Programmanummer | 6 | |
Commissie | Stedelijke Ontwikkeling | |
Portefeuille(s) | Wonen, Bouwen & Welzijn Bestuur, Veiligheid, Handhaving & Regio Energie, Werk, Inkomen & Cultuur |
De missie van het programma Stedelijke ontwikkeling luidt: |
De begroting 2023 is de eerste begroting die in het teken staat van het nieuwe beleidsakkoord ‘Samen leven in Leiden’. Met dit akkoord is de continuïteit van veel beleid geborgd, het borduurt op veel vlakken voort op de koers die in het vorige beleidsakkoord al was ingezet. Tegelijkertijd legt dit beleidsakkoord nog meer nadruk op “de leefbare stad”. Een leefbare stad is een duurzame stad, groen en klimaatbestendig, waar mobiliteit schoon en ruimte-efficiënt is. Een stad waar het gezond leven is, met ruimte voor spelen, bewegen en ontmoeten. Een stad met een eerlijke woningmarkt waar mensen toegang hebben tot voldoende betaalbare woningen en een huis een thuis is. En tot slot een stad met ruimte voor ondernemen, kennis en cultuur.
Woningbouw is in de ogen van dit college meer dan het stapelen van stenen. We bouwen aan gemeenschappen. We hebben oog voor ontmoeting binnen gebiedsontwikkelingen, zowel binnen gebouwen als in de openbare ruimte. Dat vraagt om aantrekkelijke buitenruimtes met voldoende groen en water, maar ook om bijvoorbeeld fusies binnen studentenhuisvesting en collectieve woonvormen voor ouderen. Deze nieuwe innovatieve woonvormen gaan eenzaamheid tegen en bevorderen doorstroming op de woningmarkt. Het gaat erom niet zomaar huizen te bouwen, maar een thuis te creëren dat naadloos aansluit bij de behoeften van haar bewoner(s).
Bij locatie- en gebiedsontwikkelingen hebben we veel aandacht voor participatie door vooraf helder te zijn over kaders en verwachtingen en uitnodigend te zijn en open te staan voor breed gedragen input uit de stad. We opereren transparant en maken inzichtelijk op welke manier we uiteindelijk alle belangen afwegen in besluitvorming. Daarbij geldt dat de ruimte die er is voor het individuele belang groter is bij projecten waar weinig verschillende typen belangen spelen (zoals bij de herinrichting van een buurtpark), dan bij projecten waar mensen uit de hele stad of regio belang bij hebben (zoals de aanleg van WarmtelinQ, de beoogde warmwaterleiding uit het Rotterdamse havengebied).
Bij participatie maken we gebruik van producten die de Omgevingswet ons biedt, zoals de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan. De raad heeft hierbij een belangrijke kaderstellende en toetsende rol. Met de Omgevingswet komt privaat georganiseerde participatie prominenter in beeld. Ook deze participatie moet de betrokkenheid van burgers vergroten. Maar de gemeente blijft verantwoordelijk voor de participatie bij planprocedures en kan daardoor ten alle tijden de regie houden. We zullen een nieuwe leidraad voor private participatie opstellen en we zorgen ervoor dat de raad de kwaliteit van participatie goed kan (blijven) monitoren.
Op het gebied van Stedelijke Ontwikkeling is het nieuwe beleidsakkoord nog ambitieuzer dan het vorige akkoord. Het nieuwe college heeft zich tot doel gesteld om 8.800 woningen aan de voorraad toe te voegen in de periode van 2021 tot 2030 en om in diezelfde periode (samen met onze buurgemeenten) 2.700 studenteneenheden te realiseren. Dat betekent dat elk jaar ruim 1.000 woningen gebouwd zullen moeten worden. In de periode van 2015 tot en met 2021 zijn in Leiden gemiddeld zo’n 580 woningen per jaar toegevoegd. Het tempo zal dus fors omhoog moeten om de nieuwe bouwdoelstellingen te halen. Daarvoor zijn er voldoende woningbouwplannen. Nu is het zaak die plannen ook uitgevoerd te krijgen en daarvoor is de samenwerking met initiatiefnemers en andere samenwerkingspartijen van groot belang.
De nieuwe bouwdoelstellingen zijn gebaseerd op de actuele woningbehoefte, die sterk is gestegen sinds de vorige raming van 2016. Met name de behoefte aan sociale huurwoningen, woningen in het middenhuursegment en betaalbare koopwoningen (tot de NHG1-grens) is gegroeid. Als gemeente Leiden pakken we de regie terug binnen de woningmarkt. Voor nieuwe projecten is de ambitie op het gebied van sociale woningbouw omhoog bijgesteld van 30% naar 35% sociale huur, daarnaast zetten we in op 35% betaalbaar middensegment (middenhuur en betaalbare koop). Over de gehele woningbouwopgave bouwen we ten minste voor 70% in de betaalbare segmenten.
Op basis van het beleidsakkoord ‘Samen leven in Leiden’ is helder dat verstedelijking kan en moet bijdragen aan een duurzamere en inclusievere stad. Klimaatverandering en toenemende extremen in het weer vragen dat we vergroenen, klimaatadaptieve maatregelen doorvoeren en onze CO2-uitstoot beperken. Deze duurzaamheidsdoelen realiseren we ook in onze verstedelijkingsprojecten. Maar we geven die projecten ook zodanig vorm dat ze een ruimtelijke kwaliteitsimpuls geven aan de buurt, het draagvlak voor missende voorzieningen vergroten en/of tot meer menging van verschillende woonsegmenten leiden en daarmee inclusiviteit bevorderen. En we concentreren woningbouw in de nabijheid van hoogwaardig openbaar vervoer, zodat verstedelijking bijdraagt aan het bevorderen van OV- en fietsgebruik en het terugdringen van het autogebruik. Kortom, we hanteren een integrale benadering voor de fysieke ontwikkeling van de stad, waarbij we proberen zoveel mogelijk maatschappelijke opgaven mee te pakken.
Daarbij focussen we ons de komende jaren op een aantal grote gebiedsontwikkelingen, namelijk het Stationsgebied, de Lammenschansdriehoek, het Werninkterrein en de zone langs de Willem de Zwijgerlaan. In deze gebieden is het leeuwendeel van de Leidse bouwopgave geprogrammeerd en hier kan door gerichte investeringen op het gebied van mobiliteit, vergroening en verduurzaming, bijvoorbeeld via de groene en duurzame inpassing van de Leidse Ring Noord, de Lammenschansweg en het Knooppunt Leiden Centraal, ook de grootste slag worden gemaakt op het gebied van duurzame en inclusieve verstedelijking. Alhoewel ook bij kleinere projecten wordt gezocht naar koppelkansen, hebben deze gebiedsontwikkelingen de schaal om bijvoorbeeld draagvlak te bieden voor een ingrijpende herinrichting van het omliggende openbaar gebied, voor de plaatselijke uitbreiding van het stadsverwarmingsnet, voor een meer op duurzame modaliteiten gerichte ontsluitingsstructuur van de omgeving en voor het bieden van ruimte om te werken en recreëren, naast het wonen.
Voor deze vier grote ontwikkelgebieden en een aantal kleinere locaties in de stad zijn al ruimtelijke kaders vastgesteld, zoals de ontwikkelperspectieven voor Leiden Zuidwest, De Mors en Leiden Noord, en gebiedsvisies voor onder andere het Stationsgebied, het Werninkterrein, de Lammenschansdriehoek en de Schipholweg. Aan het nieuwe bestuur is het nu vooral deze plannen tot uitvoering te brengen, al zullen we onze plannen voor met name Westerpoort, De Zwijger en Meerburg het komende jaar eerst nog verder moeten uitwerken voordat daar begonnen kan worden met realisatie.
Onze prestaties op het gebied van duurzame en inclusieve verstedelijking worden nauwlettend gemonitord via onder andere de Nieuwbouwmonitor, die sinds vorig jaar ook openbaar raadpleegbaar is in de vorm van een actuele, online projectenkaart en die aan de basis staat van de halfjaarlijkse Rapportage Monitor Woningbouw aan de raad. De monitor vervult een belangrijke rol voor de discipline Stedelijke Programmering: het adviseren over bouwprogramma’s in nieuwe gebiedsontwikkelingen, het bijsturen in lopende projecten, het prioriteren van projecten ten opzichte van elkaar en het adviseren over de inzet van middelen uit de reserve Grondexploitaties en reserve Duurzame Stad, met het doel onze inspanningen op het gebied van verstedelijking op koers te houden. Daarbij wordt ook telkens de koppeling gelegd met de duurzame wijkvernieuwingen, de relatie met netverzwaringen en mogelijkheden tot uitbreiding van het warmtenet, en met het gezamenlijk oplopen met infra-investeringen en vergroeningsprojecten. Het is de ambitie deze discipline in 2023 verder te versterken en monitoringsmogelijkheden uit te breiden.
2023 is ook een belangrijk jaar met betrekking tot de implementatie van de Omgevingswet. De invoering van de Omgevingswet is een complexe en uitdagende opgave. De wet vraagt een andere manier van werken door onze organisatie en het bestuur: integraal, samen met de stad en met een houding die initiatieven mogelijk maakt binnen de gestelde kaders. Hoewel 2023 een cruciaal jaar voor de implementatie is, is dit slechts een stap in een langdurige transitie, waarvoor gemeenten tot eind 2029 de tijd hebben. Vóór inwerkingtreding moeten de Leidse gemeenteraad, college en organisatie kunnen werken met de nieuwe wet, maar ook met het nieuwe digitale Omgevingsloket, om continuïteit in dienstverlening, vergunningsverlening en projecten te kunnen waarborgen. De tijdige en juiste ontwikkeling van ICT middelen is daarvoor van groot belang. Daarnaast bereiden we ons voor op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), die op hetzelfde moment als de Omgevingswet in werking treedt. In de fase na inwerkingtreding werken we tot 2029 verder aan de Omgevingswetproducten, zoals het Omgevingsplan en het DSO, wordt de juridische transformatie uitgevoerd en worden werkprocessen doorontwikkeld.
Het implementatiebudget voor het Programma 2040 (eerste implementatie vindt plaats via dit programma) telt drie tranches. In de begroting van 2023 is rekening gehouden met een derde tranche en zijn middelen beschikbaar gesteld om implementatie na 2023 (via de lijnafdelingen) en structurele meerkosten van de nieuwe wet te bekostigen. De toekenning van de middelen stelt de organisatie in staat om volgens de Omgevingswet te werken. Uit door Ecorys-Senze voor ons uitgevoerd onderzoek en onderzoek van de VNG blijkt dat werken met de Omgevingswet niet leidt tot vereenvoudiging en/of kostenbesparing. De structurele lasten zijn mede afhankelijk van bestuurlijke keuzes over de rolverdeling tussen raad en college, de gewenste mate van (de)regulering en het beoogde niveau van dienstverlening.
Over de rolverdeling zijn in de raadsvergadering van 7 oktober 2021 werkafspraken tussen raad en college vastgelegd, zoals die straks gelden onder de Omgevingswet. De afspraken gaan onder meer over de toepassing van de beleidsproducten uit de Omgevingswet, de bestuurlijke rolverdeling tussen raad en college, en een planmatige werkwijze voor Leidse projecten. Via een goede monitoring zullen we met de raad uitvoerig in gesprek blijven over de praktische toepassing hiervan en indien nodig de werkwijze op onderdelen bijstellen.
Om de maatschappelijke opgaven, de transitieopgaven en de ambities uit het beleidsakkoord te realiseren zijn een goede en transparante visievorming, programmering, planvorming, plantoetsing, vergunningverlening, toezicht en handhaving van belang. “De winkel is open”, vergunningen worden verleend, en ondertussen leren we te werken met het nieuwe stelsel onder de Omgevingswet, waarbij we onze processen en procedures harmoniseren. Dit doen we omdat we de stad goed willen bedienen, opgaven in samenhang willen realiseren en kansen willen pakken.
Om onze doelen te halen wordt gewerkt aan de omgevingsvisie (inclusief) ontwikkelperspectieven, gebiedsvisies, regionale samenwerking, bestemmingsplannen en/of het omgevingsplan, ruimtelijke kwaliteit en een goede inwerkingtreding van de Omgevingswet, inclusief het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Bij dit beleidsterrein horen ook de adequate behandeling van omgevingsvergunningen, inclusief een goed vooroverleg, en toezicht en handhaving op veilig gebruik van de bebouwde ruimte.
Doel | Prestaties |
6A1 Toedelen van Ruimte | 6A1.1 Opstellen kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling van regio, stad en stadsgebieden |
6A1.2 Stimuleren ruimtelijke initiatieven en ruimtelijke kwaliteit | |
6A1.3 Opstellen en actualiseren ruimtelijk instrumentarium | |
6A1.4 Implementatie Omgevingswet | |
6A2 Ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde ruimte | 6A2.1. Behandelen verzoeken om omgevingsvergunning |
6A2.2. Het voeren van vooroverleg | |
6A3 Veilig bouwen en veilig gebruiken van bebouwde ruimte | 6A3.1 Toezicht en handhaving op veilig bouwen en gebruiken |
Met kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling geven we aan hoe de ruimtelijke, maatschappelijke en transitieopgaven een plek krijgen in de regio en de stad. Daarbij gaan we uit van de bestaande kwaliteiten, opgaven en kansen. De Omgevingsvisie is hierin een structureel nieuw en dynamisch beleidsproduct. De gemeenteraad geeft met producten zoals de Omgevingsagenda Holland Rijnland en de Omgevingsvisie richtinggevende kaders mee aan de brede ontwikkeling van de stad en de regio. De concreetheid van de onderwerpen in deze visies varieert. Wij, maar ook het rijk en de provincie, maken voor sommige thema’s al jaren beleid, terwijl andere thema’s relatief nieuw zijn. Ook verschillen de opgaven per gebied, waardoor maatwerk nodig is. In deze kaders komen opgaven zoals inclusiviteit, leefbaarheid, gezondheid, duurzaamheid, vergroening, verstedelijking, de ondergrond en duurzame bereikbaarheid samen. In de kaderstellende visies staan de strategische keuzes op hoofdlijnen. We werken deze keuzes vervolgens uit in concrete beleidsmaatregelen en projecten. Het hebben van actuele en richtinggevende kaders is van belang voor het goed en vroegtijdig sturen van de gemeenteraad. Met de kaders bepaalt de raad het speelveld en de agenda voor verdere planvorming en uitvoering van activiteiten in de fysieke leefomgeving. De inspanningen bij kaderstellende visievorming variëren van verkennen, agenderen, prioriteren, afstemmen en het ruimtelijk structureren tot het versterken van samenwerkingen en gesprekken met bewoners, partijen in de stad, de buurgemeenten, allianties, de provincie, het rijk en ketenpartners.
Komende jaren werken we aan actualisering van de richtinggevende kaders, door de nieuwe beleidsambities, beleidsontwikkelingen en beleidsinzichten ruimtelijk te vertalen in de Omgevingsvisie. Ook spelen we in op verschillen binnen de stad met gebiedsgerichte kaders die rekening houden met de kwaliteiten, fysieke kenmerken en de functies in een gebied. Daarnaast zijn we op regionaal niveau bezig met het leggen van de ruimtelijke puzzel voor grensoverschrijdende opgaven en agenderen regionale en Leidse opgaven op provinciale en landelijke tafels om tot realisatie te komen. We werken aan kaderstellende visies die voldoen aan de eisen van de Omgevingswet en vindbaar zijn in het nieuwe Omgevingsloket. We hebben hierbij oog voor samenhang en de doorwerking van ambities naar de verschillende instrumenten van de Omgevingswet. Door de dynamiek in het ruimtelijk domein vraagt dit steeds om aanpassingen door nieuwe inzichten en wijzigend beleid van hogere overheden.
