Programmanummer | 6 | |
Commissie | Stedelijke Ontwikkeling | |
Portefeuille(s) | Wonen, Bouwen & Welzijn Bestuur, Veiligheid, Handhaving & Regio Energie, Werk, Inkomen & Cultuur |
De missie van het programma Stedelijke ontwikkeling luidt: |
In 2025 blijven we investeren in een duurzamer en inclusiever Leiden. Duurzamer door te blijven inzetten op schonere energie en ruimte-efficiëntere mobiliteit, door te vergroenen en ruimte te geven aan water. Daarnaast vergroten we de capaciteit van ons warmte-, drinkwater- en elektriciteitsnet. We breiden de Leidse woningvoorraad uit om zo voor iedereen, ook mensen met een kleinere portemonnee, de kansen op een eigen woning te vergroten. Daarnaast vergroten we het aanbod aan culturele voorzieningen, ontmoetingsmogelijkheden, werkruimte en buurtgerichte voorzieningen, zodat alle Leidenaren in hun eigen buurt kunnen werken, ondernemen, winkelen en recreëren.
Hierbij werken we integraal. De grotere gebiedsontwikkelingen concentreren we dichtbij openbaar vervoer, zodat bewoners een goed alternatief hebben voor de auto. Voorbeelden zijn de R-netlijnen 410 (De Zwijger) en 430 / 431 (LBSP en Entree West) en onze NS-stations (Stationsgebied en Lammenschans). In veel van deze gebieden, zoals langs de Willem de Zwijgerlaan en Schipholweg, ontstaat de kans om verouderd vastgoed met lage energielabels te vervangen, zodat gebiedsontwikkelingen ook bijdragen aan het verduurzamen van de woning- en kantoorvoorraad. En sommige gebiedsontwikkelingen, zoals Lammenschans en Westerpoort, bieden draagvlak voor de toevoeging van buurtgerichte voorzieningen, die eerder in de buurt ontbraken.
De planning voor locatie- en gebiedsontwikkelingen laten we zoveel mogelijk aansluiten bij de fasering voor de uitrol van het warmtenet en de beschikbaarheid van restcapaciteit op het elektriciteitsnetwerk. Maar ook de planning rondom mobiliteitsprojecten heeft een grote invloed op de uitvoering van locatie- en gebiedsontwikkelingen. Nu we gebiedsontwikkelingen concentreren langs de belangrijkste HOV-stations en haltes, leiden deze projecten vaak tot een toename van de mobiliteitsvraag, vooral voor fietsers. Het vraagt dus aandacht dat verstedelijking, mobiliteit en duurzaamheidstransities in balans met elkaar, als één evenwichtig systeem worden ontwikkeld.
Daarom worden in deze begroting nu ook de benodigde middelen voor de herinrichting van de Lammenschansweg gereserveerd. De afgelopen maanden zijn in de Lammenschansdriehoek weer een aantal bouwblokken in aanbouw gegaan, wat ontzettend goed nieuws is. Daarmee wordt het wel noodzakelijk om de verkeersveiligheid en capaciteit te verbeteren.
Bij de herinrichting van de Lammenschansweg wordt de weg ook verder vergroend. Dit versterkt een belangrijke ‘spaak’ in het groen-blauwe-raamwerk. Dergelijke ‘spaken’ verbinden het Singelpark met de Tweede Groene Ring, waardoor verschillende wijken in een prettige, groene omgeving met elkaar en met omliggende landschappen worden verbonden. In 2025 worden de plannen voor de gefaseerde aanleg van de Tweede Groene Ring verder uitgewerkt. We vragen via de aankomende Uitvoeringsagenda NOVEX Zuidelijke Randstad ook commitment van provincie en Rijk voor de gefaseerde uitvoering van dit project.
In 2025 gaan we door met het investeren in locatie- en gebiedsontwikkelingen. In deze projecten bouwen we niet alleen woningen, maar complete gemeenschappen met ruimte voor bijzondere zorgconcepten, buurtgerichte voorzieningen, werkruimte en hoogwaardige openbare ruimten gericht op ontmoeting, sport en spel. Bovendien stellen we hoge eisen aan duurzaamheidsaspecten, zodat nieuwe buurten ook bestand zijn tegen de effecten van klimaatverandering. Bij sommige projecten draagt de programmering van deze maatschappelijke voorzieningen, de duurzaamheidsmaatregelen en een relatief groot aandeel betaalbare woningen (35% sociale huur en 35% betaalbaar middensegment) bij aan het ontstaan van onrendabele toppen. Deze projecten kunnen alleen worden uitgevoerd als ook de gemeente investeert. Om dit te kunnen blijven doen is het belangrijk om de vervroegde vrijval van middelen uit de reserve Afkoopsommen Erfpacht naar de reserve Grondexploitaties grotendeels in stand te houden.
Los van de bovengenoemde effecten van onze beleidsambities op de financiële haalbaarheid van locatie- en gebiedsontwikkelingen, zijn de marktomstandigheden voor vastgoedontwikkeling de afgelopen twee jaar slecht geweest. Medio 2024 is de sterke stijging van de bouwkosten afgeremd tot een gezond niveau en de rente daalt. Hierdoor kunnen bouwprojecten in een vroeg stadium van planvorming weer onder relatief stabiele omstandigheden worden vormgegeven. In Leiden is nog een aantal projecten waarvoor de kaders op het gebied van bouwmassa, bouwprogramma en kwaliteitseisen al vóór begin 2022 waren vastgesteld. In de prijsafspraken over plankostendekking en grondwaarden voor deze projecten is geen rekening gehouden met de latere explosieve stijging van rente en bouwkosten. Deze projecten hebben eind 2023 ook geen Startbouwimpulssubsidie gekregen. Het ‘krediet prijsstijgingen woningbouw’, vorig jaar bij Begroting ingesteld, is een belangrijke oplossing om ook deze projecten uit de ontstane impasse te trekken en in aanbouw te kunnen laten gaan. Dit gaat onder andere om Schipholweg 66-128, De Lorentz fase 2 en de bouw van de Tarentaal (plot M1A in het Stationsgebied). Bij deze begroting vindt u het voorstel om dit krediet ook inzetbaar te maken voor projecten die in 2025 van start gaan, in plaats van alleen in 2024.
