - | |
Reserve risico's projecten in uitvoering | Toevoeging | 1.843 | 48 | 2 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | - | -955 | - | - | - | - | |
Saldo | 1.843 | -906 | 2 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve exploitatie Oppenheimstraat P6 | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -52 | - | - | - | - | - | |
Saldo | -52 | - | - | - | - | - | |
Reserve Stedelijke Ontwikkeling P6 | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | -163 | -174 | - | - | - | - | |
Saldo | -163 | -174 | - | - | - | - | |
Reserve asbestsanering (P6) | Toevoeging | - | - | - | - | - | - |
Onttrekking | - | -155 | - | - | - | - | |
Saldo | - | -155 | - | - | - | - | |
Reserve parkeren P6 | Toevoeging | - | -26 | - | - | - | - |
Onttrekking | -26 | - | -26 | -26 | -26 | -26 | |
Saldo | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | |
Reserve bedrijfsvoering plankosten P6 | Toevoeging | 37 | 1.142 | - | - | - | - |
Onttrekking | -37 | - | - | - | - | - | |
Saldo | - | 1.142 | - | - | - | - | |
Reserve Duurzame Stad P6 | Toevoeging | 1.332 | 3.081 | 1.628 | 1.283 | 672 | 672 |
Onttrekking | -3.991 | -1.027 | - | - | - | - | |
Saldo | -2.659 | 2.054 | 1.628 | 1.283 | 672 | 672 | |
Reserve instandhouding molens | Toevoeging | 180 | - | - | - | - | - |
Onttrekking | - | - | - | - | - | - | |
Saldo | 180 | - | - | - | - | - | |
Totaal | Toevoeging | 51.122 | 14.212 | 5.201 | 2.919 | 2.333 | 5.833 |
Onttrekking | -131.398 | -6.844 | -1.241 | -6.056 | -5.556 | -4.333 | |
Reserves programma 6 | -80.276 | 7.369 | 3.960 | -3.137 | -3.223 | 1.500 |
De reserve Grondexploitaties wordt deels gevoed via bestemming bij de jaarrekening, door positieve resultaten van grondexploitaties, verkoopopbrengsten van panden en gronden en het resultaat van erfpacht. Voor 2026 is een storting voorzien van € 3.571.000. In 2026 is een onttrekking voorzien van € 1.215.000 bestaande uit:
Reserve is afgesloten per 31-12-2024 als gevolg van stelselwijziging erfpacht.
Reserve is afgesloten per 31-12-2025 als gevolg van stelselwijziging erfpacht.
Een onttrekking begroot van € 2.363 voor LBSP entreegebied.
In 2026 is een onttrekking voorzien van € 26.000 voor beheerskosten parkeerapparatuur Houtkwartier.
In 2026 is een storting van € 1,6 miljoen begroot. Deze storting is het resultaat van de structurele stortingen duurzame verstedelijking € 3,0 miljoen, Integraal Waterketenplan € 0,5 miljoen, bijdrage parkeren € 1,3 miljoen en bijdrage kostenverhaal bij de particuliere ontwikkelaars € 600.000, deze is verlaagd voor bijdragen en investeringen verstedelijking, duurzame mobiliteit, energietransitie klimaatadaptatie en circulaire economie.
Prestatie | Omschrijving prestatie | Omschrijving investering | Categorie | nieuw / vervanging | VK/ | Bijdrage derden/ reserves | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
06A201 | Behandeling verzoeken omgvergunningen | Openbare ruimte Humanities Campus | Maatsch. | N | NK | 119 | - | - | - | 977 |
06A201 | Behandeling verzoeken omgvergunningen | Vervanging Power browser 2026 | Econ. | V | - | - | - | - | 293 | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Gebouw Apothekersdijk 33 2025 | Econ. | V | - | 1.671 | - | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Muziekschool Hazewindsteeg 2025 | Econ. | V | 1.090 | 4.105 | - | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Muziekschool Hazewindsteeg (aanvulling) | Econ. | N | VK | 5.000 | 0 | 11.200 | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Verbouwing bibliotheek Nieuwstraat | Econ. | V | 2.036 | 6.870 | - | 14.469 | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Gebiedsontwikkeling Telderskade | Maatsch. | N | VK | 50 | - | - | 4.641 | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Technische installaties De Waag 2026 | Econ. | V | - | 470 | - | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | installaties Marienpoelstraat 1a | Econ. | V | - | - | - | 104 | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Vervangen zonwering Sumatrastraat | Econ. | V | - | - | - | 52 | - | |
06D103 | Warmtetransitie | Warmtetransitie 2025-2029 | 0 | V | 7.000 | 22.342 | 17.680 | 7.000 | 7.000 | |
Totaal programma 6 | 15.295 | 35.458 | 28.880 | 26.266 | 8.270 |
In bovenstaand overzicht staan de investeringen zoals deze zijn opgenomen in het investeringsplan 2026-2029. In paragraaf 4.2.2 Investeringen wordt de ontwikkeling van de kapitaallasten toegelicht en staat een overzicht met te voteren kredieten.
subsidiestaat 2025 | subsidiestaat 2026 | |
---|---|---|
Subsidie saldo | 2.470.983 | 291.363 |
Het volledige subsidie-overzicht is opgenomen in paragraaf 3.2.8 subsidies.