Aan nieuwe initiatieven in de stad werken we graag mee. In de geest van de Omgevingswet beoordelen we in het intaketeam of het past binnen de kaders van de Omgevingsvisie Leiden 2040, de bestemmingsplannen of het Omgevingsplan en beleidsafspraken. Ambtelijke capaciteit maken we vooral vrij voor projecten in de potentiegebieden uit de Omgevingsvisie, voor grootschalige woningbouw en daar waar we werk met werk kunnen maken (synergie).
We stimuleren de ruimtelijke kwaliteit door te sturen op aspecten van welstand, beeldkwaliteit en architectuur. Dat doen we onder andere via de selectie van supervisoren en architecten bij de grote projecten. Met onze Hoogbouwvisie sturen we op kwaliteit bij de verdichting die het gevolg is van de verstedelijking. In de doorwerking is een kwaliteitstoets voor hoogbouw opgesteld, waarmee de komende jaren op de kwalitatieve aspecten van de inpassing van hoge gebouwcomplexen gestuurd kan worden. De grote transities passen we in met behoud van kwaliteit van de (openbare) ruimte en we zoeken de samenwerking met buurgemeenten en partijen op als dit om grensoverstijgende ingrepen vraagt.
We werken samen met het Rijnlands Architectuur Platform (RAP) om bij een breed publiek in de regio de belangstelling voor de kwaliteit van de leefomgeving en architectuur te stimuleren. In de kaderbrief 2020-2023 is voor een periode van 4 jaar een subsidie aan het RAP toegekend.
Implementeren van de Omgevingswet kost nog jaren tijd en aandacht. Dat geldt met name voor de transitie naar het Leids Omgevingsplan. Sectoraal beleid overzetten en integreren vraagt een intensief transitieproces dat kennis en tijd voor ontwikkeling vraagt. Hier worden wijzigingen vanuit lopende projecten bij ingevoegd. In 2023 zal de gemeenteraad naar verwachting het eerste wijzigingsbesluit op het dan geldende Omgevingsplan-van-rechtswege nemen.
Voor de volledige transitie hebben we volgens de Omgevingswet nog enkele jaren. De snelheid waarmee we onze Leidse aanpak ontwikkelen heeft grote invloed op de ruimte die we bieden voor ontwikkelingen en duurzame verstedelijking in delen van de stad. Van sectoraal beleid, vele bestemmingsplannen en losse gemeentelijke verordeningen, brengen we straks voor heel Leiden inhoudelijke besluitvorming samen in integrale producten. Redenerend vanuit de kaders in de Omgevingsvisie en drie Ontwikkelperspectieven, brengen we alle regels waar initiatiefnemers aan moeten voldoen vanaf 2023 stapsgewijs bijeen in één digitaal Leids Omgevingsplan. De wettelijke beleidscyclus van de Omgevingswet en het Leids planproces worden zorgvuldig op elkaar afgestemd, zoals beschreven in het Raadsvoorstel Bestuurlijke werkafspraken over de Omgevingswet: Werkwijzer Bestuur en Omgevingswet (RV 21.0087). Dit vraagt in 2023 nog wel oefening in de gemeentelijke organisatie én in de wijze van besluitvorming. 2023 is ook het jaar waarin we verder concretiseren met welke omgevingsprogramma’s uitvoering wordt gegeven aan de Omgevingsvisie Leiden 2040. Het kan gaan om nieuwe omgevingsprogramma’s of positioneren van bestaande (uitvoerings)programma’s binnen de beleidscyclus van de Omgevingswet.
Het Leids Omgevingsplan heeft straks een ‘brede reikwijdte’. Alle regels met betrekking tot de fysieke leefomgeving worden hier in opgenomen, ook bijvoorbeeld voor milieu, gezondheid, cultuurhistorie en evenementen. Dit geeft initiatiefnemers meer inzicht en vormt het toetsingskader bij omgevingsvergunningaanvragen. De juridische regels die voor een ieder bindend zijn zullen de komende jaren tegen het licht gehouden worden en opnieuw in samenhang (integraal) met elkaar worden vastgesteld. De raad stelde in 2021 uitgangspunten voor de ontwikkeling van dit integrale plan vast (RV 21.0056) over onder andere de balans tussen flexibiliteit versus (rechts)bescherming en gebruik van open normen. Het complete Leidse Omgevingsplan moet op grond van de wet – vooralsnog – uiterlijk op 31 december 2029 zijn vastgesteld door de gemeenteraad. We bouwen dat jaarlijks in delen op via thema’s en/of gebieden. Om 2029 te halen starten we in 2023 en onderzoeken we welke versnelling wenselijk is. Daarbij zullen we ook afwegen of bestaande regels voldoende kunnen worden aanpast aan de wettelijke eisen, dan wel dat het tijds- en kostenefficiënter is om beleidsdoelstellingen opnieuw te operationaliseren in regels en vergunningcriteria die digitaal raadpleegbaar en begrijpelijk zijn via het Omgevingsloket. De mate waarin ze publieksvriendelijk en toepasbaar gemaakt worden volgt onze visie op dienstverlening.
Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat automatisch het Omgevingsplan-van-rechtswege met bestaande regelgeving. Dit omvat de huidige bestemmingsplannen, de Verordening afvoer hemelwater en grondwater en een set regels in de zogenaamde ‘Bruidsschat’ (rijksregels die met de komst van de Omgevingswet overgeheveld worden naar gemeenten). We voegen daar gedurende de transitieperiode ook de nieuwe Verordening Fysieke Leefomgeving (1e en 2e tranche) aan toe en eventuele overige verordeningen. Bestaande regels en verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, die niet automatisch opgaan in het Omgevingsplan-van-rechtswege, blijven tot ze zijn overgezet van kracht.
Bestemmingsplannen waarvan het ontwerp bestemmingsplan voor ingaan van de Omgevingswet ter inzage is gelegd kunnen na de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog op basis van de Wro worden afgerond. Projecten waarvoor dit niet meer mogelijk is én nieuwe (toekomstige) projecten, zullen na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de vorm krijgen van een wijzigingsbesluit. De gemeenteraad zal in dat geval per project het nieuwe Omgevingsplan op onderdelen wijzigen. Op deze manier zal er altijd sprake zijn van één up-to-date Leids Omgevingsplan.
De implementatie van de Omgevingswet is een gemeentebrede opgave en vraagt een meerjarige transitie. Het motto van de wet 'ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit' komt tot uitvoering via meerdere begrotingsprogramma’s en prestaties. De programmatische aanpak zoals in 2020 beschreven in de collegebrief Implementatie Omgevingswet (kenmerk Z/20/1508141) ondersteunt de organisatie en het bestuur bij de ontwikkeling van nieuwe (beleids-)producten en werkwijzen. Daarbij volgen we 4 implementatielijnen. Een aantal van de activiteiten uit 2022 loopt in 2023 door om te zorgen voor een soepele overgang bij inwerkingtreding van de wet in 2023. Periodiek wordt de raad over de voortgang geïnformeerd.
Het betreft onder meer deze opgaven:
Lijn 1. Ruimte voor ontwikkelingen en waarborgen voor kwaliteit:
Lijn 2. Eigentijdse informatievoorziening en dienstverlening:
Lijn 3. Democratisch gelegitimeerde kaderstelling en besluitvorming:
Lijn 4: Organisatieontwikkeling en met elkaar werken aan stapsgewijze verbetering
Behandelen van aanvragen van omgevingsvergunningen is een wettelijke taak van de gemeente. De aanvragen behandelen we op een juridisch correcte, transparante wijze, binnen de wettelijke termijnen. Zodra blijkt dat een aanvraag niet voldoet aan het geldende ruimtelijk kader, beoordelen we of we alsnog medewerking kunnen verlenen.
De invoering van de Omgevingswet heeft gevolgen voor de vergunningverlening. Verkorting van wettelijke termijnen vraagt om duidelijke regels, goede stroomlijning van werkprocessen binnen de gemeente en samenwerking met regionale ketenpartners zoals de omgevingsdienst. In voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet sluiten we de vergunningprocessen aan op de eisen die de wet stelt, zodat werkprocessen klaar zijn voor invoering.
Het is waarschijnlijk dat de wetgever nog steeds de bedoeling heeft om ook de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen tegelijk met de Omgevingswet in te voeren. Essentie van deze wet is dat de bouwtechnische toets en het bouwtechnische toezicht van gemeenten in fasen overgeheveld gaat worden naar marktpartijen. De eerste fase betreft vooral kleine bouwwerken en seriematige grondgebonden nieuwbouwwoningen. Deze eerste fase zal naar verwachting 3 jaar beslaan, waarna evaluatie van het wettelijk stelsel volgt. De impact van deze eerste fase op de vergunningverlening in Leiden is vooralsnog beperkt.
Het in 2021 geïmplementeerde VTH softwarepakket is op de invoeringsdatum van de Omgevingswet gereed voor de digitale communicatie met het nieuwe landelijke loket, de Landelijke Voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De kosten van de vergunningverlening (en het bouwtoezicht) dekken we deels met de legesopbrengsten en deels vanuit de algemene middelen.
Ook in 2023 voert de gemeente vooroverleg met initiatienemers van bouwplannen in de stad. Het vooroverleg is een goed middel om de burger met een bouwinitiatief waarvan niet onmiddellijk valt aan te geven dat de vergunningaanvraag kansrijk is, te begeleiden richting een vergunbare aanvraag. Of, indien een vergunningaanvraag geen enkele kans van slagen heeft, hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen.
Zo voorkomen we ook dat onnodig tijd en geld geïnvesteerd wordt in een onhaalbaar bouwplan, zowel aan de kant van de burger met een bouwinitiatief als aan de kant van de gemeente. Het vooroverleg biedt wat ruimer gelegenheid om reacties uit de omgeving van het bouwinitiatief in de planvorming te betrekken dan na het indienen van een aanvraag. Een goed doorlopen vooroverleg met positief resultaat biedt ook zicht op sneller kunnen vergunnen.
Het goed ingerichte vooroverleg is ook van betekenis voor de behandeling van aanvragen onder de Omgevingswet. De nieuwe wet stelt de behandeltermijnen in alle gevallen op 8 weken. Dat is uiteraard alleen haalbaar als veel voorbereidende werkzaamheden in de voorfase plaatsvinden.
Op 1 januari 2023 treedt naar verwachting de eerste fase van Wet Kwaliteitsborging voor de bouw in werking, tegelijk met de Omgevingswet. Dat leidt tot wijziging van de technische toetsing en het technisch toezicht. Voor zover op dit moment bekend gaat het in de eerste fase voornamelijk om kleine bouwplannen en grondgebonden seriematige nieuwbouw. Bij dit type bouwplannen gaat de technische toetsing en het technisch toezicht naar marktpartijen. De gemeente controleert nog of toetsing heeft plaatsgevonden. De invoering van de tweede en derde fase is afhankelijk gemaakt van de praktijkresultaten in de eerste fase. Die resultaten worden 3 jaar na de invoeringsdatum verwacht.
In 2023 blijven wij conform het Leids toezicht protocol toezicht houden op de uitvoering van de Omgevingsvergunningen, mogelijk met een kleine bijstelling op het type bouwplannen dat in de eerste fase valt van de Wet Kwaliteitsborging voor de bouw per 1 januari 2023. Prioriteit blijft liggen op constructieve veiligheid, brandveiligheid en omgevingsveiligheid. Jaarlijks wordt een nadere prioritering vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving.
De gemeente exploiteert en onderhoudt de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Dit betekent dat zij verantwoordelijk is voor de verhuur, de doorbelasting van kosten en het (dagelijks en meerjarig) onderhoud van gemeentelijke gronden en gebouwen. De panden worden ingezet voor de huisvesting van organisaties die de gemeente beleidsmatig wil ondersteunen en voor de huisvesting van het ambtelijk apparaat. Ook omvat de portefeuille gebouwen die hun functie hebben verloren (bijvoorbeeld voormalige schoolgebouwen), panden die ooit zijn verworven ten behoeve van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen of objecten die bij de gemeente in bezit of beheer zijn als monument. De portefeuille wordt op professionele wijze geëxploiteerd en onderhouden, met inachtneming van de maatschappelijke betekenis die de panden of de gebruikers hebben voor Leiden. Panden die geen beleidsdoel dienen kunnen in principe worden afgestoten. Het definiëren welk vastgoed de gemeente in bezit wil behouden en wat kan worden verkocht, is een belangrijke beslissing en vereist een goede kennis van de portefeuille en van de gewenste beleidsdoelen. Het strategisch vastgoed is van belang om ontwikkelingen in de stad mogelijk te maken waarbij we als gemeente een rol van betekenis kunnen spelen.
Een kleinere portefeuille vergroot de financiële spankracht van de gemeente door (incidentele) verkoopopbrengsten en (structureel) lagere onderhoudskosten. Het langetermijnperspectief noodzaakt tot het maken van keuzes. Vanuit dit beleidsterrein denkt de gemeente na over de ontwikkelingsmogelijkheden van grond en vastgoed waardoor (maatschappelijke) waarde-creatie wordt bereikt. Ook erfpachtconversie past daarbij, waarin door functiewijziging van panden (leegstaand kantoor krijgt een andere functie), erfpachtinkomsten worden gegenereerd.
Doel | Prestatie |
---|---|
6B1 Optimale exploitatie van gemeentelijke gronden en gebouwen | 6B1.1 Voeren van een erfpachtbedrijf |
6B1.2 Opstellen Meerjaren Perspectief Grondexploitaties en Vermogensbeheer Grondexploitaties | |
6B1.3 Exploiteren van gemeentelijke gebouwen |
De reguliere werkzaamheden binnen het erfpachtbedrijf betreffen het voeren van de administratie, het aanpassen en innen van de erfpachtcanon, het adviseren en het verstrekken van inlichtingen over erfpacht aan bijvoorbeeld aspirant kopers, erfpachters, notarissen en makelaars. Met het instrument erfpacht behoudt de gemeente ook privaatrechtelijk grip op ontwikkelingen, wat de mogelijkheid van sturing vergroot. Leiden biedt erfpachters van woningen en appartementen de mogelijkheid om de erfpachtgrond te kopen. Voor zakelijke erfpachtgronden (bedrijven, kantoren, garages, parkeerplaatsen e.d.) is het niet mogelijk om het bloot eigendom te verkrijgen.
Het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) 2023 is onderdeel van de jaarrekeningcyclus rekening 2022. In het MPG wordt verantwoording afgelegd over de lopende (en in voorbereiding zijnde) grondexploitaties. Onderstaande tabel toont de grondexploitaties die in het MPG 2022 zijn opgenomen.