Voor de energietransitie zetten we in 2025 de koers voort. De nieuwe uitvoeringsagenda geeft een beeld van onze inspanningen om de doelen voor 2030 te behalen. Dit gaat vooral om het energieverbruik collectief te verminderen, het grootschalig isoleren van de gebouwde omgeving, het overstappen op duurzame energie en het gezamenlijk overschakelen naar een warmtevoorziening zonder aardgas. En hier werken we hard aan. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van het isolatieoffensief of samen met woningcorporaties gebiedsgericht warmtenetten aan te leggen. Maar ook door samen met lokale initiatieven kleine stapjes vooruit te zetten of de acties van het burgerberaad uit te voeren.
Op het gebied van de warmtetransitie zijn in deze begroting de benodigde investeringskredieten verwerkt. Deze middelen kunnen op termijn dienst doen om de transitie, die we samen met onze lokale partners vormgeven, te versnellen en betaalbaar te houden. Daarnaast vinden in 2025 de verdere voorbereidingen plaats voor de aanleg van warmtetransportleiding WarmtelinQ+, inclusief aanlandlocatie (met warmteoverdrachtstation en piekvoorziening) nabij de A44. De restwarmte uit WLQ+ voegt een (groot) deel van het benodigde bronvermogen in Leiden toe voor een duurzame uitbreiding van het bestaande (of de aanleg van nieuwe) warmtenet(ten). Parallel daaraan zullen we een slag moeten maken, samen met andere gemeenten in de regio, in de keuze rondom onze rolneming in een (al dan niet regionaal) publiek integraal warmtebedrijf.
Vóór 2027 moeten we onze Omgevingsvisie volgens de standaard opgenomen hebben in het digitale stelsel onder de Omgevingswet. Dat vraagt een vertaalslag van het beleid dat deel uitmaakt van de Omgevingsvisie en leidt mogelijk tot het maken van nieuwe keuzes. Tot januari 2032 loopt ook de transitie van het Omgevingsplan van Rechtswege naar het Leidse Omgevingsplan. Het opnemen van het lopende beleid en ook nieuwe projecten en beleidswensen in beide nieuwe instrumenten, kost de ambtelijke organisatie de nodige inzet. Dit is onder andere voorzien in het programma Leiden 2040. Dit programma bewaakt ook in 2025 nog de samenhang tussen de werkzaamheden in de verschillende afdelingen, monitort en evalueert het anders werken door alle betrokkenen als gevolg van de Omgevingswet en stuurt waar nodig bij. Over de voortgang van de verschillende programmalijnen wordt de raad periodiek geïnformeerd.
Doel | Prestaties |
6A1 Toedelen van Ruimte | 6A1.1 Opstellen kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling van regio, stad en stadsgebieden |
6A1.2 Stimuleren ruimtelijke initiatieven en ruimtelijke kwaliteit | |
6A1.3 Opstellen en actualiseren ruimtelijk instrumentarium | |
6A1.4 Implementatie Omgevingswet | |
6A2 Ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde ruimte | 6A2.1. Behandelen verzoeken om omgevingsvergunning |
6A2.2. Het voeren van vooroverleg | |
6A3 Veilig bouwen en veilig gebruiken van bebouwde ruimte | 6A3.1 Toezicht en handhaving op veilig bouwen en gebruiken |
Met kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling geven we aan hoe de maatschappelijke en transitieopgaven een plek krijgen in de regio en de stad. Daarbij gaan we uit van de bestaande kwaliteiten en kansen. De gemeente geeft met producten zoals de regionale Omgevingsagenda Holland Rijnland en de lokale Omgevingsvisie Leiden 2040, richtinggevende kaders mee aan de brede ontwikkeling van de stad en de regio.
Onder druk van de grote ruimtelijke opgaven wil het Rijk meer regie op de ruimtelijke ordening. Daarom is gewerkt aan de voorbereiding van de Nota Ruimte. Bij zowel Rijk als provincie brengen wij vastgestelde visies en/of beleid en eventuele andere relevante gemeentelijke en regionale informatie in. Het gaat bijvoorbeeld om de Omgevingsvisie Leiden 2040, de Regionale Omgevingsagenda, de Regionale Investeringsagenda (RIA), de Regionale Energiestrategie, de Regionale Woonagenda, de Regionale Mobiliteitsstrategie en Samenwerken in de Westflank (stedelijke as van Holland Rijnland).
Voor de gemeentegrens-overstijgende opgaven werken we op regionaal niveau samen aan het agenderen van regionale en Leidse opgaven op provinciale en landelijke tafels om tot realisatie te komen. We werken aan projecten uit de RIA en nemen deel aan het nationale programma NOVEX Zuidelijke Randstad. De inspanningen bij kaderstellende visievorming variëren enerzijds van verkennen, agenderen, prioriteren, afstemmen en het ruimtelijk structureren. Anderzijds gaan de inspanningen over het versterken van samenwerkingen en voeren van gesprekken met bewoners, partijen in de stad, de buurgemeenten, allianties, de provincie, het rijk en ketenpartners. We hebben hierbij oog voor samenhang en de doorwerking van ambities naar de verschillende instrumenten van de Omgevingswet. Door de dynamiek in het ruimtelijk domein vraagt dit steeds om aanpassingen door bijvoorbeeld nieuwe inzichten en wijzigend beleid van hogere overheden, zoals regelmatige herzieningen van het provinciale Omgevingsbeleid.
Komende jaren werken we aan actualisering van de richtinggevende kaders, zoals de Omgevingsvisie Leiden 2040. Dat doen we door nieuwe beleidsambities, beleidsontwikkelingen en beleidsinzichten ruimtelijk te vertalen in de Omgevingsvisie en in andere Omgevingswet instrumenten. We werken aan kaderstellende visies die voldoen aan de eisen van de Omgevingswet en die vindbaar zijn in het Omgevingsloket. Dit is een voortdurend proces. We spelen in op verschillen binnen de stad met gebiedsgerichte kaders die rekening houden met de kwaliteiten, fysieke kenmerken en de functies in een gebied.
Aan nieuwe ruimtelijke initiatieven in de stad werken we graag mee. Met de Omgevingsvisie, Ontwikkelperspectieven en gebiedsvisies geven we meer ruimte om de doelstellingen van de stad te realiseren. Bij een plan in de idee- of schetsfase dat niet zondermeer binnen het bestaand beleid of een bestaand bestemmingsplan past, kijken we of en hoe we dit initiatief (volgens de gedachte van de Omgevingswet) wel kunnen faciliteren. Als een initiatief de gemeentelijke doelstellingen versterkt, kansrijk wordt geacht en past binnen de omgeving kan zo’n initiatief in aanmerking komen voor een vervolgaanpak en verdere uitwerking. De beoordeling van deze initiatieven vindt plaats op hoofdlijnen op basis van de afspraken in het beleidsakkoord. Ambtelijke capaciteit zetten we vooral in bij gebiedsontwikkelingen en in projecten waar we werk met werk kunnen maken.
Onder de noemer stimulering ruimtelijke kwaliteit vallen beleid en acties die betrekking hebben op de beleving van de leefomgeving. In de praktijk gaat dit met name om de aspecten welstand, beeldkwaliteit en architectuur. Het Rijnlands Architectuur Platform (RAP) vormt een brug tussen de gemeente en de stad om de discussie over ruimtelijke kwaliteit te voeren. De gemeente heeft met het RAP dan ook een langdurige subsidierelatie welke het RAP in staat stelt om met een goed programma de belangstelling voor architectuur en leefomgeving voor een breed publiek in de regio te stimuleren. Het programma van het RAP voor 2025 is bepaald in het najaar van 2024.
De kwaliteit van de gebouwde omgeving is een permanent aandachtspunt voor het stadsbestuur. We staan zelf aan de lat voor een hoogwaardige en tegelijkertijd betaalbare inrichting van de openbare ruimte en hebben hiervoor standaarden vastgelegd in het Handboek Openbare Ruimte, dat praktische aansturing geeft op de transformaties van de openbare ruimte. Daarnaast stimuleren we de markt om te investeren in de kwaliteit van het vastgoed. Bij grotere/belangrijkere ruimtelijke ontwikkelingen oefenen we invloed uit op de selectie van architecten. De stedebouwkundig supervisor van de gemeente Leiden is een belangrijke overziener als het gaat om ruimtelijke kwaliteit. Binnen de gemeentelijke organisatie wordt een proactieve rol opgepakt in het organiseren van het gesprek tussen de “binnen” en “buiten” wereld. De relatie met de regio, de stedebouwkundig/architectonische kwaliteit van de ontwikkelingen in de stad en participatie en communicatie vragen blijvend aandacht.
Implementeren van de Omgevingswet kost nog jaren tijd en aandacht. Dat geldt voor de transitie naar het Leids Omgevingsplan, het vullen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en voor het werken met de Omgevingsvisie Leiden 2040 volgens de beleidscyclus. Sectoraal beleid overzetten en integreren in het nieuwe instrumentarium vraagt een intensieve samenwerking tussen afdelingen en kennis en tijd voor ontwikkeling. Ook worden wijzigingen vanuit lopende projecten hier bij ingevoegd.
Voor de volledige transitie hebben we volgens de Omgevingswet nog tot januari 2032. De snelheid waarmee we ons omgevingswetinstrumentarium ontwikkelen heeft grote invloed op het inzicht in de ruimte voor ontwikkelingen en duurzame verstedelijking. Van sectoraal beleid, vele bestemmingsplannen en losse gemeentelijke verordeningen, brengen we straks voor heel Leiden inhoudelijke besluitvorming samen in integrale producten. Denkend vanuit de kaders in de Omgevingsvisie en drie Ontwikkelperspectieven, brengen we alle regels waar initiatiefnemers aan moeten voldoen in 2025 stapsgewijs verder bijeen in één digitaal Leids Omgevingsplan. De wettelijke beleidscyclus van de Omgevingswet en het Leids planproces worden zorgvuldig op elkaar afgestemd. Dit vraagt nog wel oefening in de gemeentelijke organisatie én in de wijze van besluitvorming. In 2025 zullen we verder concretiseren met welke omgevingsprogramma’s uitvoering wordt gegeven aan de Omgevingsvisie Leiden 2040. Het kan gaan om nieuwe omgevingsprogramma’s of positioneren van bestaande (uitvoerings)programma’s binnen de beleidscyclus van de Omgevingswet.
Het Leids Omgevingsplan heeft een ‘brede reikwijdte’. Alle regels met betrekking tot de fysieke leefomgeving worden hierin opgenomen, ook bijvoorbeeld voor milieu, gezondheid, cultuurhistorie en evenementen. Dit geeft initiatiefnemers meer inzicht en vormt het toetsingskader bij omgevingsvergunningaanvragen. De juridische regels die voor iedereen bindend zijn, zullen de komende jaren tegen het licht gehouden worden en opnieuw in samenhang (integraal) met elkaar worden vastgesteld. Voor de organisatie betekent dit een intensief traject waarin aan de hand van de doelen uit de Omgevingsvisie enerzijds bepaald wordt welke regels en anderzijds welke inspanningen (omgevingsprogramma) nodig zijn voor het behalen van deze doelen.