Tabel : Grondexploitaties MPG 2021
Projectnaam | MPG 2021 | |
Grondexploitaties | ||
4 | Oude Rijnlocatie | BIE* |
9 | Lammenschansdriehoek | BIE |
19 | Groenoordhallen eo (Groenoordhallenterrein, Noord en bedrijven) | BIE |
45 | Stationsgebied - Rijnsburgerblok k1 t/m 5 | BIE |
Strategische gronden | ||
45 | Stationsgebied – overig (m.u.v. RBB) | MVA** |
* Bouwgronden In Exploitatie ** Materiële vaste activa: "verhandelbaar" eigendom. |
Het Vermogensbeheer Grondexploitaties 2023-2027 loopt samen op met de kaderbrief 2024. In deze rapportage worden de grondexploitatie gerelateerde stedelijke (her)ontwikkelingen, afgezet tegen de financiële spankracht van de gemeente. Het centrale onderdeel van het vermogensbeheer is de reserve Grondexploitaties. Er dient een sluitend perspectief van deze reserve te worden gepresenteerd voor de komende 5 jaar (2023-2027). De netto verkoopopbrengst uit verkoop van gemeentelijk vastgoed levert een bijdrage in de dekking van ruimtelijke ambities, zo ook het resultaat van het erfpachtbedrijf. Met het sluitend perspectief van de reserve Grondexploitaties en de daarbij behorende besluiten, doet het college een voorstel aan de gemeenteraad voor dekking van de ruimtelijke ambities. Voeding van de reserve Grondexploitaties vanuit projecten met een batig saldo wordt minder en ook de netto opbrengst uit de verkoop van gemeentelijk vastgoed is eindig. Aanvulling vanuit andere bronnen is noodzakelijk om de grote woningbouwopgave van Leiden te realiseren. Een opgave die bovendien veelal binnenstedelijk tegen hoge kosten moet worden opgelost. Hiermee is met de begroting 2019 een start gemaakt door structureel € 3 miljoen te reserveren voor duurzame verstedelijking. In de Kaderbrief wordt jaarlijks op hoofdlijnen inzicht gegeven in de mogelijke besteding van deze middelen. De achtergrondnotitie Financieel Perspectief Duurzame Stad geeft meer inzicht in de totstandkoming van dat inzicht en is in 2022 geactualiseerd. Naast investeringen in de verstedelijkingsopgave worden de middelen ook ingezet voor klimaatdoelen (energietransitie, klimaatadaptief en biodiversiteit, circulaire economie, duurzame mobiliteit en verduurzaming gemeentelijk vastgoed). Naast inzet van eigen gemeentelijke middelen heeft Leiden afgelopen jaren ook succesvol subsidieaanvragen gedaan bij rijk (Woningbouwimpuls subsidie) en provincie wat een welkome aanvulling is voor het realiseren van de ruimtelijke doelen.
Ook in 2023 wordt uitvoering gegeven aan het Beleidskader Vastgoed. Een belangrijk uitgangspunt is om het vastgoed efficiënt te gebruiken door meerdere huurders gebruik te laten maken van het vastgoed. Daarom wordt onderzocht om de muziekactiviteiten van BplusC te concentreren rondom de Schouwburg zodat twee locaties afgestoten kunnen worden. Een ander uitgangspunt is dat voor de gehele portefeuille (met uitzondering van een aantal unieke cultuurpanden) een marktconforme huur gehanteerd wordt. Het Beleidskader Vastgoed maakt onderscheid tussen beleidsmatig te ondersteunen en niet te ondersteunen functies. Het vastgoed dat geen beleidsdoel (meer) dient, kan worden afgestoten. Ook de komende jaren wordt gemeentelijk vastgoed verkocht, maar dat beperkt zich tot een aantal panden.
Het verduurzamen van de gemeentelijke vastgoedportefeuille is speerpunt voor de komende tijd. In 2020 is de routekaart voor verduurzaming vastgoed vastgesteld. Doelstelling is om de energielabels van de gebouwen te verbeteren naar een merendeels groen energielabel en om de CO2 uitstoot fors te verminderen. Er is een krediet beschikbaar gesteld om circa 15 gebouwen te verduurzamen. De werkzaamheden worden naar verwachting dit jaar afgerond. Van essentieel belang voor de voortgang is samenwerking met huurders. Zij hebben de voordelen van de maatregelen middels lagere energielasten. Met huurders zullen daarom nadere afspraken worden gemaakt op welke wijze zij een bijdrage kunnen leveren aan de benodigde duurzaamheidsinvesteringen. In 2023 zal een plan worden gemaakt welke panden in fase 2 verduurzaamd kunnen worden conform de routekaart voor verduurzaming van het vastgoed zodat er in de stad op steeds meer plekken zichtbaar wordt dat de gemeente werkt aan de verduurzaming van haar eigen panden. Hiermee wordt nagestreefd dat ook andere vastgoedeigenaren geïnspireerd raken en hun steentje zullen gaan bijdragen met betrekking tot verduurzaming.
In 2021 is een nieuw meerjaren onderhoudsplan (MJOP) opgesteld voor het planmatig onderhoud van het gemeentelijk vastgoed. Op basis van het nieuwe MJOP zal ook voor 2023 een jaarplan worden opgesteld voor de uitvoering van het planmatig onderhoud in 2023.
Leiden is een aantrekkelijke stad. De meeste Leidenaars zijn erg tevreden over hun woning en woonomgeving. De landelijke trek naar de Randstad slaat deels ook neer in Leiden. Samen met de extramuralisering van de zorg, waaronder ook het langer zelfstandig thuis wonen van ouderen en de voortgaande daling van de gemiddelde huishoudensgrootte, betekent dit dat er de komende jaren een grote bouwopgave ligt. Via een goede analyse, monitoring en programmering, geven we richting aan deze opgave.
In het beleidsakkoord 2022 -2026, ‘Samen leven in Leiden’ hebben we de ambitie vastgelegd om vanaf 2021 tot 2030 8.800 woningen te realiseren. Daarnaast werken we aan een stadsbrede verhoging van het percentage sociale huurwoningen bij nieuwbouw van 30% naar 35% en voor het middensegment een percentage 35%. Hierover maken we bij nieuwe projecten afspraken met de ontwikkelende partijen. We leggen de aangepaste percentages vast in het bestemmings-/omgevingsplan. Om ervoor te zorgen dat een groot deel van de nieuwe sociale huurwoningen in bezit van de corporaties komt, brengen we woningcorporaties meer in positie bij ontwikkelende partijen door de voorwaarden, waaronder partijen voldoen aan de definitie ‘sociaal’, aan te passen. Zo komen de voorwaarden meer overeen met die van corporaties. Deze uitwerking leggen we vast in onze doelgroepenverordening.
Binnen onze ruimtelijk en financiële kaders onderzoeken en bouwen we nieuwe gezamenlijke woonconcepten die beter aansluiten bij de wensen van bijvoorbeeld ouderen. Hierbij wordt concreet gedacht aan een geclusterde woonvorm voor ouderen die bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid en het verminderen van eenzaamheidsgevoelens. Het in 2023 geplande traject om te komen tot een woonzorgvisie benutten we om samen met onze partners dergelijke woonconcepten verder uit te werken. In 2022 is het Actieplan Leiden op Leeftijd afgerond. Vanuit de evaluatie en in combinatie met het opstellen van een woonzorgvisie willen we komend jaar tot een uitvoeringsplan komen om wonen voor ouderen beter te verankeren in onze stad. Daarbij worden ook mogelijkheden voor geclusterde woonvormen opgenomen. Op een aantal locaties zijn al plannen voor geclusterde woonvormen of woonvormen waarbij ontmoeting en omkijken naar elkaar wordt gestimuleerd. Waar mogelijk proberen we deze projecten te versnellen.
Verder worden in 2023 de keuzes die de raad maakt met betrekking tot de woningmarktregulerende maatregelen, zoals vergunningen voor Goed verhuurderschap, verkamering en opkoopbescherming, uitgewerkt. Onder andere door de lokale huisvestingsverordening, het vaststellen van een verordening goed verhuurderschap en aanpassing van de beleidsregels voor verkamering.
In de collegeperiode 2022-2026 leggen we bij de uitvoering van bouwplannen en projecten focus op vier kansrijke woningbouwlocaties: Stationsgebied, Wernink, Lammenschans en Willem de Zwijgerlaan.
Doel | Prestaties |
6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | 6C1.1 Woonvisie Leiden 2020-2030 en uitvoeringsagenda wonen |
6C1.2 Uitvoering prestatieafspraken 2020-2025 | |
6C1.3 Regionale woonvisie en woonruimteverdeling | |
6C1.4 (Laten) uitvoeren van projecten (inclusief studentenhuisvesting) | |
6C2 Opheffen illegale huisvesting | 6C2.1 Toezien en handhaven op onrechtmatige bewoning |
Op 14 november 2019 heeft de gemeenteraad de ‘Woonvisie 2020-2030’ met de bijbehorende ‘Uitvoeringsagenda 2020-2023’ vastgesteld. In de woonvisie verwoordt de gemeente Leiden haar visie op de toekomst van wonen in de stad. De concrete uitwerking voor de daaropvolgende vier jaar is opgenomen in de ‘Uitvoeringsagenda wonen Leiden 2020-2023’. In 2023 wordt de Uitvoeringsagenda geëvalueerd. Hierbij zal ook gekeken worden of de diverse ontwikkelingen op het gebied van huisvesting aanleiding geeft om de Uitvoeringsagenda en mogelijk ook de Woonvisie 2020-2030 te actualiseren.
Hieronder volgt een opsomming van een aantal belangrijke, actuele onderwerpen waaraan in 2023 (verder) invulling wordt gegeven.
In de Woonvisie hebben we doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het aantal en typen woningen. In het beleidsakkoord ‘Samen leven in Leiden’ staan op basis van een nieuwe woningbehoefteraming nieuwe doelstellingen. Op basis hiervan heeft de raad in 2022 met het vaststellen van de programmabegroting 2023 haar ambities bijgesteld. In 2023 blijven we de vastgestelde woningbouw doelstellingen monitoren en we rapporteren hier twee keer per jaar over via de rapportage Woningbouwmonitor.
Als uit de rapportage blijkt dat we op deelniveaus onze doelstellingen niet halen sturen we in projecten de mix van woningbouwprogramma bij. Daarbij dient afstemming over deze doelstelling plaats te vinden binnen Holland Rijnland, aangezien Holland Rijnland in de eerste helft 2022 de te actualiseren Regionale woonagenda zal vaststellen.
Sinds juni 2021 is in Leiden een huurteam actief, in eerste instantie als pilot voor twee jaar. Urbannerderdam voert de huurteam-werkzaamheden uit en werkt hierbij samen met de afdeling Wonen en Overheid van de Leidse Rechtswinkel. Ook het komende jaar zal Urbannerdam naar verwachting minimaal 300 woningopnames uitvoeren. De pilot loopt per juni 2023 af. Dat betekent dat wij aan de hand van een evaluatie begin 2023 zullen bepalen of wij door willen gaan met het Leidse huurteam.
Door verschillende rechterlijke uitspraken werd in 2021 duidelijk dat we in Leiden het risico liepen dat de huisvestingsverordening (gedeeltelijk) onverbindend kon worden verklaard waarmee de vergunningsplicht bij verkamering zou komen te vervallen. In oktober 2021 is daarom een tijdelijke stand-still afgekondigd voor de mogelijkheid om te verkameren (het afgeven van omzettingsvergunningen). Hoewel de vergunningverlening en de handhaving gedurende de standstill is gestaakt, is de data-analyse waarmee de verkamering in de stad in kaart wordt gebracht wel voortgezet.
In 2022 is gekeken op welke wijze een samenhangend beleid voor verkamering (en breder; woningmarktregulering) kan worden opgesteld. Belangrijkste input daarvoor is:
In het nieuwe beleidsakkoord is tevens opgenomen dat er een opkoopbescherming ingevoerd gaat worden. De opkoopbescherming kan sinds 1 januari 2022 worden ingezet. Het principe van de opkoopbescherming is dat de woning in de koopsector blijft. Met een opkoopbescherming mag je de woning alleen verhuren als je daarvoor een vergunning hebt. In 2022 is onderzoek gedaan naar de noodzaak van een opkoopbescherming en in welke wijken/buurten dit van toepassing zou zijn. Er zijn wettelijk een aantal voorwaarden bepaald wanneer iemand in aanmerking komt voor een verhuurdervergunning en de gemeente kan hier nog voorwaarden aan toevoegen. Een verhuurvergunning voor opkoopbescherming wordt opgenomen in de huisvestingsverordening en heeft een relatie met het verkameringsbeleid.
Begin 2023 wordt een voorstel gedaan voor een set van woningmarktregulerende maatregelen. Daarna kan gewerkt worden aan de uitwerking en implementatie van deze maatregelen. In het beleidsakkoord 2022 –2026 zijn voor de ontwikkeling van het woningmarkreguleringsinstrumentarium structureel extra middelen vrij gemaakt.
In het voorjaar is het Stadspact omgedoopt tot de Leidse Samenwerkingstafel. Het inhoudelijke document met daarin de werkwijze voor de samenwerkingstafel zijn vastgesteld. De Samenwerkingstafel heeft als missie:
“Samen zorgen we voor het sneller beschikbaar komen van een passende woning voor elke Leidenaar, in een prettige stad met hoogwaardige en inclusieve leefomgeving.” Daarbij is afgesproken dat de koplopers elkaars partners zijn in de realisatie van de missie. In 2022 zijn drie bijeenkomsten van de Samenwerkingstafel gepland, twee met de koplopers en één met een bredere groep. De jaarplanning en –programma voor 2023 worden vastgesteld en een voorzitter en secretaris voor 2023 worden benoemd. Aan de Samenwerkingstafel zitten afgevaardigden van de woningbouwcorporaties, ontwikkelaars, investeerders en de gemeente.
Naast een woonvisie wordt er vanuit het rijk ook ingezet op het opstellen van een woonzorgvisie. Het komende jaar wordt een traject ingezet om tot een woonzorgvisie te komen. Daarbij zal vooral geput worden uit de visies en programma’s die we nu al voor verschillende doelgroepen hebben. Doelgroepen die in de woonzorgvisie worden meegenomen zijn kwetsbare doelgroepen, statushouders en asielzoekers, ouderen, mensen met een fysieke beperking en urgent woningzoekenden.
We werken aan een inclusieve samenleving waarbij wonen de basis is. De cliënten die uitstromen uit beschermd wonen en maatschappelijke opvang, doen een beroep op de goedkope sociale huurwoningen van de woningcorporaties. Dit gebeurt via de zogenaamde contingentenregeling. Binnen hetzelfde woonsegment moeten de bijzondere doelgroepen concurreren met urgent woningzoekenden, een groeiend aantal statushouders en woningzoekenden op de woningmarkt. In 2023 gaan we verder met het maken van plannen en afspraken over de toewijzing met zowel projectontwikkelaars en corporaties voor de realisatie van meer sociale huurwoningen die geschikt zijn voor deze doelgroep. Daarbij proberen we corporaties meer in positie te brengen zodat nieuwe sociale huurwoningen in de regel in bezit zullen zijn van corporaties, conform het beleidsakkoord. In de prestatieafspraken met de corporaties is al afgesproken dat ernaar gestreefd wordt om 10% van de nieuw gebouwde sociale huurwoningen te bestemmen voor de bijzondere doelgroepen.
In 2023 moet de decentralisatie van de maatschappelijke zorg (beschermd wonen en maatschappelijke opvang) geregeld zijn. Deze opgave krijgt in de Leidse Regio vorm. Het sociale domein en het fysieke domein trekken hierin gezamenlijk op. Zie hiervoor ook beleidsterrein 9D Kwetsbare groepen. De benodigde aanpassingen rondom de contingentenregeling of de woonruimteverdeling zijn meegenomen bij het opstellen van de regionale woonagenda en –huisvestingsverordening die in 2023 in Holland Rijnland-verband wordt vastgesteld.
De taakstelling voor de huisvesting van statushouders is sinds 2021 verhoogd. De verwachting is dat deze de komende jaren ook hoog blijft. Om zorg te dragen voor voldoende passende en tijdige huisvesting is in 2021 het Programma Huisvesting Statushouders en Opvang Asielzoekers opgezet. Vanuit dit programma zijn verschillende oplossingen bedacht om statushouders te huisvesten en vluchtelingen op te vangen. Waar nodig worden tijdelijke locaties ingezet zoals voormalige kantoren of hotels. Ook is er bijvoorbeeld ingezet op een verdere optimalisatie van de samenwerking met onder andere de corporaties, Vluchtelingenwerk, het COA en de Provincie Zuid-Holland. Er zijn panden ingezet als (tijdelijk) asielzoekerscentrum om de centrale opvang in Ter Apel te ontlasten. Het Programma Huisvesting Statushouders en Opvang Asielzoekers loopt door tot 2024. In 2023 blijven we doorgaan met de doelstellingen van het programma.