Het complete Leidse Omgevingsplan moet – vooralsnog – uiterlijk op 31 december 2031 zijn vastgesteld door de gemeenteraad. Om deze termijn te halen onderzoeken we welke versnelling wenselijk is. Daarbij zullen we ook afwegen of bestaande regels voldoende kunnen worden aangepast aan de wettelijke eisen, of dat het tijds- en kostenefficiënter is om beleidsdoelstellingen opnieuw te operationaliseren in regels en vergunningscriteria die digitaal raadpleegbaar en begrijpelijk zijn via het Omgevingsloket. De mate waarin ze publieksvriendelijk en toepasbaar gemaakt worden, volgt onze visie op dienstverlening.
Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is automatisch het Omgevingsplan-van-rechtswege met bestaande regelgeving ontstaan. Dit omvat de voormalige bestemmingsplannen, de Verordening afvoer hemelwater en grondwater en een set regels in de zogenaamde ‘Bruidsschat’ (rijksregels die met de komst van de Omgevingswet overgeheveld zijn naar gemeenten). We voegen daar gedurende de transitieperiode ook de nieuwe Verordening Fysieke Leefomgeving aan toe en eventuele overige verordeningen. Bestaande regels en verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving en die niet automatisch opgaan in het Omgevingsplan-van-rechtswege, blijven tot ze zijn overgezet van kracht.
Vanaf 1 januari 2024 is de Omgevingswet daadwerkelijk ingetreden. Eén nieuwe wet over de fysieke leefomgeving, die een groot aantal huidige wetten en regelingen vervangt. Minder regels, meer lokale afwegingsruimte. Het motto is ‘ja, mits…’ in plaats van ‘nee, tenzij…’. Een wet die vraagt om een andere manier van werken. Van organisatie en bestuur. Integraal, samen, zaakgericht, met een houding die past bij de geest van de wet: initiatieven mogelijk maken, binnen de gestelde kaders. Een grote wetswijziging met bijbehorende veranderingen. De invoeringsdatum van 1 januari 2024 is een belangrijke mijlpaal en is de start van de transitiefase. Deze fase richt zich allereerst op 1 januari 2027 om dan volledig ‘Omgevingswetproof’ te zijn, om vervolgens in 2032 volledig afgerond te zijn.
Met de ontwikkeling van het Leids Omgevingsplan en het actualiseren van de Omgevingsvisie Leiden 2040 krijgt de transitiefase steeds meer vorm en wordt de impact op beleid en capaciteit steeds duidelijker. In 2025 verwachten we de eerste wijzigingsbesluiten van het omgevingsplan voor te leggen en stellen we de eerste omgevingsprogramma’s vast. De projecten en activiteiten in de transitiefase zijn voor de komende jaren voorzien in de derde tranche die in de begroting 2023-2026 is vastgesteld.
Op programmatische wijze wordt gewerkt aan de invoering van de Omgevingswet. Dit gebeurt langs vier programmalijnen. Per programmalijn zijn opgaven geformuleerd.
Lijn 1. Ruimte voor ontwikkelingen en waarborgen voor kwaliteit – als doelstelling:
Lijn 2. Eigentijdse informatievoorziening en dienstverlening – als middel:
Lijn 3. Democratisch gelegitimeerde kaderstelling en besluitvorming – als waarborg:
Lijn 4: Met elkaar werken aan stapsgewijze verbetering – als houding:
De uitvoering van de verschillende activiteiten en projecten vindt plaats in de verschillende afdelingen. Het Programma Leiden 2040 wordt naar 2026 toe langzaam afgebouwd, maar bewaakt ook in 2025 nog de samenhang en het samenspel hier tussen. Zij monitort en evalueert het anders werken als gevolg van de Omgevingswet en stuurt waar nodig bij. Over de voortgang van de verschillende programmalijnen wordt de gemeenteraad periodiek geïnformeerd.
Het behandelen van aanvragen omgevingsvergunningen is een wettelijke taak van de gemeente. De aanvragen behandelen we op een juridisch correcte, transparante wijze, binnen de wettelijke termijnen. Zodra blijkt dat een aanvraag niet voldoet aan het geldende ruimtelijk kader, beoordelen we of we alsnog medewerking kunnen verlenen.
De invoering van de Omgevingswet heeft gevolgen gehad voor de vergunningverlening. Verkorting van wettelijke termijnen vraagt om duidelijke regels, goede stroomlijning van werkprocessen binnen de gemeente en intensievere samenwerking met regionale ketenpartners zoals de omgevingsdienst.
Gelijktijdig met de Omgevingswet is ook een klein gedeelte van de Wet Kwaliteitsborging ingegaan. Essentie van deze wet is dat de bouwtechnische toets en het bouwtechnische toezicht van gemeenten in fasen overgeheveld is naar marktpartijen. De eerste fase gaat vooral om kleine bouwwerken en seriematige grondgebonden nieuwbouwwoningen. De impact van deze eerste fase op de vergunningverlening in Leiden is beperkt.
Het VTH softwarepakket is aangepast op de Omgevingswet en kan digitaal communiceren met het nieuwe landelijke loket, de Landelijke Voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De kosten van de vergunningverlening (en het bouwtoezicht) dekken we deels met de legesopbrengsten en deels vanuit de algemene middelen.
Ook in 2025 voert de gemeente vooroverleg met initiatiefnemers van bouwplannen in de stad, via één van twee verschillende ‘loketten’. Het intaketeam houdt zich bezig met grotere en complexere bouwinitiatieven van projectontwikkelaars, waarvan verwacht wordt dat deze in latere planfasen gecoördineerd moeten worden door het gemeentelijke Projectbureau.
Conceptverzoeken voor kleinere en middelgrote bouwinitiatieven, waarvoor later geen coördinatie vanuit het Projectbureau nodig is, worden besproken aan de initiatieftafel. Dit is een goed middel om de burger of professional met een bouwinitiatief te begeleiden richting een vergunbare aanvraag wanneer het niet direct duidelijk is of de vergunningaanvraag kansrijk is. Of om, als een vergunningaanvraag geen enkele kans van slagen heeft, hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Zo voorkomen we dat onnodig tijd en geld geïnvesteerd wordt in een onhaalbaar (bouw)plan, zowel door de initiatiefnemer als door de gemeente. Het conceptverzoek/de initiatieftafel biedt meer ruimte om reacties uit de omgeving van het initiatief in de planvorming te betrekken dan na het indienen van een aanvraag. Een goed doorlopen conceptverzoek met positief resultaat biedt ook de mogelijkheid voor snellere vergunningverlening.
Op 1 januari 2024 is de eerste fase van Wet Kwaliteitsborging voor de bouw in werking getreden als onderdeel van de invoering van de Omgevingswet. Deze wet geldt voor de nieuwbouw van kleine bouwplannen en de nieuwbouw van grondgebonden seriematige woningbouw. Bij dit type bouwplannen is de technische toetsing en het technisch toezicht naar de marktpartijen gegaan. De gemeente controleert nog wel of de toetsing heeft plaatsgevonden. Het aantal aanvragen die betrekking heeft op de eerste fase van de Wet Kwaliteitsborging is in 2024 zeer laag geweest. Inmiddels heeft het rijk besloten om de invoering van de volgende fase, de verbouw van kleine bouwplannen, als gevolg van de beperkte aanvragen in fase 1 uit te stellen en niet in te voeren per 1 januari 2025. De invoering van de tweede en derde fase is afhankelijk gemaakt van de praktijkresultaten in de eerste fase. Die resultaten worden 3 jaar na de invoeringsdatum verwacht.
In 2025 blijven wij volgens het Leids protocol toezicht houden op de uitvoering van de Omgevingsvergunningen, mogelijk met een kleine bijstelling op het type bouwplannen dat in de eerste fase valt van de Wet Kwaliteitsborging voor de bouw per 1 januari 2025. Prioriteit blijft liggen op constructieve veiligheid, brandveiligheid en omgevingsveiligheid. Jaarlijks wordt een nadere prioritering vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving.
Doel | Prestatie |
---|---|
6B1 Optimale exploitatie van gemeentelijke gronden en gebouwen | 6B1.1 Voeren van een erfpachtbedrijf |
6B1.2 Opstellen Meerjaren Perspectief Grondexploitaties en Vermogensbeheer Grondexploitaties | |
6B1.3 Exploiteren van gemeentelijke gebouwen |
De reguliere werkzaamheden binnen het erfpachtbedrijf gaan over het voeren van de administratie, het aanpassen en innen van de erfpachtcanon, het adviseren en het verstrekken van inlichtingen over erfpacht aan bijvoorbeeld aspirant kopers, erfpachters, notarissen en makelaars. Met het instrument erfpacht houdt de gemeente ook privaatrechtelijk grip op ontwikkelingen, wat de mogelijkheid van sturing vergroot. Leiden biedt erfpachters van woningen en appartementen de mogelijkheid om de erfpachtgrond te kopen. Bij zakelijke erfpachtgronden (zoals bedrijven, kantoren, garages en parkeerplaatsen) is het niet mogelijk om het bloot eigendom te verkrijgen.
Het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) 2025 is onderdeel van de jaarrekeningcyclus rekening 2024. In het MPG wordt verantwoording afgelegd over de lopende (en in voorbereiding zijnde) grondexploitaties. Onderstaande tabel toont de grondexploitaties die in het MPG 2024 zijn opgenomen.
Tabel : Grondexploitaties MPG 2024
Grondexploitaties | ||
1 | Rhijnvreugd | BIE* |
9 | Lammenschansdriehoek | BIE |
19 | Groenoordhallen eo (Groenoordhallenterrein en bedrijventerrein) | BIE |
45 | Stationsgebied - Rijnsburgerblok k1 t/m 5 en Morspoortgebied | BIE |
Strategische gronden | ||
45 | Stationsgebied – overig (m.u.v. RBB) | MVA** |
8 | Telderskade | MVA |
2 | Bizetpad | MVA |
* Bouwgronden In Exploitatie ** Materiële vaste activa: "verhandelbaar" eigendom. |
Het Vermogensbeheer Grondexploitaties 2025-2029 loopt samen op met de kaderbrief 2026. In deze rapportage worden de grondexploitatie gerelateerde stedelijke (her)ontwikkelingen, afgezet tegen de financiële spankracht van de gemeente. Het centrale onderdeel van het vermogensbeheer is de reserve Grondexploitaties. Er moet een sluitend perspectief van deze reserve worden gepresenteerd voor de komende 5 jaar (2025-2029). De netto verkoopopbrengst uit verkoop van gemeentelijk vastgoed levert een bijdrage in de dekking van ruimtelijke ambities, zo ook het resultaat van het erfpachtbedrijf. Met het sluitend perspectief van de reserve Grondexploitaties en de besluiten die daarbij horen, doet het college een voorstel aan de gemeenteraad voor dekking van de ruimtelijke ambities.
Ook in 2025 wordt uitvoering gegeven aan het Beleidskader Vastgoed. Een belangrijk uitgangspunt is dat voor de gehele portefeuille (met uitzondering van een aantal unieke cultuurpanden) een marktconforme huur gehanteerd wordt. Als de mogelijkheid ontstaat, wordt de huur aangepast naar een marktconforme huurprijs. Het Beleidskader Vastgoed maakt onderscheid tussen beleidsmatig te ondersteunen functies en niet te ondersteunen functies. Het vastgoed dat geen beleidsdoel meer kan dienen, kan worden verkocht. Ook de komende jaren wordt een aantal panden uit de gemeentelijke vastgoedportefeuille verkocht, waaronder de Kaasmarktschool.