Eind 2020 hebben we kaderafspraken gemaakt met de Leidse woningcorporaties om gezamenlijk invulling te geven aan onze woonambities en -uitdagingen in de periode 2020 t/m 2025. Thema’s in de prestatieafspraken zijn onder andere ‘beschikbaarheid & betaalbaarheid’, ‘studentenhuisvesting’, ‘duurzaamheid’, ‘leefbaarheid’ en ‘wonen & zorg voor bijzondere doelgroepen’. Deze thema’s liggen op hun beurt weer in het verlengde van onze gemeentelijke doelstellingen zoals verwoord in de Woonvisie en de bijbehorende Uitvoeringsagenda.
In een rapportage zal de gemeenteraad ook in 2023 geïnformeerd worden over de uitvoering van de prestatieafspraken 2020-2025. Dit geeft de raad de gelegenheid om het college input mee te geven bij de sturing op de uitvoering van de gemaakte afspraken.
Prestatie 6C1.3 Regionale woonagenda en woonruimteverdeling 2022
Actualisatie RWA:
De huidige Regionale Woonagenda (RWA), die op 14 maart 2018 is vastgesteld, is op sommige onderdelen niet meer actueel. In 2020 hebben we de RWA geëvalueerd. Deze evaluatie was een eerste stap voor het actualiseren van de RWA. Inmiddels ligt er een analyse met plan van aanpak voor het vervolg van de RWA en de woonruimteverdeling. Volgens planning zal nog in 2022 de inspraakperiode doorlopen worden, waarna de RWA en de regionale Huisvestingsverordening begin 2023 door het AB van HR vastgesteld wordt.
Naast de actualisatie loopt de uitvoering van de RWA door. Dit spitst zich met name toe op de uitvoering van de regionale woningbouwproductie. We versterken de regionale afstemming van de woningbouwprogrammering door meer te kijken naar de kwalitatieve opgave, deze met de (sub)regio’s af te stemmen en waar nodig bij te sturen en elkaar op de voortgang en realisatie aan te spreken. Onderdeel van de uitvoering van de regionale woningbouwproductie is de jaarlijkse regionale afstemming van de woningbouwplanlijst en aanbieding hiervan van Holland Rijnland aan de provincie.
In het kader van het Nationale Woon- en Bouwagenda en het Programma Woningbouw dient elke regio/provincie een woonbod in te dienen. De provincie heeft in afstemming met onder andere Holland Rijnland en Leiden inmiddels een indicatief woonbod ingediend. Dit zal nader uitgewerkt worden met als planning om begin 2023 een vastgestelde Woondeal te hebben met het rijk.
Op basis van de uitkomsten van het in 2020 afgeronde behoefteonderzoek heeft in 2021 een aanpassing van de regionale huisvestingsverordening plaatsgevonden waarbij een nieuwe rangordebepaling voor de toewijzing van standplaatsen is vastgelegd. Daarnaast hebben de regiogemeenten afgesproken 36 standplaatsen in Holland Rijnland te realiseren. In de Leidse regio gaan de gemeenten gezamenlijk op zoek naar uitbreiding van 12 standplaatsen, waarbij ook wordt gezocht naar nieuwe locaties. Leiden concentreert zich hierbij op het agenderen van de realisatie van de standplaatsen in regionaal verband en de spreiding hiervan over de regio en zet zich in om op de locatie Trien Semlerstraat 5 standplaatsen terug te brengen.
Kaderstellende beleidstukken:
Sinds de begroting 2022 is de doelenboom van programma Stedelijke Ontwikkeling gewijzigd. Hierdoor zijn de projecten opgenomen die qua omvang het grootste zijn en het meeste bijdragen aan de woningbouwopgave in de komende tien jaar. Deze projecten zijn van belang voor de gehele verstedelijkingsopgave (met meer gewicht aan sociale huur toevoeging dan de toevoeging van studentenhuisvesting of vrije sector huur) en worden onder de prestatie 6C1.4 (Laten) uitvoeren van projecten (inclusief studentenhuisvesting) opgenomen. Projecten waarbij “derden / de markt “ verantwoordelijk zijn worden niet opgenomen. De volgende belangrijkste projecten worden toegelicht:
1. Lammenschansdriehoek
2. Stationsgebied
3. De Zwijger
4. Entreegebied
5. Westerpoort
6. Vondelkwartier
7. Energiepark
8. Wernink
9. LEAD
10. Groenoordhallen fase 2
11. Telderskade e.o.
12. Veilingterrein
13. Plesmanlaan 100 / Jacobs
14. Meerburg
Bij deze projecten is de gemeente (mede) verantwoordelijk en is veelal sprake van een breder doel dan alleen de vergroting van de woningvoorraad. Hierbij kan gedacht worden aan het (gecombineerd) realiseren van sociaal culturele voorzieningen, het realiseren van goede bereikbaarheid en parkeervoorzieningen en het verbeteren van de stedenbouwkundige kwaliteit van de binnenstad en andere gebiedsdelen. Bij dergelijke projecten heeft de gemeente als opdrachtgever een sturende rol en is voor het proces verantwoordelijk. Veelal heeft de gemeente hierbij ook een grondpositie.
Sinds 2012 is in de Lammenschansdriehoek sprake van een gebiedsontwikkeling op basis van uitnodigingsplanologie. De verschillende deelgebieden binnen de Lammenschansdriehoek bevinden zich allemaal in een andere fase van ontwikkeling.
Vanaf 2013 is de Leidse Schans gefaseerd gebouwd, de gemengde studentencampus in het centrumgebied met in totaal circa 1.900 wooneenheden en diverse ondersteunende functies. In 2021 is het laatste bouwblok opgeleverd en de openbare ruimte aangelegd. In 2022 wordt dit deelgebied, inclusief het nieuwe Bètaplein, helemaal afgerond en officieel overgedragen aan Beheer. Daarna zijn er vanuit het project geen werkzaamheden meer aan dit deelgebied.
In deelgebied Kanaalpark is eind 2019 op drie locaties de nieuwbouw gestart van totaal circa 180 huurappartementen, de laatste appartementen zijn in Q2 van 2022 opgeleverd. De openbare ruimte in het Kanaalpark wordt na de zomervakantie van 2022 klimaatadaptief heringericht en in 2023 opgeleverd en overgedragen aan Beheer.
Na een intensief traject van voorbereiding zijn medio 2021 de bestemmingsplanprocedures voor een aantal nieuwbouwprojecten langs de Lammenschansweg gestart. Voor de voormalige locaties van Avery Dennison (project HOF36) en AKB Longs/Leenbakker (project Omega/Kappa) zijn de bestemmingsplannen begin 2022 vastgesteld, samen goed voor 719 woningen en ondersteunende voorzieningen. De bouw van HOF36 is in Q2 van 2022 gestart en zal circa 2 jaar duren. Ook voor de voormalige locaties van Zirkzee Wonen en Slapen/Autohaag de Zeeuw en Aannemingsbedrijf Schouls (project Zirro/Schouls) is in 2022 een bestemmingsplanprocedure gestart voor nog eens maximaal 780 woningen. 2023 staat dus vooral in het teken van de bouw van deze appartementencomplexen.
In 2022 is de gemeente ook de voorbereidingen gestart voor de aanleg van de nieuwe, kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte tussen de nieuwe gebouwen langs deze Lammenschansstrip. Hiervoor is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Dunea om hun steunpunt te verhuizen naar een andere locatie zodat de ruimte rondom de reinwaterbergingen in 2023 ingericht kan worden als bouwplaats en daarna een parkachtige openbare ruimte voor de buurt.
Stijgende prijzen en een hogere kwaliteitsambitie maken dat de openbare ruimte waarschijnlijk niet binnen het geraamde budget past. Daarom is de gemeente in gesprek met het ministerie van BZK om een deel van de toegekende Woningbouw Impuls Subsidie daar voor in te kunnen zetten.
Het Stationsgebied met Leiden Centraal is het belangrijkste OV-knooppunt in de regio en daarmee het visitekaartje van onze stad en wordt getransformeerd naar een plek waar ruimte is voor wonen, werken, ontspannen, reizen en ontmoeten. Het Stationsgebied verbindt de historische binnenstad en het Leiden Bio Science Park. Het is, mede gelet op de grote verstedelijkingsopgave in de Leidse regio, van groot belang om in de komende jaren deze integrale gebiedsontwikkeling door te zetten. Naar aanleiding van de ontwikkelingen in de afgelopen periode zoals de locatiekeuze busstation en het collegeakkoord en de Duurzaamste Kilometer van Nederland, heeft het college het Masterplan, met de vaststelling van de gebiedsagenda Stationsgebied (eind 2019) en gebiedsvisie Stationsgebied (begin 2021) verrijkt met nieuwe inzichten. Met name op het gebied van OV / mobiliteit, verduurzaming, parkeren en sociale woningbouw. In vervolg hierop is in 2020 de gebiedsvisie voor het stationsgebied uitgewerkt en in het tweede kwartaal van 2021 aan de raad ter besluitvorming voorgelegd.
Afspraken over de verstedelijking in de invloedssfeer van de OV-knoop zorgen voor verdere groei van de reizigersstromen van OV, fiets en voetganger. In 2020 is de opgave voor Knooppunt Leiden verder uitgewerkt samen met NS, ProRail, PZH, Ministerie van I&W, MRDH, Holland Rijnland en LUMC. Dit heeft geresulteerd in het document Leiden Verbindt en een besluit tijdens het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO-MIRT) in november 2020 dat de gezamenlijke partijen naar een MIRT-verkenning voor de Oude Lijn en Knooppunten toe kunnen werken. Eind 2021 heeft het ministerie van I&W bij het Nationaal Groeifonds een propositie ingediend voor de bekostiging van de investeringen. Met de kabinetsformatie zijn middelen van het Groeifonds overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Op basis hiervan kan naar verwachting in november 2022 de startbeslissing voor de MIRT-verkenning worden ondertekend. Met de ontwikkeling van Knooppunt Leiden transformeert het zesde station van Nederland naar een hoogwaardige mobiliteits-hub die reizigers veel reis-, overstap- en verblijfskwaliteit biedt. De deelgebiedsontwikkelingen Bus-, Trafo en Connexxionlocatie zijn door de aanwezigheid van het busstation en de busremise belangrijk in het functioneren van het Knooppunt en daarom onderdeel van het gebied wat betrekking heeft op de MIRT-verkenning. Zie programma 4 (Mobiliteit) voor verdere toelichting over Knooppunt Leiden Centraal als onderdeel van het rijksproject Oude lijn en Knooppunten.
Op de volgende punten wordt hierna ingegaan:
Gebiedsontwikkelingen
Het Rijnsburgerblok, ingeklemd tussen de Stationsweg en het Schuttersveld, wordt in drie delen ontwikkeld. De Lorentz fase 1, bestaande uit kantoren in de eerste vier bouwlagen in de sokkel, twee woontorens met een openbare fietskelder, is begin 2020 opgeleverd. Het tweede deel van het Rijnsburgerblok is Lorentz fase 2. In 2020 is ABC Vastgoed geselecteerd om deze ontwikkeling op te pakken. Het bouwplan bevat circa 16.900 m2 bruto vloeroppervlakte aan kantoren met horecavoorzieningen in de plint. De kaders voor deze ontwikkeling blijven in principe binnen het uitvoeringsbesluit voor Rijnsburgerblok fase 1 en 2 en het vastgestelde bestemmingsplan. De bouw zal op zijn vroegst omstreeks medio 2023 starten. Door de corona-epidemie hebben bedrijven hun huisvestingsvraag uitgesteld. De verwachting is dat deze vraag in 2022 weer zal aantrekken en dat juist nieuwe concepten zoals Lorentz 2 dan goed kunnen inspelen op de veranderende vraag naar kantoren. Octagon, het derde deel van het Rijsburgerblok, komt op de plaats van het voormalige ABN AMRO gebouw en de school aan het Ballonpad. Octagon omvat een gebouw met horeca, een hotel en koop- en huurwoningen. Inmiddels is de sloop afgerond. De bouw is in de tweede helft van 2021 gestart. Inmiddels zijn alle woningen verkocht en is een belegger en exploitant voor het hotel gevonden. De bouw neemt ongeveer anderhalf jaar in beslag.
Een grote bioscoop, horeca, kapperszaak, een Jumbo supermarkt én woningen op de hoek van het Stationsplein geven het Stationsplein de gewenste allure. In de kelder van het gebouw komt een openbare fietsenstalling. De bestemmingsplanprocedure is in 2021 gestart met vaststelling van het bestemmingsplan. De start van de sloop van het huidige pand staat gepland voor de tweede helft van 2022. De werkzaamheden voor het verleggen van de Stationsweg ter hoogte van de Geus en het omleggen van kabels en leidingen worden rondom de zomerperiode van 2022 afgerond. De bouw neemt ongeveer drie jaar in beslag.
In februari 2021 is een subsidie toegekend door het ministerie van Binnenlandse Zaken in het kader van de woningbouwimpuls voor de ontwikkeling van het Morspoortterrein, Morssingelblok en de Trafolocatie. Van deze drie ontwikkelingen loopt het Morspoortterrein voorop. Het gemeentelijk kantoorgebouw Stationsplein 107 komt immers vrij waardoor er een directe aanleiding is om de herontwikkeling op te pakken. Eind 2022 zal de grondexploitatie worden vastgesteld en het bestemmingsplan vrijgegeven worden voor inspraak. Medio 2023 start de sloop van het kantoorgebouw en eerste helft 2024 zal gestart moeten worden met bouwen van het eerste bouwdeel. Onderdeel van de ontwikkeling is het onderzoeken van de mogelijkheden en noodzaak van nieuwbouw van de Morspoortgarage in een ondergrondse openbare garage. Voor het Morssingelblok lopen gesprekken met de eigenaar van de Stationspleinflat. De Trafolocatie wordt op een later moment verder uitgewerkt.
Het Stationsgebied is een prominent project binnen Leiden. De gebiedsmarketing wordt geleidelijk aan uitgebouwd, geïntegreerd met participatie, met als uiteindelijk doel dat de inwoners van Leiden trots zijn op hun Stationsgebied. Zo worden er informatieavonden georganiseerd ten behoeve van de actuele ontwikkeling van onder andere De Geus en Octagon. The Field is een duurzame ontmoetingsplek in het gebied en brengt, daar waar de mogelijkheid zich voordoet, met tijdelijke invullingen reuring in het gebied. Een belangrijke stap in het positioneren van het Stationsgebied (inclusief Schipholweg) is gezet door gezamenlijk met verschillende partners de Duurzaamste Kilometer van Nederland te lanceren. In dit project werken we samen om op een creatieve en innovatieve manier de Leidse entree te vergroenen en als duurzaam verstedelijkingsgebied op de kaart te zetten. Deze community – waarin de gemeente deelneemt – vormt de basis voor de dialoog en actie over verduurzaming, maar is tegelijkertijd een platform voor participatie en een landelijk unieke propositie om het gebied ook nationaal op de kaart te zetten.
Het project Kooiplein e.o. deelgebieden 3, 4 en 5 zijn in gebruik genomen. Hierin zijn marktwoningen, sociale huurwoningen, twee openbare parkeergarages, winkels (waaronder twee supermarkten) en een openbaar dakpark gerealiseerd. Deelgebieden 1,2 en 4b moeten nog ontwikkeld te worden. In 2019 is het college met de belangrijkste stakeholders in het gebied (werknaam De Zwijger, ingesloten tussen de IJsselmeerlaan/Sumatrastraat/Surinamestraat, Curaçaostraat, Pieter Bothstraat en Joop Vervoornpad) op basis van het beleidsakkoord 2018 – 2022 ‘Samen maken we de stad’ in overleg getreden om tot een samenwerking te komen. Dit uitgangspunt is wederom vertaald in het beleidsakkoord 2022-2026 “Samen leven in Leiden” waarbij het project bij de top vier van kansrijke focuslocaties voor woningbouw wordt benoemd.