Het verduurzamen van de gemeentelijke vastgoedportefeuille blijft een speerpunt. De routekaart voor verduurzaming vastgoed is een stappenplan dat is opgezet om de gefaseerde aanpak van de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed vorm te geven. In de routekaart wordt het ‘Paris Proof’ maken van de vastgoedportefeuille als einddoel in 2050 geformuleerd. Dit houdt in dat het gebouwenbestand op dat moment zo opgebouwd is dat de duurzaamheidsdoelstellingen uit het VN klimaatakkoord van Parijs gehaald zijn. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een groener, gezonder en duurzamer Leiden. Doelstelling is om de energielabels van de gebouwen te verbeteren naar een merendeels groen energielabel en om daardoor de CO² uitstoot fors te verminderen. De verduurzaming van de tweede fase is bijna afgerond en er is gestart met de derde fase in de verduurzaming. Deze fase bestaat uit circa 20 panden. Er wordt steeds verder invulling gegeven aan de routekaart voor verduurzaming van het vastgoed, zo wordt in de stad op steeds meer plekken zichtbaar dat de gemeente werkt aan de verduurzaming van haar eigen gebouwen. Hiermee wordt nagestreefd dat ook andere vastgoedeigenaren geïnspireerd raken en hun steentje bijdragen aan verduurzaming.
In 2025 wordt gestart met het maken van een nieuw meerjaren onderhoudsplan (MJOP) voor alle panden. Op deze manier blijft de sturing op het in stand houden van de vastgoedportefeuille gewaarborgd.
Leiden is een aantrekkelijke stad. De meeste Leidenaren zijn erg tevreden over hun woning en woonomgeving. De landelijke trek naar de Randstad slaat deels ook neer in Leiden. Samen met de extramuralisering van de zorg (het bieden van gelijkwaardige zorg buiten de muren van een instelling), waaronder ook het langer zelfstandig thuis wonen van ouderen en de voortgaande daling van de gemiddelde huishoudensgrootte, betekent dit dat er de komende jaren een grote bouwopgave ligt. Via een goede analyse, monitoring en programmering geven we richting aan deze opgave. Daarnaast proberen we de bestaande woningvoorraad zo goed mogelijk te benutten en in te zetten op doorstroming. Zo kan bijvoorbeeld een oudere die in een grotere woning woont, voorrang krijgen op een passende woning dichtbij de benodigde voorzieningen.
In het beleidsakkoord 2022-2026, ‘Samen leven in Leiden’ hebben we de ambitie vastgelegd om vanaf 2021 tot 2030 8.800 woningen te realiseren, waarbij we in uitvoering van bouwplannen en projecten focussen op vier kansrijke woningbouwlocaties: Stationsgebied, Wernink, Lammenschans en Willem de Zwijgerlaan. Daarnaast werken we aan een stadsbrede verhoging van het percentage sociale huurwoningen bij nieuwbouw van 30% naar 35% en voor het middensegment een percentage van 35%. Hierover maken we bij nieuwe projecten afspraken met de ontwikkelende partijen, zodat de voorwaarden meer overeenkomen met die van corporaties. Deze uitwerking is vastgelegd in onze doelgroepenverordening. We leggen de percentages vast in privaatrechtelijke overeenkomsten en het omgevingsplan. Om ervoor te zorgen dat een groot deel van de nieuwe sociale huurwoningen in bezit van de corporaties komt, brengen we woningcorporaties meer in positie bij ontwikkelende partijen.
Binnen onze ruimtelijke en financiële kaders onderzoeken en bouwen we nieuwe gezamenlijke woonconcepten die beter aansluiten bij de wensen van bijvoorbeeld ouderen. Hierbij wordt concreet gedacht aan geclusterde woonvormen voor ouderen die bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid en het verminderen van eenzaamheidsgevoelens. Hiervoor lanceren we begin 2025 de Leidse aanpak innovatief samenwonen. Met deze aanpak willen we initiatiefnemers en ontwikkelaars inspireren en stimuleren om tot nieuwe gezamenlijke woonconcepten te komen. De Leidse aanpak innovatief samenwonen hangt uiteraard nauw samen met de Leidse visie op wonen, zorg en welzijn, welke eind 2025 aan de raad wordt aangeboden. Op een aantal locaties zijn al plannen voor geclusterde woonvormen of woonvormen waarbij ontmoeting en omkijken naar elkaar wordt gestimuleerd. Naar verwachting wordt in 2026 gestart met de bouw van de woontoren op de Kopermolen. Hierbij krijgen (oudere) bewoners uit de Merenwijk voorrang bij verhuur van de nieuwe woningen. De woontoren komt naast het winkelcentrum waarmee verschillende voorzieningen op loopafstand bereikbaar zijn. In 2025 start de bouw van Lorentzhof fase II. Hier wordt een geclusterde woonvorm voor ouderen gerealiseerd in samenwerking met het Ouderencontact Profburgwijk. Maar ook in bestaande bouw in de Stevenshof en de Merenwijk kijken we samen met onze partners of we in bepaalde complexen die al bestempeld zijn als seniorencomplexen, voorzieningen als zorg en welzijn kunnen toevoegen, naar het voorbeeld van de Parelvissers.
De door de raad in 2023 gemaakte keuzes met betrekking tot de woningmarktregulerende maatregelen, zoals vergunningen voor Goed verhuurderschap, verkamering en opkoopbescherming, worden uitgevoerd. We zullen in 2025 rekening moeten houden met mogelijk veranderende (markt)omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn meer rijksregulering, personeels- en materiaaltekorten en oplopende rente die allen hun weerslag hebben op de woningbouwproductie.