In het beschreven gebied komen veel uitdagingen en belangen bij elkaar, wat interessante kansen biedt maar nauwe afstemming vraagt en de nodige tijd kost. Het gaat om het onderzoeken van een duurzame verstedelijking waarbinnen in hoofdzaak wordt gekeken naar verdichting, toevoeging van met name betaalbare woningen in onder andere de sociale huur, verbeterde inpassing ontwerp Leidse Ring Noord (LRN), en verbetering van de leefbaarheid. Hiervoor hebben we in 2021 € 3,7 miljoen WBI subsidie (= Woningbouw-impulssubsidie) ontvangen van het Rijk en in het verlengde daar van heeft het Rijk daarbovenop vanuit het Versnellingsimpuls Mobiliteitsfonds een subsidie toegekend van € 4,5 miljoen. Voor dit project is voorlopig € 8,3 miljoen beschikbaar gesteld aan subsidies door het Rijk. Er wordt nog onderzocht om nog nadere subsidiemogelijkheden voor met name de verbetering van de fietsinfrastructuur aan te boren bij de provincie Zuid-Holland.
Op basis van bovenstaande wordt er met een andere bestuurlijke blik naar deelgebied 1 en 2 van het Kooiplein te gekeken en zo de kans op ontwikkeling vergroot. Hiermee vult de gemeente haar contractuele verplichting naar de CV Kooiplein in om zich in te spannen om het project tot ontwikkeling te brengen. In 2020 heeft het college ingestemd met het sluiten van een intentieovereenkomst met twee corporaties De Sleutels en Ons Doel. Deze drie partijen werken aan een integrale gebiedsvisie (genaamd “De Zwijger”) met daarbij een geïntegreerde oplossing voor de Leidse Ring Noord (LRN). Het Kaderbesluit met daarbij deze integrale gebiedsvisie wordt in 2023 aan de gemeenteraad voorgelegd
Het uitgangspunt is om de grondexploitatie begin 2023 aan de raad aan te bieden voor vaststelling. De eerste twee gebouwen met in totaal 703 studentenwoningen worden september 2023 opgeleverd, waarbij het streven is om dan ook de openbare ruimte voor deze gebouwen op te leveren. Naar verwachting start 2023 de bouw van het derde gebouw met circa 150 woningen voor (internationale) stafmedewerkers van de universiteit. Verder wordt dit jaar gewerkt aan de uitwerking van het totale plan voor de openbare ruimte en de planvorming voor het gebouw op de gemeentelijke kavels.
Het opstellen van de Gebiedsvisie heeft in de periode 2021-2022 door verschillende omstandigheden vertraging opgelopen. Naar verwachting wordt de Gebiedsvisie eind 2022 ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. In 2023 wordt een begin gemaakt met de uitwerking van de Gebiedsvisie in een stedenbouwkundig-/beeldkwaliteitsplan en de (schets)ontwerpen voor de verkeersontsluiting en de inrichting van de openbare ruimte. Ook worden de voorbereidende werkzaamheden inclusief de benodigde onderzoeken ten behoeve van de uitwerking van het (ontwerp) omgevingsplan gestart. Daarnaast zal er een samenwerkingsovereenkomst met de eigenaar van het hotel Holiday Inn worden opgesteld. Afhankelijk van de nog te bepalen keuze met betrekking tot de ontwikkelstrategie zal in 2023 ook een start worden gemaakt met de uitwerking van de plannen voor het noordelijk deel van Westerpoort.
Omdat er meerdere initiatieven in het gebied speelden, heeft de gemeente een gebiedsvisie voor het Vondelkwartier opgesteld. Eind 2020 heeft de gemeenteraad de Gebiedsvisie vastgesteld. Binnen de gebiedsvisie zijn kaders, welke op elkaar zijn afgestemd, opgenomen voor de locaties waarbinnen de initiatiefnemer zijn ontwikkeling kan uitwerken. Daarna volgt de ontwerpfase met diverse besluitmomenten. Elke ontwikkeling doorloopt zijn eigen procedure en planning. Binnen de Gebiedsvisie Vondelkwartier zijn kavels opgenomen die ontwikkeld kunnen worden door de eigenaar/ontwikkelaar. Deze kavels zijn:
Ontwikkelaar FSD is begin 2021 gestart met de ontwerpfase. In deze fase heeft FSD reeds drie informatiebijeenkomsten voor de omgeving georganiseerd en er wordt toegewerkt naar een ontwerpbestemmingsplan. Voor wat betreft de Mercedeslocatie ligt het initiatief bij Westelijke Investment. De eerste stap in dit traject zal een intentieovereenkomst tussen de gemeente en Westelijke Investment zijn. Voor het ROC/Gezondheidscentrum gaat de gemeente op termijn de mogelijkheid van sloop/nieuwbouw onderzoeken. Hierover is de gemeente in gesprek met de huurders.
In mei 2020 heeft het college, na een wensen en bedenkingen procedure met de raad, het besluit genomen om de haalbaarheid van de gebiedsvisie samen met het Nieuw Leids Bolwerk en het consortium van de marktpartijen: Bouwfonds Gebiedsontwikkeling (BPD), Steenvlinder en de MeyerBergman Erfgoed Groep, te onderzoeken. Het haalbaarheidsonderzoek is afgerond met het door partners haalbaar geachte ontwikkelplan: ‘samen maken we de buurt’. Tegelijkertijd heeft de Meyer-Bergman Erfgoed Groep zich teruggetrokken uit de ontwikkeling omdat de Uniper Centrale in bedrijf blijft en ander cultureel erfgoed in het gebied ontwikkeld wordt door lokale ondernemers. Op 24 juni 2021 heeft de gemeenteraad het kaderbesluit inclusief het ontwikkelplan Energiepark, vastgesteld. Op basis van dit besluit heeft de gemeente 15 februari 2022 voor deze gebiedsontwikkeling een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Ontwikkel Combinatie Energiepark (OCE, bestaande uit de gebiedsontwikkelaars Steenvlinder en BPD).
In 2022/2023 wordt ook een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen gemeente, marktpartijen en het zogenaamde Participatieplatform. Deze overeenkomst legt de afspraken vast over participatie gedurende de gebiedsontwikkeling. Vóór ondertekening door het College wordt deze overeenkomst met een wensen en bedenkingen-procedure voorgelegd aan de raad. Het proces van oprichting van het Participatieplatform Energiepark loopt hieraan parallel.
Inmiddels is voorjaar 2022 een Communicatiestrategie opgeleverd en een Stadmaker geselecteerd. De Stadmaker ontwikkelt in samenwerking met Stadspartners activiteiten die passen binnen de kernwaarden (energiek, gezond en verbonden) en identiteit van het Energiepark en invulling geven aan het Energiepark voorafgaand aan ‘de stenen’. In najaar 2022 wordt de Stadmaak-strategie opgeleverd en net als de communicatie-strategie uitgewerkt in jaarlijkse plannen.
De Historische Vereniging Oud Leiden (HVOL) heeft het College gevraagd het Stadsbouwhuis aan te wijzen als monument. Het college heeft besloten dit niet in te willigen waarna de HVOL bezwaar heeft aangetekend. Na advies van de bezwaarschriftencommissie heeft het college besloten om het bezwaar ongegrond te verklaren. De HVOL heeft hierop besloten af te zien van een beroepsprocedure.
Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte en beeldkwaliteitsplan worden najaar 2022 aangeboden aan het College. Beide plannen worden naar verwachting voorjaar 2023 geagendeerd in de gemeenteraad. Najaar 2022 worden ook de concept uitvoeringsbesluiten Stadsbouwhuis locatie (deelgebied J) en Plnt/Sleutels locatie (deelgebied E) voorgelegd aan het College. Vervolgens worden voor deze bouwlocaties zogenaamde koop-realisatie overeenkomsten gesloten met OCE.
De gebiedsontwikkeling continueert met ontwerp- en andere voorbereidende activiteiten voor onder andere de bouwlocaties (inclusief maatschappelijke opvang) en het Energiepark-gedeelte van het Singelpark.
Voor het voormalig bedrijfsterrein Wernink betoncentrale is een herontwikkelingsplan voor een gemengd stedelijk woonmilieu gemaakt met de huidige erfpachter / ontwikkelaar ABB. Over de herontwikkeling is een participatietraject gevolgd en een Kaderbesluit inclusief een Gebiedsvisie opgesteld. Dit Kaderbesluit met alle condities waaronder de gemeente medewerking wil verlenen aan de herontwikkeling van het Werninkterrein is vastgesteld in juli 2021. ABB heeft inmiddels een stedenbouwkundig plan opgesteld. De gemeente toetst dit plan aan het Kaderbesluit en de Gebiedsvisie. Daarna wordt een anterieure overeenkomst met ontwikkelaar ABB gesloten over het kostenverhaal. De gemeente werkt de benodigde aanpassingen van de infrastructuur in de nabije omgeving uit tot ontwerpen. Over het stedenbouwkundig plan en de infrastructurele aanpassingen wordt een participatieproces met belanghebbenden gevoerd. De gemeente Leiden is een bestuursovereenkomst met Katwijk overeengekomen over de compensatie van de planologische ruimte bedrijventerrein Wernink die wordt herontwikkeld. De gemeente werkt met ABB aan een ontwerp-bestemmingsplan dat in het derde kwartaal 2022 zal worden vrijgegeven voor inspraak. Vanwege de subsidievoorwaarden in het kader van woningbouwimpulsgelden staat de planning onder tijdsdruk, de start van de bouw moet uiterlijk 7 september 2023 plaatsvinden.
Ontwikkelaar RED Company wil aan de Willem de Zwijgerlaan het woningbouwplan LEAD realiseren. Het plan omvat drie woontorens, waarvan één solitair en twee op een getrapte onderbouw, een ondergrondse parkeergarage, ondersteunende en maatschappelijke voorzieningen in de plint en een parkachtige herinrichting van de directe woonomgeving. Het beoogde woonprogramma heeft een omvang van 580 woningen, waarvan tenminste 25% sociale huurwoningen en een deel gericht op starters. Naast het substantiële toe te voegen woonprogramma is er veel aandacht voor duurzaamheid en toekomstgerichte mobiliteit. Medio 2019 is de Nota van Uitgangspunten LEAD vastgesteld. Vervolgens is begin 2020 de koop- en ontwikkelovereenkomst gesloten en heeft de derde ronde van het participatieproces met onder andere de presentatie van het definitief ontwerp van het bouwplan plaatsgevonden. In april 2020 heeft de ontwikkelaar de formele verzoeken tot herziening van het vigerende bestemmingsplan, de aanvraag omgevingsvergunning en het toepassen van de coördinatieregelen ingediend. In 2021 is deze gecoördineerde procedure doorlopen en het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning zijn 24 juni jl. door de raad vastgesteld. Het beroep bij de Raad van State diende 14 maart 2021 en momenteel (juni 2021) is de uitspraak nog niet bekend. Na een positieve uitspraak wordt ook het definitief ontwerp van de openbare ruimte (stadspark) afgerond waarover de raad separaat wordt ingelicht. 2023 staat vervolgens in het teken van voorbereidende en andere uitwerkingsactiviteiten ten behoeve van de bouw.
Voor de ontwikkeling van het Groenoordhallenterrein is in 2006 een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen Groenoord CV (een 100% dochter van Ymere) en de gemeente. Fase 1 is al enige jaren af. Fasen 2 en 3 (veld A) moeten nog ontwikkeld worden. Ymere heeft een aantal jaar geleden aangekondigd dat zij vanwege de focus op haar kerntaken in de metropoolregio Amsterdam, waar Leiden geen onderdeel van uitmaakt, deze fasen niet meer zelf ging ontwikkelen. Ymere heeft vervolgens, na met de gemeente eerst een aantal alternatieve ontwikkelsporen verkend te hebben, haar grondposities en ontwikkelrechten in 2022 via een verkoopprocedure overgedragen aan Ballast Nedam Ontwikkeling. Deze rechtsopvolging is door een besluit van het college bekrachtigd waarmee ook tegelijkertijd de verkoopprocedure formeel werd afgerond. Op basis van de in 2022 met Ballast Nedam overeengekomen uitgangspunten voor de ontwikkeling, gebaseerd op de actuele gemeentelijke beleidskaders in plaats van die uit 2006, wordt in 2023 de samenwerking verder gecontinueerd en concrete vervolgstappen in proces gezet ten behoeve van de uiteindelijke afronding van de wijk Groenoord.
Met de vaststelling van het kaderbesluit heeft de gemeenteraad de belangrijkste uitgangspunten vastgesteld voor de Gebiedsontwikkeling Telderskade. In het gebied komen, naast het Indoor Sportcentrum en het Leonardocollege, veel nieuwe (betaalbare) woningen, een nieuw Huis van de Buurt en een nieuw speelpark. Het Indoor Sportcentrum zal in 2023 zijn deuren openen. De resterende uitvoeringsbesluiten voor deelprojecten, inclusief de daarbij behorende (grond)exploitaties, worden in 2023 afgerond. In 2023 starten volgens planning de uitvoering van het deelproject Huis van de Buurt Fase 1 (de renovatie van de voormalige Daltonschool), de tender van de nieuwe woningen aan de Hoflaan en het ontwerpproces met participatie voor het nieuwe speelpark. De juridisch-planologische procedures starten na 2023.
Aan de Fruitweg in Leiden Zuid-Oost bevindt zich een bedrijventerrein waar kansen liggen voor verdichten en het maken van een kwaliteitsverbetering in de fysieke omgeving. Eigenaar De Raad Vastgoed heeft schetsen met gemeente Leiden gedeeld waarin op de locatie sloop-nieuwbouw wordt beoogd en een verstedelijking met een gemengd woon-werkmilieu door het toevoegen van woningen. Ingeschat wordt dat hier circa 380 woningen gerealiseerd kunnen worden. Dit plan bevindt zich nog niet in de projectfase. Om te kunnen beoordelen of dit een haalbaar project zou kunnen worden, is onder andere analyse en onderzoek nodig van de ruimtelijke kaders ten behoeve van een nieuw bestemmingsplan. Ook is het de vraag onder welke voorwaarden extra verkeer kan worden afgewikkeld via de Lammenschansweg. Onderzoek daarnaar wordt onder de vlag van het mobiliteitsproject Herinrichting Lammenschansweg uitgevoerd in 2022.
Op basis van de door de raad in februari 2018 vastgestelde Nota van Uitgangspunten voor dit transformatieproject met 420 woningen en commerciële voorzieningen is het plan verder uitgewerkt. In april 2021 heeft de ontwikkelaar in het kader van de Tweede Participatieronde de plannen gedeeld met omwonenden en hiervan een verslag opgesteld en gepubliceerd.
Op 13 juli 2021 heeft het college ingestemd met een verzoek van Urban Interest om af te mogen wijken van de NEN-normen voor wat bijvoorbeeld de hoogte betreft van de bestaande parkeervoorziening en is door het college ingestemd met het verzoek van ontwikkelaar voor het toepassen van de coördinatieverordening op dit project. Dit betekent dat de ontwerpvergunning en het ontwerpbestemmingsplan tegelijkertijd ter visie kunnen worden gelegd. Urban Interest heeft op 27 juli 2021 de aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Inmiddels zijn alle benodigde stukken aangeleverd en zijn inmiddels zowel de ontwerpvergunning als het ontwerpbestemmingsplan nagenoeg gereed om in procedure te kunnen worden gebracht. Zo heeft bijvoorbeeld ook de Welstand in maart 2022 ingestemd met het Definitieve Ontwerp bouwplan.
Doordat de erfpachtovereenkomst financieel nog niet is afgerond en door partijen is getekend kunnen de ontwerpvergunning en het ontwerpbestemmingsplan niet in procedure worden gebracht. De financiële duidelijkheid door een getekende erfpachtovereenkomst is niet alleen van belang voor dit project, maar ook voor de herinrichting van de openbare ruimte Verbeekstraat. Omdat bijdragen van zowel Urban Interest als NVG de financiële basis vormen voor de integrale herinrichting van de Verbeekstraat. Dit gemeentelijke project beoogt de openbare ruimte van het nieuwe woongebied te transformeren van een versteend kantorenpark tot een groene openbare ruimte, die past bij de nieuwe woonfunctie van het gebied.
De corporaties Portaal en de Sleutels hebben het initiatief genomen om de haalbaarheid te onderzoeken van het slopen & nieuwbouwen van hun meergezinswoningen in een groot deel van de Rivierenbuurt in Meerburg waarvoor een investeringsbeslissing genomen moet worden. Het gaat om een plangebied met daarbinnen twaalf aan elkaar grenzende portiek- en galerijflats met in totaal 260 sociale huurwoningen en de direct aangrenzende gemeentelijke locatie met het huis van de buurt Matilo. In 2022 is na vaststelling van de intentieovereenkomst de definitiefase van het project gestart. Een aantal ontwikkelscenario’s is in deze fase op de integrale haalbaarheid en de mate van verdichting onderzocht. Hierbij is intensief samengewerkt met het project duurzame wijkvernieuwing Meerburg gelet op de noodzakelijke vervanging van de ondergrondse infrastructuur in de wijk, waaronder het deelgebied Rivierenbuurt. Door de vervanging van het riool moet gezien de technische levensduur ook het gasnet worden vervangen. Het opengraven van de bodem biedt naast de mogelijke implementatie van duurzamere vormen van energieopwekking en -levering ook koppelkansen voor het meer klimaatadaptief en biodivers inrichten van de buitenruimte.
In 2023 wordt, nadat in de tweede helft van 2022 het participatieproces is doorlopen, de definitiefase van het project inhoudelijk afgerond. Het college en de gemeenteraad wordt vervolgens gevraagd om op basis van een gebiedsvisie en ontwikkelstrategie de uitgangspunten en kaders voor de herontwikkeling van de Rivierenbuurt vast te stellen. Naar verwachting gebeurt dit via een wijziging van het omgevingsplan. Binnen de vastgestelde kaders en uitgangspunten kunnen de betrokken corporaties Sleutels en Portaal vervolgens hun bouwplannen ontwikkelen. Dit is de opmaat naar een toekomstbestendige duurzame wijk met een ruimer woningaanbod.
In samenwerking met de woningbouwcorporaties wordt toegezien op het rechtmatig gebruik van sociale huurwoningen. De beschikbaarheid van de woningvoorraad aan sociale huurwoningen wordt hiermee onder andere bewaakt.
Effectindicator | Realisatie | Streefwaarden | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |||
Doel 6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | ||||||
6C1.a Toename aantal huurwoningen (incl. studentenwoningen) | 769 (2019) 923 (2020) 1.150 (2021) | 1833 | 686 | 658 | 646 | Monitor71 2022* (realisatie) Woningbouwmonitor 2022-1 (streefwaarden) |
6C1.b Toename aantal koopwoningen | 76 (2019) 70 (2020) 59 (2021) | 264 | 120 | 37 | 185 | Monitor71 2022* (realisatie) Woningbouwmonitor 2022-1 (streefwaarden) |
6C1.c Aantal vernietigde woningen | 95 (2019) 227 (2020) 150 (2021) | 259 | 64 | 13 | 0 | Monitor71 2022* (realisatie) Woningbouwmonitor 2022-1 (streefwaarden) |
6C1.d Gemiddelde WOZ waarde | € 263.000 (2019) € 291.000 (2020) € 313.000 (2021) | - | - | - | - | CBS** |
6C1.e Nieuw gebouwde woningen per 1.000 woningen | 9,1 (2019) 9,5 (2020) 16,5 (2021) | - | - | - | - | CBS** |
6C1.f Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | € 609 (2019) € 641 (2020) € 683 (2021) | - | - | - | - | COELO** |
6C1.g Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | € 820 (2019) € 877 (2020) € 944 (2021) | - | - | - | - | COELO** |
*In dit bestand registreert de gemeente adresmutaties die van invloed zijn op de voorraad woningen en de voorraad bedrijfsruimte. ** Deze BBV-indicator is landelijk verplicht. De realisatiewaarden staan op waarstaatjegemeente.nl. Vanwege deze wettelijk opgelegde werkwijze zien we af van het opnemen van streefwaarden.
Een overzicht van realisatie- en streefwaarden van de indicatoren (ook uit vorige begrotingen) staat op LeideninCijfers.
Leiden is een prachtige stad om in te wonen en te werken. Tegelijk neemt de druk op de stad toe. Als we onze stad leefbaar willen houden, dan moeten we de komende tijd stevige keuzes maken. Klimaatverandering en toenemende extremen in het weer vragen dat we vergroenen, verduurzamen en klimaatadaptieve maatregelen doorvoeren. Ook vraagt dit een duidelijke keuze voor schone en duurzame mobiliteit. In Leiden zijn we goed op weg. De verduurzamingsopgave wordt breed gedragen en we zien veel mooie initiatieven in de stad.
De komende periode willen we hierop voortbouwen én versnellen. We zijn ambitieus en hebben tegelijk oog voor haalbaarheid, betaalbaarheid en draagkracht. Juist ook van stadsgenoten die wat minder te besteden hebben. Het bestrijden van energiearmoede heeft daarom prioriteit, zodat iedereen meeprofiteert van isolatie, energiebesparing en schone energie; ook de meest kwetsbare Leidenaars.
We kiezen voor een heldere groene koers. Dat betekent dat we kiezen voor klimaatadaptieve wijken, groene straten, meer biodiversiteit, het verduurzamen van huizen, het besparen van energie, het verbeteren van de luchtkwaliteit en een circulaire economie. Voor het versnellen richting een duurzame toekomst, hebben we alle Leidenaars nodig. We vertrouwen op de kracht van de stad. Er ontstaan al veel burgerinitiatieven en coöperatieve samenwerkingen vanuit de samenleving. We stimuleren inwoners om te helpen vanuit innovatie, creativiteit en ondernemerschap bij de vergroening van de stad en de energietransitie. Alleen samen kunnen we deze grote opgaven aan.
In de komende 27 jaar moet de stad volledig klimaatneutraal en aardgasvrij worden. Hiervoor moeten huizen en bedrijfsvastgoed worden aangepast, nieuwe bronnen worden ontwikkeld en nieuwe energie infrastructuur worden aangelegd. In 2020 stelde het vorige college de nieuwe uitvoeringsagenda Energietransitie Gebouwde Omgeving 2020-2023 vast en stemde de gemeenteraad in met het raadsvoorstel ‘Handelingsperspectief gemeente Leiden in de energietransitie’. In 2021 en 2022 gaf de gemeenteraad opnieuw richting op een aantal vlakken, mede door het vaststellen van de Regionale Energiestrategie (RES), het raadsvoorstel ter bevordering van de bovenlokale samenwerking in de warmtetransitie en de Transitievisie Warmte.
Betrokkenheid, acceptatie en participatie van burgers én bedrijven is noodzakelijk om de gestelde beleidsdoelen halen. De meerderheid van de Nederlandse bevolking geeft keer op keer aan dat zij verduurzaming belangrijk vindt en de participatie van bewonerscollectieven stijgt de afgelopen jaren sterk. Zo ook in Leiden is de betrokkenheid, acceptatie en participatie van burgers en bedrijven afgelopen jaren gegroeid, onder andere door actief werk van de wijkambassadeurs. De initiatieven op wijkniveau groeien en winnen aan kracht. Deze aansluiting onderstreept de aandacht die er is voor de energietransitie en zal ook een extra boost geven aan het maken van stappen in deze grote maatschappelijke opgave.
Dit moet er niet toe leiden dat de gemeente Leiden achterover gaat leunen en wacht op een uitontwikkelde sector. Juist in deze tijd is het nodig om toch stappen te maken, proeftuinen op te zetten en te leren hoe deze transitie aangepakt moet worden. Daarom wordt er rekening gehouden met de technieken die vandaag voorhanden zijn, maar denken we ook na hoe de technieken van morgen eenvoudig gebruikt kunnen worden. De klimaatambities, geopolitieke ontwikkelingen, de nieuwe gemeentelijke regisseursrol en de onvrede over de huidige marktwerking in de warmtemarkt (te weinig keuzevrijheid, warmtebron moet duurzamer en warmte moet betaalbaarder worden) vragen om een vooruitstrevende aanpak.
Het staat in ieder geval vast dat de kaders vanuit de Rijksoverheid van grote impact zijn op hoe de gemeente Leiden de energietransitie kan vormgeven. Zonder deze kaders, die bijvoorbeeld de betaalbaarheid voor eindgebruikers moet borgen en zorgen voor uitvoeringsmiddelen voor de gemeenten, wordt het moeilijk om echte grote stappen in de omschakeling voorwaarts te maken.
Gezien de grote mate van bewegelijkheid in het energietransitie-dossier is een bepaalde mate van flexibiliteit nodig. Dit is verwerkt in het Uitvoeringsprogramma Energietransitie Gebouwde Omgeving 2020-2023. Met dit uitvoeringsprogramma werken we onder andere toe naar een vermindering van de totale energiebehoefte, manieren om woningen, bedrijfspanden en gebouwen van instellingen duurzaam te verwarmen en van elektriciteit te voorzien. In 2023 zullen we deze uitvoeringsagenda afsluiten en komen met een nieuwe agenda. Hierin verwerken we vanzelfsprekend de specifieke zaken, bijvoorbeeld het burgerberaad, die we tot uitvoering willen zien komen.
Tot slot leidt de decentralisatie van opgaven en taken van het rijksniveau richting het gemeentelijke niveau tot nieuwe financiële verhoudingen en arrangementen. De uitwerking hiervan is nog onderdeel van gesprek tussen gemeenten en Rijk. Naast een nieuw wettelijke kader om de omschakeling vorm te geven, zijn afspraken tussen Rijk en gemeenten over uitvoeringsmiddelen van cruciaal belang om deze grote transitie vorm te geven. Het lijkt er echter wel op dat in 2023 een structurele vorm van financiële ondersteuning voor de energietransitie richting gemeenten gaat komen.
Doel | Prestatie |
---|---|
6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | 6D1.1 Meer energie besparen |
6D1.2 Meer duurzame opwekking energie | |
6D1.3 Realisatie aardgasvrije stad |
Binnen deze uitvoeringslijn wordt ingezet op het terugdringen van de hoeveelheid energie die wordt gebruikt in de gebouwde omgeving. Dit doen we door in te zetten op energiebesparing en isolatie, over de volle breedte van de gebouwde omgeving. Aan deze uitvoeringslijn ligt de doelstelling ten grondslag (voortkomend uit de RES) dat we in 2030 15% minder energie in de gebouwde omgeving verbruiken (t.o.v. 2014). In 2050 moet dit opgelopen zijn naar 30% minder energie dan in 2014.
De afgelopen jaren zijn er verschillende inspanningen uit deze uitvoeringslijn ontplooid, waaronder het opzetten van het netwerk van wijkambassadeurs, advies voor verduurzaming van monumenten, een subsidieregeling ter stimulering van het lokale initiatief, ondersteuning van bedrijfs- en maatschappelijk vastgoed door energiescans en gunstige leningen en meer. Deze inspanningen zetten we door. Om deze actie meer in lijn te brengen met de gehele opgave wordt er een overkoepelende isolatieaanpak opgesteld. Binnen deze aanpak zal doelgroepgericht worden uitgewerkt wat de opgave is, wat de inspanningen zijn die de gemeente uitvoert en hoeveel budget waar voor wordt ingezet.
Uiteraard moet de gemeente zelf het goede voorbeeld geven qua verduurzaming van het vastgoed. Daartoe is een top-25 opgesteld van gemeentelijke gebouwen die verduurzaamd worden. Hiervoor is per pand een routekaart opgesteld. Een aantal panden uit deze top 25 is inmiddels verduurzaamd en de overige panden staan in de planning om in 2023 verduurzaamd te worden.
In Leiden bieden we een energieloket voor bewoners met allerhande energievragen; het Duurzaam Bouwloket (waarmee we tevens invulling geven aan de wettelijke verplichting hiertoe). Elk jaar voert de gemeente in samenwerking met het Duurzaam Bouwloket wijkaanpakken uit gericht op specifieke woningtypen waar een stappenplan voor verduurzaming voor wordt opgesteld. In 2023 willen we aan de hand van de isolatieaanpak zowel stadsbreed als specifiek in een aantal wijken aan de slag om mensen te motiveren de isolatie van hun woning (verder) op orde te brengen. Hierbij worden mensen ondersteund door wijkambassadeurs en energiecoaches. Op basis van de Transitievisie Warmte, leggen we een focus op die wijken waar de gemeente van plan is om te starten met de omschakeling naar een aardgasvrije stad. Hier kan concreet al worden toegewerkt naar het isolatieniveau dat minimaal nodig is voor de beoogde warmteoplossing. Dit kan steeds grootschaliger en gestructureerd worden aangepakt, gezien het Rijk steeds meer middelen beschikbaar stelt voor gemeenten om aan dergelijke trajecten te besteden.
In 2022 stelde het college een aanpak ter bestrijding van energiearmoede vast. Dit thema is door recente ontwikkelingen steeds urgenter geworden. In toenemende mate kan men niet meer de normale rekeningen betalen. Met gelden vanuit de eigen begroting (2*€250.000,-) en het Rijk (2*€900.000,-) is een aanpak opgezet om energiearmoede te bestrijden door fors in te zetten op energiebesparing. Hiermee slaan we twee vliegen in één klap. Deze aanpak zetten we in 2023 voort. Onze inzet zal zich toespitsen op het stimuleren van de woningcorporaties om versneld in te zetten op verduurzaming, op het aanzetten van particuliere verhuurders om tot verduurzaming over te gaan en om huiseigenaren met een lage WOZ-waarde te ondersteunen om tot verduurzaming over te gaan. Deze aanpak bestaat overigens naast de energietoeslag, die bewoners met een lager inkomen compenseert voor oplopende prijzen. Ook deze toeslag wordt met Rijksmiddelen bekostigd.
In 2021 is de subsidieregeling ‘lokale energie-initiatieven Leiden’ opengesteld. Per jaar is €250.000,- beschikbaar voor initiatieven om (de betrokkenheid van Leidse inwoners bij) de energietransitie een stimulans te geven. Het maximale subsidiebedrag per aanvrager per jaar bedraagt €15.000,-. De doelstelling door middel van deze subsidieregeling is de samenwerking met de stad uit te breiden door het bereiken en betrekken van nieuwe partners en zo de energietransitie verder aan te jagen. Subsidie kan worden aangevraagd door bijvoorbeeld een bewoner alleen, een groep woningeigenaren of huurders, een wijkambassadeur, wijkvereniging, stichting of coöperatie.
Ter bevordering van de prestatie 6D1.2. ‘meer duurzame opwekking energie’ zijn vijf lijnen geïdentificeerd voor 2022.