Doel | Prestaties |
6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | 6C1.1 Woonvisie Leiden 2020-2030 en uitvoeringsagenda wonen |
6C1.2 Uitvoering prestatieafspraken 2020-2025 | |
6C1.3 Regionale woonvisie en woonruimteverdeling | |
6C1.4 (Laten) uitvoeren van projecten (inclusief studentenhuisvesting) | |
6C2 Opheffen illegale huisvesting | 6C2.1 Toezien en handhaven op onrechtmatige bewoning |
In het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting staat dat gemeenten verplicht zijn om een volkshuisvestingprogramma op te stellen om hoofdlijnen van het woonbeleid (door de raad vastgesteld in de omgevingsvisie) op een aantal verplichte volkshuisvestelijke onderdelen te concretiseren. Het volkshuisvestingsprogramma volgt de Uitvoeringsagenda Wonen 2020-2023 op en krijgt een plek in de beleidscyclus van de Omgevingswet. Naar verwachting zal in de eerste helft van 2025 het volkshuisvestingsprogramma worden vastgesteld. Hieronder volgt een opsomming van een aantal belangrijke, actuele onderwerpen waaraan in 2025 (verder) invulling wordt gegeven.
Sturen op de woningbouwopgave
In de Woonvisie hebben we doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het aantal en typen woningen. In het beleidsakkoord ‘Samen leven in Leiden’ staan nieuwe doelstellingen op basis van een nieuwe woningbehoefteraming. Daarnaast is de ambitie geformuleerd om 2700 studentenkamers toe te voegen in de hele Leidse regio tussen 2021 en 2030. Deze nieuwe ambities zijn vanaf 2023 verwerkt in de jaarlijkse streefwaarden volgens de woningbouwmonitor. We blijven de vastgestelde woningbouwdoelstellingen monitoren en we rapporteren hier twee keer per jaar over via de rapportage Woningbouwmonitor. Als uit de rapportage blijkt dat we op deelniveaus onze doelstellingen niet halen, sturen we in projecten de mix van woningbouwprogramma bij.
Woningmarktregulering en verkamering
Ook in de bestaande woningvoorraad is het belangrijk om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van
woningen en de leefbaarheid van de omgeving zo goed mogelijk te beschermen. Daarom is op 1 januari 2024 een aantal woningmarktregulerende maatregelen ingevoerd.
In 2025 komt de focus te liggen op de toezicht op en de handhaving van het nieuwe beleid, welke in 2024 is geïmplementeerd. De verwachting is dat het meldpunt voor ongewenst verhuurdergedrag steeds beter gevonden zal worden. Op basis van meldingen bij dit meldpunt kan de gemeente handhavend optreden. Naar aanleiding van dataonderzoek zullen illegale situaties (verhuren zonder benodigde vergunning) worden aangeschreven en kan er worden gehandhaafd.
Huurteam
Na de ervaringen die we hebben opgedaan met de pilot Huurteam wordt er nu een aanbesteding doorlopen. Op basis hiervan zal in 2025 een nieuwe samenwerking met een Huurteam zijn gestart. Voor de handhaving van de woningmarktregulerende maatregelen, met name voor goed verhuurderschap, zal ook inzet van het huurteam worden gevraagd.
Leidse visie op wonen, zorg en welzijn.
In de afgelopen jaren is ingezet op de scheiding van wonen en zorg. Cliënten uit de maatschappelijke zorg wonen vaker zelfstandig in de wijk met ambulante zorg en ondersteuning. Daarnaast zien we een dubbele vergrijzing op ons afkomen, waarbij ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Dit vraagt niet alleen om passende huisvesting, maar ook om passende zorg, ondersteuning en begeleiding. Hierover gaat de Leidse visie op wonen, zorg en welzijn. Door invulling te geven aan goed en passend wonen met passende zorg, ondersteuning en begeleiding, geven we vorm aan een leefbare stad.
Het opstellen van een integrale, regionaal afgestemde woonzorgvisie wordt een wettelijke verplichting. In de (concept-) Wet versterking regie op de volkshuisvesting staat dat deze visie op wonen, zorg (en welzijn) onderdeel van het volkshuisvestingsprogramma wordt. Daarin moet onder meer de woonbehoefte en woonopgaven zijn opgenomen en de zorg- en ondersteuningsbehoefte van aandachtsgroepen en ouderen. Voor veel doelgroepen hebben we al (sub)regionale of lokale beleidskaders of samenwerkingen opgesteld. Bijvoorbeeld in het Programma Oekraïners, Statushouders en Asielzoekers (Leiden) of het Programma Maatschappelijke Zorg Leidse Regio, maar ook de WMO wordt al (sub)regionaal ingekocht. Deze kunnen als uitgangspunt worden genomen. Een woonzorg(welzijn)visie is echter meer dan het samenvoegen van deze verschillende beleidstukken. Het gaat ook over samenhang, prioritering en waar en hoe dit moet landen in de wijken.
In 2024 is met de gemeenten binnen de Leidse Regio én de partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn gewerkt aan een (sub)regionale woonzorgcomponent. In 2025 wordt de woonzorgcomponent gebruikt om de Leidse visie op wonen, zorg en welzijn verder uit te werken. Onderdelen van de Leidse visie op wonen, zorg en welzijn vloeien voort uit uitspraken uit de Omgevingsvisie Leiden 2040.
Inzet op de huisvesting van doelgroepen (statushouders, spoedzoekers en kwetsbare doelgroepen)
We werken aan een inclusieve samenleving waarbij wonen de basis is. De cliënten die uitstromen uit beschermd wonen en maatschappelijke opvang, doen een beroep op de goedkope sociale huurwoningen van de woningcorporaties. Dit gebeurt via de zogenaamde contingentenregeling. Binnen hetzelfde woonsegment moeten de bijzondere doelgroepen concurreren met urgent woningzoekenden, een nog altijd groeiend aantal statushouders en woningzoekenden op de woningmarkt. We blijven inzetten op het maken van plannen en afspraken over de toewijzing met zowel projectontwikkelaars, als met corporaties voor de realisatie van meer sociale huurwoningen die geschikt zijn voor deze doelgroep. Met projectontwikkelaars gaan we in onderhandeling over het onderbrengen van sociale huurwoningen bij corporaties, waar wij zelf grond hebben maken we afspraken met corporaties en in de doelgroepenverordening worden voorwaarden gesteld aan onder andere de instandhoudingstermijn voor sociale- en middeldure huur. Op deze wijze proberen we corporaties meer in positie te brengen zodat nieuwe sociale huurwoningen in de regel in bezit zullen zijn van corporaties, conform het beleidsakkoord. In de prestatieafspraken met de corporaties is al afgesproken dat geprobeerd wordt om 10% van de nieuw gebouwde sociale huurwoningen te bestemmen voor de bijzondere doelgroepen. Dit alles doen we in nauwe samenwerking met de betreffende collega's uit het sociale domein en het projectbureau. Zie hiervoor ook de toelichting onder het Programma Oekraïners, Statushouders en Asielzoekers en in hoofdstuk 9D Maatschappelijke Ondersteuning – Kwetsbare groepen.