In 2021 is de Regionale Energiestrategie (RES) 1.0 vastgesteld. Hierin geven we samen met regiogemeenten, Provincie Zuid Holland, Omgevingsdienst West Holland en het Hoogheemraadschap van Rijnland, onder regie van Holland Rijnland, uitvoering aan het Energieakkoord Holland Rijnland en maken we werk van de energietransitie. Binnen de RES zijn regionale doelen vastgesteld rondom de warmtetransitie, de opwek van grootschalige wind- en zonprojecten en de thema’s mobiliteit en energiebesparing. Deze is in 2022 verder uitgewerkt in concrete acties richting de RES 2.0, die medio 2023 zal worden vastgesteld door de diverse bestuurlijke gremia. Om grootschalige zonnevelden en windmolens te kunnen plaatsen in de regio is draagvlak nodig, dit is dan ook één van de belangrijkste activiteiten in de regionale samenwerking. We reserveren budget binnen deze uitvoeringslijn voor een bijdrage aan deze trajecten.
Op bovenlokale schaal wordt ook samengewerkt aan de realisatie van een open regionale energiestructuur (ORES). Hiermee faciliteren we dat duurzame warmte op termijn de warmte uit de gasgestookte energiecentrale aan de Langegracht kan vervangen. Om zowel een klimaatneutrale warmtebron en een warmtebron met uitbreidingspotentie te hebben, wordt gewerkt aan een nieuwe warmtebron voor het bestaande Leidse warmtenet. De gemeente pakt een regisserende rol om de realisatie van deze ORES vorm te geven met vijf buurgemeenten, zodat er zowel warmte uit de Rotterdamse haven (via Warmtelinq+) als lokale aardwarmte (geothermie) en warmte uit water (aquathermie) kan worden ingevoed. Ook zorgen we binnen onze bevoegdheid als vergunningverlener voor een zo goed mogelijke ruimtelijke inpassing op Leids grondgebied van de warmtetransportleiding uit Rotterdam. De samenwerking tussen de gemeenten wordt in 2023 tegen het licht gehouden, van waaruit wordt bezien onder welke voorwaarden en met welke acties wordt verder gegaan.
Lokale warmtebronnen, veelal van lage temperatuur, zijn van groot belang voor de verdere verduurzaming van het Leidse warmtenet, zoals hierboven aangegeven. Echter, veel van deze technieken bevinden zich nog in de ontwikkelende fase. We stellen ons open voor lokale ontwikkelingen in bestaande wijken als Waardeiland en Merenwijk, maar ook bij nieuwbouwontwikkelingen voor de inpassing van een lage temperatuur warmtebron. Specifiek is de ontwikkeling bij de afvalwaterzuivering in Leiden Noord nog te noemen, waarbij het Hoogheemraadschap onderzoekt onder welke condities warmte uit het afvalwater ingezet kan worden in het huidige warmtenet.
Om uiteindelijk een klimaatneutrale gebouwde omgeving te hebben, moet er niet alleen werk worden gemaakt van de verduurzaming van de warmtevoorziening. De verduurzaming van elektriciteit is ook hard nodig, zodat deze niet meer opgewekt hoeft te worden uit vervuilende kolencentrales. We voeren de vastgestelde aanpak rondom zon op dak verder uit. Vanuit hier helpen we bewoners, bedrijven en instellingen om hier werk van te maken. Woningeigenaren en bedrijven in de gemeente Leiden die duurzame maatregelen willen laten uitvoeren, bijvoorbeeld het plaatsen van zonnepanelen, kunnen een duurzaamheidslening aanvragen, tegen lage rente. Ook draagt de Gemeente Leiden haar eigen steentje bij door afspraken met bijvoorbeeld Zon op Leiden of andere energiecoöperaties. Hieronder valt ook de afspraak uit het Klimaatakkoord om 50% van de energieopwekking in lokaal eigendom te hebben. Daarnaast bezien we of het nodig is om de beperkende regels voor het plaatsen van zonnepanelen in het beschermde stadsgezicht moeten worden aangepast.
Het elektriciteitsnetwerk staat onder druk. Door toenemende groei van de stad en elektrificatie stijgt de vraag naar elektriciteit. Deze kan op korte termijn niet meer in het net worden geaccommodeerd. Samen met Alliander, als beheerder van het elektriciteitsnetwerk, en buurgemeenten is onderzocht waar uitbreidingen van het elektriciteitsnetwerk nodig zijn, om de groeiende vraag om een zo goed mogelijke manier te kunnen accommoderen. In Leiden is de Vlietzone geschikt voor de plaatsing van een nieuw 50kV-station.
Binnen deze prestatie onderscheiden we een aantal thema’s, waarbinnen we acties uitvoeren die bijdragen aan het aardgasvrij maken van de stad. De gemeentelijke doelstelling is om in 2050 een aardgasvrije gebouwde omgeving te hebben. Dit hangt nauw samen met de bovenstaande uitvoeringslijnen, omdat dit cruciale onderdelen zijn van de omschakeling. Door de inspanningen in die lijnen zetten we in elke wijk stappen om woningen en andere gebouwen aardgasvrij-ready te maken; in de vastgestelde Transitievisie Warmte (TVW) staat in welke kansrijke wijken we beginnen met de omschakeling. Bij deze omschakeling in de gebouwde omgeving wordt op een betaalbare, betrouwbare en duurzame manier verwarmd.
De omschakeling naar een aardgasvrije stad geven we gebiedsgericht vorm. We voeren regie op de energie- en warmtetransitie door samen met bewoners en gebouweigenaren te bepalen wat per wijk de beste oplossing is voor warmte en stroom: warmtenetten, (hybride) warmtepompen, volledig elektrisch of nog anders. In 2023 werken we toe naar wijkuitvoeringsplannen (WUP) in een aantal kansrijke wijken: Leiden Zuidwest, Meerburg en de Stevenshof. Binnen Zuidwest werken we concreet aan de omschakeling van, met name, corporatiebezit in Haagweg-Zuid. Dit project en de strategische keuzes die partijen hierbinnen maken ten aanzien van de toekomstige warmteoplossing gelden als voorbeeld voor de rest van Zuidwest. In 2023 gaan we concreet met de markt in gesprek om te bezien hoe we een aanbesteding voor de ontwikkeling van een groot nieuw warmtenet in de gehele wijk kunnen uitzetten. Vanzelfsprekend betrekken we hier de inwoners uit de wijk bij en zijn we benieuwd welke randvoorwaarden zij bij een dergelijke ontwikkeling belangrijk vinden.
In de wijk Meerburg hanteren we een integrale wijkaanpak. De gemeente neemt een regisserende rol aan om zoveel mogelijk koppelkansen te benutten in de transformatie van deze wijk. In 2023 werken we de plannen verder uit, zodat er binnen de transformatie optimaal rekening wordt gehouden met de mogelijke warmteoplossingen.
We nemen ook een regisserende rol aan in de wijk Stevenshof. We brengen stakeholders (woningcorporaties, Vattenfall, Liander en bewoners) bij elkaar om van het kookgas af te gaan, waardoor deze wijk snel aardgasvrij kan worden gemaakt. We gaan concreet aan de slag in een voorbeeldbuurt binnen de Stevenshof, waar we ervaring opdoen met het omschakelen van koken op gas naar koken op inductie. Zo leren we van de praktijk, zoals de werkelijke kosten van de overstap, de mogelijke combinatie met andere investeringen in de woningen en de beleving van bewoners. Tegelijkertijd hanteren we een wijk-brede communicatiestrategie om iedereen in beweging te krijgen, door bijvoorbeeld bewustwording bij natuurlijke momenten (zoals een verhuizing of een verbouwing) te vergroten. We combineren de omschakeling zoveel mogelijk met besparing (het verlagen van de aanvoertemperatuur van stadswarmte door te isoleren en radiatoren waterzijdig in te regelen) en opwekken (leggen van zonnepanelen op daken).
De energie- en warmtetransitie is nog volop in ontwikkeling. De komende jaren is er behoefte aan het opstellen van nieuwe beleidskaders. Belangrijke instrumenten voor de gemeente om haar regierol te pakken zijn de TVW en WUPs. We hanteren een standaard wijkaanpak, waarvoor we onder andere gebruik maken van de fasering van het Wijkkompas. Het Wijkkompas is een praktische tool, die stakeholders houvast geeft binnen het WUP; waar staan we, welke stappen nemen we vanaf nu en wie of wat hebben we daarvoor nodig? Door dit beschikbaar te stellen (bijvoorbeeld op de website) kan elke inwoner zien waar we staan in zijn/haar wijk en welke vervolgstappen eraan komen richting aardgasvrij.
We hebben in de TVW de volgorde en het tijdpad vastgelegd waarin wijken worden aangepakt. Deze wordt elke vijf jaar geüpdatet volgens de nieuwste inzichten. In dat plan staat ook hoe bewoners erbij worden betrokken. Voor de wijken die hierin als kansrijk worden bestempeld, worden als eerste WUPs gemaakt. Hierin wordt met de wijk in detail een plan beschreven voor de wijk, in termen van onder andere techniek, fasering, organisatie en voorwaarden. Het WUP kan per aspect adviserend van karakter zijn, maar ook sturend/kaderstellend en geeft invulling aan de regierol van de gemeente.
Behalve de wijkaanpakken die vanuit de gemeente worden geïnitieerd, is er ook een aantal wijken waar bewoners een bewonersinitiatief starten en (vaak) op twee sporen de energietransitie proberen aan te jagen: verduurzaming van woningen en onderzoek naar een aardgasvrije toekomst. Omdat deze doelstellingen overeenkomen met de beleidskaders van de gemeente, krijgen deze lokale initiatieven actieve ondersteuning vanuit de gemeente (zoals kennis en financiële ondersteuning) als ook door aangesloten wijkambassadeurs. In 2023 werken we met hen richting WUPs, zodat deze stappen concreet worden. Wijken die we hiervoor in beeld hebben zijn o.a. Merenwijk, Waardeiland, Houtkwartier en Vogelwijk.
In de begroting van 2023 zijn nieuwe indicatoren en streefwaarden per doel/prestatie opgenomen. Dit is nodig en wenselijk aangezien de huidige indicatoren en streefwaarden niet meer aansluiten bij de werkelijkheid. Zo is bijvoorbeeld te zien dat sommige streefwaarden in 2022 al behaald zijn. Dit past niet bij de ambitieuze doelen die het Leidse college in de energietransitie heeft.
De huidige indicatoren met streefwaarden zijn in het begin van de vorige collegeperiode in de begroting verwerkt. In de tussentijd is er veel nieuwe kennis in de energietransitie opgedaan. Dit heeft zich nog niet vertaald in nieuwere doelen en/of streefwaarden. Zo is er inmiddels door de raad een RES en een TVW vastgesteld.
Effectindicator | Realisatie | Streefwaarden | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |||
Doel 6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | ||||||
6D1.a Gemiddeld aardgasverbruik per woning in m3 per jaar* | 930 (2018) 830 (2019) 820 (2020) | 840 | 828 | 815 | 803 | CBS |
6d1.A Gemiddeld elektriciteitsverbruik per woning in m3 per jaar* | 2.350 (2018) 2.310 (2019) 2.360 (2020) | 2.238 | 2.204 | 2.170 | 2.138 | CBS |
6D1.b Totale CO2-uitstoot gebouwde omgeving (x1.000 ton)** | 350 (2018) 320 (2019) 280 (2020) | 316 | 310 | 304 | 298 | Klimaatmonitor |
6D1.c Duurzaam opgewekte energie in Terajoule*** | 251 (2018) 291 (2019) 284 (2020) | 252 | 277 | 310 | 335 | Klimaatmonitor |
* Streefwaarden: afname van 1,5% per jaar vanaf 2017.
** Streefwaarden: afname van 2% per jaar vanaf 2017.
*** Streefwaarden: toename van 10% per jaar vanaf 2017
Bovenstaande tabel is een weergave van de oude indicatoren en streefwaarden. Een voorbeeld waarom het nodig is om tot nieuwe indicatoren en streefwaarden te komen is het feit dat hier nog wordt verondersteld dat een daling van het gemiddelde elektriciteitsverbruik per woning (met 1,5% per jaar) als indicator voor energiebesparing een wenselijke ontwikkeling is. Inmiddels weten we dat een daling van het totale elektriciteitsverbruik helemaal niet in de lijn der verwachting ligt, aangezien de stad alleen maar verder groeit, mobiliteit elektrisch zal worden, huishoudens verder elektrificeren en voor de warmtevoorziening steeds meer elektriciteit nodig is.
Het gemiddelde aardgasverbruik per woning (dat door omschakeling naar aardgasvrij en/of isolatie en besparing minder wordt), de totale som van energie in de gebouwde omgeving en de totale hoeveelheid duurzame energie of aantal zonnepanelen in Leiden zijn daarentegen veel relevanter.
In 2019 presenteerde het kabinet het Klimaatakkoord. Nederland gaf hiermee invulling aan de internationale klimaatafspraken van Parijs. Daarin maakten 195 landen afspraken om de CO2- uitstoot te verminderen en zo de wereldwijde temperatuurstijging tot 2 graden Celsius te beperken. In het Klimaatakkoord, mede ondertekend door IPO, VNG en Unie van Waterschappen, staat ook dat dertig regio’s in Nederland onderzoeken waar en hoe ze duurzame energie grootschalig kunnen opwekken. Iedere regio legt dit vast in een eigen Regionale Energie Strategie (RES). Holland Rijnland is één van die dertig regio’s. Met dertien gemeenten, twee waterschappen, de provincie, de netbeheerder en andere partijen geven we vorm aan onze RES. We maken plannen om een goede aanzet te maken richting energie- en klimaatneutraal in 2050.
In Holland Rijnland komt de uitstoot van broeikasgassen vooral door energiegebruik, zo'n 88%. Het grootste energiegebruik vindt plaats in de gebouwde omgeving. Dit zijn woningen en diensten, zoals kantoren, scholen, gemeentehuizen en ziekenhuizen. Daarnaast is ook het energiegebruik door mobiliteit groot, circa 30%. Land- en tuinbouw en industrie hebben in sommige gemeenten een groot energiegebruik, maar op regionale schaal zijn deze sectoren niet zo groot.
De RES is vastgesteld door de Leidse gemeenteraad. Dit document biedt de mogelijkheid om vanuit de regionale opgave, lokale doelen te stellen. Als eerste moeten we besparen. Want wat niet wordt gebruikt, hoeft niet te worden opgewekt. De ambitie voor besparing is om op 1,1 TWh in 2030 aan totaal energieverbruik te zitten, oftewel minimaal 11% minder ten opzichte van 2014. Dat doen we door 11% te besparen op mobiliteit en 15% op de gebouwde omgeving. In woningen kunnen we vooral besparen op warmte. Bij diensten ook op elektriciteit. Besparing is een gemeentelijke verantwoordelijkheid en taak. Focus van besparing ligt op de gebouwde omgeving (warmte in woningen, elektriciteit en warmte in utiliteitsgebouwen).
De regionale ambitie is om in 2030 1,05 TWh aanvullende opwek van hernieuwbare elektriciteit gerealiseerd te hebben. Dit is, gezien de ambities uit het Regionale Energieakkoord en de nationale opgave van 35 TWh, een passende inzet voor de regio.
Voor 2030 heeft Leiden geen harde lokale doelstelling geformuleerd. Wel biedt de 2050 klimaatneutraal doelstelling een duidelijk kader. Daarnaast ligt er landelijk voor 2030 het wettelijke doel om 49% minder CO2 uit te stoten dan in 1990. Het huidige regeerakkoord spreekt echter van een hogere ambitie in 2030 (55%-60% reductie). Gezien de enorme groei die de gemeente Leiden heeft doorgemaakt, nog gaat doormaken en ook het gebrek aan ruimte voor grootschalige wind en zonneparken, is dat doel niet direct door te vertalen en dus niet haalbaar voor de gemeente Leiden. Leiden lost een grote woningopgave op voor de regio, maar zal van diezelfde regio deels afhankelijk zijn van het aanbod aan hernieuwbare elektriciteit.
Toch zijn er ook genoeg onderwerpen waar de gemeente meer grip op heeft. Er ligt bijvoorbeeld een grote isolatie opgave. Isoleren helpt om de totale warmtevraag te reduceren en is vaak ook nodig om te kunnen verwarmen met de lagere temperaturen van veel hernieuwbare warmteoplossingen. In de projecties uit de ‘routekaart richting een klimaatneutraal Leiden’ (te vinden op www.leiden.nl/energietransitie) richting 2030 wordt er uitgegaan van een significante isolatieverbetering, waarmee de gemiddelde warmtevraag daalt met circa 20% per woning. Daarnaast is er nog veel ruimte op de Leidse daken beschikbaar om toch in een deel van de eigen elektriciteitsvraag te kunnen voorzien. In de prestaties rondom energiebesparing en meer duurzame energie stellen we streefwaarden voor die een fikse stijging van het aantal zonnepanelen laat zien en een daling van het energieverbruik in de gebouwde omgeving.
Leiden kent hoge dichtheden en gaat nog verder verdichten. Dit maakt de uitrol van warmtenet(ten) op veel plekken een aantrekkelijke optie. Waar je als gemeente bij individuele verwarmingsoplossingen, zoals warmtepompen, vooral afhankelijk bent van de investeringsbeslissingen van individuele particulieren, kan je bij warmtenetten veel meer regie voeren over het tempo van jouw transitie. Dit betekent dat warmtenetten, hoewel ingrijpend, ook een middel kunnen zijn om de transitie te versnellen. Het verduurzamen van de warmtevoorziening en -bronnen speelt hierbij een grote rol in de behaalde CO2 reductie in de projecties van 2030. Dit zit voornamelijk in het uitbreiden van de aanwezige warmtenet(ten) en het aansluiten van nieuwe warmtebronnen op deze warmtenetten. Binnen de prestaties rondom meer duurzame energie en omschakeling naar een aardgasvrije stad stellen we dus streefwaarden voor die een verduurzaming van het warmtenet voorschrijven en een groei van het aantal woningequivalenten.
In de gemaakte projecties uit de routekaart zien we dat de CO2 uitstoot in 2030 7% onder het niveau van 1990 zit en daarmee ruim (17%) onder het niveau van 2018, ondanks het doormaken van een significante groei van de stad. Dit vertaalt zich in concrete waarden voor de totale CO2-uitstoot en de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving voor 2030, waarbij deze beide indicatoren vanzelfsprekend op 0 staan in 2050.
Prestatie | Indicator | Streefwaarden | ||
---|---|---|---|---|
2020 | 2030 | 2050 | ||
Algemene prestatie | CO2 uitstoot totaal | 431.000 KT | 365.200 KT | 0 KT |
6D1.1 Meer energie besparen | Energieverbruik totaal gebouwde omgeving | 4.454 TJ | 3826 TJ | 2764 TJ |
Totale CO2 uitstoot gebouwde omgeving | 278.363 KT | 231.041 KT | 0 KT | |
6D1.2 Meer duurzame opwekking energie | Hernieuwbare warmtebronnen | 35 MW restwarmte elektriciteits-productie | 40 MW restwarmte industrie 5 MW geothermie 2 MW aquathermie | |
Totaal aantal zonnepanelen | 52.500 | 265.000 | 625.000 | |
6D1.3 Realisatie aardgasvrije stad | Aantal woningequivalenten aangesloten op warmtenet | 22.186 | 28.841 | 38.825 |
Het idee is om in 2023 een traject in te gaan om te komen tot een nieuwe uitvoeringsagenda voor de gehele opgave. Hier worden onder andere de inzet vanuit het collegeakkoord, nieuwe inzichten over de jaren opgedaan en vertaling van Rijksprogramma’s in verwerkt. Ook zullen we een update van de huidige routekaart hieraan te grondslag laten liggen. Op basis hiervan is het goed mogelijk om een betere update van de doelen en streefwaarden te maken dan nu is gedaan. Voor het stellen van de doelen is voor nu vooral gebruik gemaakt van de RES, terwijl dit een regionaal beeld geeft. Verdiepende analyses over de omvang van de opgave op lokaal niveau, die ten grondslag gaan liggen aan de nieuwe uitvoeringsagenda, gaan het college in staat stellen een beter voorstel voor de begroting van 2024 aan de raad te doen.
Onderstaand overzicht omvat de afgelopen 5 jaar.
Stedelijke ontwikkeling | Rekening | Begroting | Begroting | Meerjarenraming | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | |||||
Ruimtelijke planvorming en plantoetsing | Lasten | 7.991 | 8.285 | 10.028 | 9.671 | 8.748 | 7.901 |
Baten | -3.935 | -6.080 | -4.450 | -4.500 | -4.625 | -4.750 | |
Saldo | 4.056 | 2.205 | 5.578 | 5.171 | 4.123 | 3.151 | |
Gemeentelijk vastgoed | Lasten | 26.986 | 34.321 | 24.145 | 18.063 | 16.263 | 15.586 |
Baten | -26.113 | -31.088 | -24.784 | -18.993 | -15.484 | -14.629 | |
Saldo | 872 | 3.232 | -639 | -930 | 779 | 958 | |
Wonen | Lasten | 657 | 805 | 607 | 685 | 685 | 684 |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 657 | 805 | 607 | 685 | 685 | 684 | |
Energietransitie | Lasten | 3.072 | 6.063 | 1.947 | 1.281 | 1.176 | 970 |
Baten | -1.325 | -2.423 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 1.747 | 3.640 | 1.947 | 1.281 | 1.176 | 970 | |
Programma | Lasten | 38.706 | 49.473 | 36.728 | 29.699 | 26.872 | 25.142 |
Baten | -31.373 | -39.591 | -29.234 | -23.493 | -20.109 | -19.379 | |
Saldo van baten en lasten | 7.333 | 9.882 | 7.493 | 6.206 | 6.763 | 5.763 | |
Reserves | Toevoeging | 16.192 | 16.658 | 3.376 | 4.342 | 2.238 | 2.442 |
Onttrekking | -22.119 | -17.720 | -2.424 | -1.869 | -1.789 | -1.789 | |
Mutaties reserves | -5.927 | -1.062 | 951 | 2.473 | 449 | 652 | |
Resultaat | 1.405 | 8.820 | 8.445 | 8.679 | 7.212 | 6.416 |
Budgettaire ontwikkelingen
De daling van de lasten en/of de stijging van de baten worden onder andere veroorzaakt door de indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjareninvesteringsplan 2023-2026. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Daarnaast wordt per beleidsterrein het financieel effect van het beleidsakkoord 'Samen leven in Leiden' toegelicht.
In 2023 zijn de begrote lasten binnen dit beleidsterrein afgerond € 1,7 miljoen hoger dan in 2022. Deze verhoging komt tot stand doordat de budgetten in 2023 voor invoering Omgevingswet (€ 0,6 miljoen), het voeren van vooroverleg en opstellen van bestemmingsplannen (€ 0,3 miljoen) en behandelen omgevingsvergunning (€ 0,8 miljoen) zijn verhoogd.
De begrote baten zijn in 2023 afgerond € 0,4 miljoen hoger dan in 2021 als gevolg van hogere bouwleges (€ 130.000) en een hogere te verwachten bijdrage van private initiatiefnemers van bouwplannen voor ruimtelijke ontwikkelingen (€ 320.000).
Nieuw beleid beleidsakkoord Samen Leven in Leiden:
Ten opzichte van 2022 zijn de lasten in 2023 € 9,8 miljoen lager. Dit als gevolg van:
Ten opzicht van 2022 zijn de baten in 2023 € 5,5 miljoen lager. Dit als gevolg van:
Nieuw beleid beleidsakkoord Samen Leven in Leiden:
Beleidsterrein 6C Wonen
In 2023 zijn de lasten afgerond € 0,2 miljoen lager dan in 2022. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat in 2022 voor uitvoering van de Nota Wonen een exploitatiebijdrage aan investeringen incidenteel is begroot.
Nieuw beleid beleidsakkoord Samen Leven in Leiden:
Beleidsterrein 6D Energietransitie
Binnen dit beleidsterrein zijn de lasten in 2023 € 3,2 miljoen lager dan in 2022. Dit heeft een aantal redenen, namelijk:
De begrote baten in 2023 zijn € 1,5 miljoen lager dan in 2022. Dit als gevolg van de rijksbijdrage voor aanpak energie armoede (€ 0,9 miljoen) in 2022 en de bijdrage van de regio (de zes gemeenten Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude) voor het regionale programma warmte Leidse regio (€ 0,6 miljoen) in 2022.
Nieuw beleid beleidsakkoord Samen Leven in Leiden:
Reserves
Reserves programma 6 | Rekening | Begroting | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Reserve grondexploitaties P6 | Toevoeging | 10.245 | 13.557 | 2.368 | 2.868 | 1.368 | 1.368 |
Onttrekking | -9.307 | -6.242 | -422 | -332 | -252 | -252 | |
Saldo | 939 | 7.314 | 1.946 | 2.536 | 1.116 | 1.116 | |
Reserve bovenwijkse voorz. Grondbedr. P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -42 | -50 | -40 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -42 | -50 | -40 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve afkoopsommen erfpacht | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -1.508 | -1.508 | -1.508 | -1.508 | -1.508 | -1.508 | |
Saldo | -1.508 | -1.508 | -1.508 | -1.508 | -1.508 | -1.508 | |
Reserve afkoop adm.kst. Erfpacht | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | |
Saldo | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | |
Egalisatiereserve inkomsten bouwleges P6 | Toevoeging | 287 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -4.790 | -1.140 | -325 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -4.503 | 860 | -325 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve sociale huurwoningen | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -40 | -284 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -40 | -284 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve strategische aankopen | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -377 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -377 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve Leids uitvoeringspr LUBO 2016 P6 | Toevoeging | 0 | 140 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -510 | -1.492 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -510 | -1.352 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve herstruct.woongebieden SvZ&V | Toevoeging | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -150 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -148 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve herstruct.woongebieden Ons Doel | Toevoeging | 49 | -18 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Onttrekking | -1.300 | -3.230 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -1.251 | -3.248 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
Reserve risico's projecten in uitvoering | Toevoeging | 506 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | -295 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 506 | -295 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve Stedelijke Ontwikkeling P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -251 | -422 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -251 | -422 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Res. Leefbaarh.projecten in de wijken P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve gsb-middelen ISV/EZ P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -135 | -171 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -135 | -171 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve asbestsanering (P6) | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -141 | -264 | -100 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -141 | -264 | -100 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve herontw. Stationsgebied eo | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -185 | -42 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -185 | -42 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve parkeren P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | |
Saldo | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | |
Reserve economische impulsen Kennisst P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | -685 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 0 | -685 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve bedrijfsvoering plankosten P6 | Toevoeging | 961 | 126 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -32 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 929 | 126 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve Duurzame Stad P6 | Toevoeging | 4.141 | 853 | 1.003 | 1.470 | 866 | 1.069 |
Onttrekking | -3.316 | -1.865 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 825 | -1.012 | 1.003 | 1.470 | 866 | 1.069 | |
Reserves programma 6 | -5.927 | -1.062 | 951 | 2.473 | 449 | 652 |
Reserve Grondexploitaties P6
De reserve Grondexploitaties wordt deels gevoed via bestemming bij de jaarrekening, door positieve resultaten van grondexploitaties, verkoopopbrengsten van panden en gronden en het resultaat op erfpacht. Voor 2023 is een storting voorzien van € 2.359.000.
In 2023 is een onttrekking voorzien van € 413.000 bestaande uit:
Reserve Bovenwijkse voorzieningen Grondbedrijf
Voor 2023 is een onttrekking voorzien van € 40.000 voor inzet regionaal architectuur platform.
Reserve Afkoopsommen erfpacht
De ontvangen afkoopsommen erfpachtcanon worden aan de reserve toegevoegd. In 2023 is een onttrekking voorzien van € 1.508.487 als gevolg van resultaat regulier erfpacht, herzien erfpachtexploitaties en afkoopsommen erfpacht.
Reserve Afkoop administratiekosten erfpacht
De ontvangen afkoopsommen administratiekosten worden aan de reserve toegevoegd. Jaarlijks valt een evenredig deel van de reserve vrij. In 2023 is een regulier vrijval voorzien van € 3.000.
Reserve Inkomsten bouwleges
Voor 2023 is een onttrekking voorzien van € 325.000 voor dekking kosten Omgevingswet.
Reserve Herstructurering woongebieden Ons Doel
In 2023 is een storting voorzien van € 4.117 conform het geldend rentepercentage.
Reserve Asbestsanering
In 2023 is een onttrekking voorzien van € 100.000 voor dekking krediet Asbestsanering.
Reserve Parkeren P6
In 2023 is een onttrekking voorzien van € 26.000 voor beheerskosten parkeerapparatuur Houtkwartier.
Reserve Duurzame stad P6
Conform geactualiseerd Financieel Perspectief Duurzame Stad (FPDS). Storting beleidsakkoord 2019 € 3,0 miljoen, Integraal waterketenplan € 0,5 miljoen, bijdrage parkeren € 1,3 miljoen, bijdragen kostenverhaal bij de particuliere ontwikkelaars (€ 0,45 miljoen) en actualisatie kapitaallasten (€ 0,2 miljoen). De storting is verlaagd met de kapitaallasten voor investeringen vanuit het FPDS en voor de structurele exploitatielasten: voor opgave verstedelijking € 0,8 miljoen, voor opgave duurzame mobiliteit € 0,9 miljoen, voor opgave energietransitie € 1,3 miljoen, voor opgave klimaatadaptatie € 0,7 miljoen en voor opgave circulaire economie € 0,7 miljoen.
Prestatie | Omschrijving prestatie | Omschrijving investering | Categorie | nieuw / vervanging | Bijdrage derden/ reserves | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
06A201 | Behandeling verzoeken omgvergunningen | Openbare ruimte Humanities Campus | Maatsch. | N | 694 | - | - | 718 | - |
06A201 | Behandeling verzoeken omgvergunningen | Vervanging Power browser 2026 | Econ. | V | - | - | - | - | 267 |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Verduurzaming vastgoed fase 3 | Econ. | N | - | 198 | 2.000 | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Gebouw Apothekersdijk 33 2025 | Econ. | V | - | - | - | 1.228 | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Verbouwing Stadsgehoorzaal 2025 | Econ. | V | - | - | - | 1.944 | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Verbouwing bibliotheek Nieuwstraat | Econ. | V | - | 8.798 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Boshuizerk119 (1e fase HvB) install | Maatsch. | N | - | 1.024 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Boshuizerk119 (1e fase HvB) gebouw | Econ. | N | - | 2.056 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Gebiedsontwikkeling Telderskade | Maatsch. | N | - | 3.602 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Wijkonderkomen zuid Vogelvlucht 2024 | Econ. | V | - | - | 1.204 | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Technische installaties De Waag 2026 | Econ. | V | - | - | - | - | 429 |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Renovatie De Waag | Econ. | V | - | - | 900 | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Installaties Trix Terwindstraat | Econ. | N | - | 423 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | klimaatinstallaties vastgoed | Econ. | N | - | 300 | - | - | - |
Totaal programma 6 | 694 | 16.401 | 4.104 | 3.889 | 697 |
In bovenstaand overzicht staan de investeringen zoals deze zijn opgenomen in het investeringsplan 2023-2026. In paragraaf 4.2.2 Investeringen wordt de ontwikkeling van de kapitaallasten toegelicht en staat een overzicht met te voteren kredieten.
Subsidies
subsidiestaat 2022 | subsidiestaat 2023 | |
---|---|---|
Subsidie saldo | 1.668.853 | 457.848 |
Het volledige subsidie-overzicht is opgenomen in paragraaf 3.2.8 subsidies.