Eind 2020 hebben we prestatieafspraken gemaakt met de Leidse woningcorporaties en huurdersvertegenwoordiging om gezamenlijk invulling te geven aan onze woonambities en uitdagingen in de periode 2020 t/m 2025. Thema’s in de prestatieafspraken zijn onder andere ‘beschikbaarheid & betaalbaarheid’, ‘studentenhuisvesting’, ‘duurzaamheid’, ‘leefbaarheid’ en ‘wonen & zorg voor bijzondere doelgroepen’. Ook in andere documenten zijn afspraken met woningcorporaties (en andere partijen) gemaakt. De woningcorporaties, huurdersvertegenwoordiging en gemeente werken eraan om in 2025 een nieuwe set prestatieafspraken te maken.
In 2024 zijn de woningcorporaties, GGD Hollands Midden en de gemeente een samenwerking gestart om een robuuste aanpak op de schimmelproblematiek te ontwikkelen. Hierbij worden ook de huurders betrokken. Deze aanpak wordt in 2025 voortgezet.
Prestatie 6C1.3 Regionale woonagenda en woonruimteverdeling 2022
Uitvoering RWA 2023
Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland heeft de Regionale Woonagenda (RWA) vastgesteld, waarna de uitvoering is gestart. Die gaat vooral over de uitvoering van de geactualiseerde regionale woningbouwproductie. We versterken de regionale afstemming van de woningbouwprogrammering door meer te kijken naar de kwalitatieve opgave en deze met de (sub)regio’s af te stemmen. De koers van de RWA ligt in lijn met de Leidse Woonvisie en het Coalitieakkoord ‘Samen leven in Leiden’. Onderdeel van de uitvoering van de regionale woningbouwproductie is de jaarlijkse regionale afstemming van de woningbouwplanlijst en aanbieding hiervan aan de provincie door Holland Rijnland.
Actualisatie rHVV
Naar aanleiding van de vaststelling van de herziene Huisvestingswet is Holland Rijnland gestart met de actualisatie van de regionale Huisvestingsverordening. Volgens planning wordt deze in de eerste helft van 2025 voor zienswijze aangeboden aan de gemeenteraden in Holland Rijnland en andere belanghebbenden. Medio 2025 kan het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland de geactualiseerde Huisvestingsverordening vaststellen, zodat die op 1 januari 2026 in werking kan treden.
Regionale Realisatieagenda / Woondeal Holland Rijnland
In het kader van het Nationale Woon- en Bouwagenda en het Programma Woningbouw hebben de gemeenten in Holland Rijnland (waaronder Leiden) met provincie Zuid-Holland en het rijk de Regionale Realisatieagenda / Woondeal vastgesteld. De regionale Versnellingstafel en Woondealtafels zijn inmiddels operationeel. Het doel van deze tafels is om woningbouwprojecten te versnellen en doorgang te laten vinden en knelpunten / kritische succesfactoren op te lossen met de stakeholders aan deze tafels. In het kader van de realisatieagenda worden ook de voortgang en samenstelling van de woningbouw gemonitord.
Uitvoering Beleid Woonwagens
In de RWA hebben gemeenten afgesproken om 36 standplaatsen in de regio te realiseren (12 per subregio). In 2025 zal Leiden binnen de Leidse regio het gesprek voortzetten om te komen tot 12 nieuwe standplaatsen in de Leidse regio. Voor de woonwagenlocatie de Trien Semlerstraat zijn 5 standplaatsen gerenoveerd teruggebracht. Hierdoor kunnen kinderen van de bewoners van de Trien Semlerstraat terugkeren. Naar verwachting wordt in 2025 de herinrichting van de locatie afgerond. Bij het opstellen van het volkshuisvestingsprogramma wordt ook gekeken of er (aanvullend) woonwagenbeleid nodig is.
Onder deze prestatie zijn de projecten opgenomen die qua omvang het grootste zijn en het meeste bijdragen aan de woningbouwopgave in de komende tien jaar. Deze projecten zijn van belang voor de gehele verstedelijkingsopgave (met meer gewicht aan sociale huur toevoeging dan de toevoeging van studentenhuisvesting of vrije sector huur). Projecten waarbij “derden / de markt “ verantwoordelijk zijn, worden niet opgenomen. Voor het aantal woningen dat wordt toegevoegd per project verwijzen we u naar de rapportage woningbouwmonitor. De volgende belangrijkste projecten worden toegelicht:
1. Lammenschansdriehoek
2. Stationsgebied
3. De Zwijger
4. Entreegebied
5. Westerpoort
6. Vondelkwartier
7. Energiepark
8. Werninkterrein
9. LEAD
10. Groenoordhallen fase 2
11. Telderskade e.o.
12. Plesmanlaan 100 / Jacobs
13. Meerburg, Rivierenbuurt
Bij deze projecten is de gemeente (mede) verantwoordelijk en is veelal sprake van een breder doel dan alleen de vergroting van de woningvoorraad. Hierbij kan gedacht worden aan het (gecombineerd) realiseren van sociaal culturele voorzieningen, het realiseren van goede bereikbaarheid en parkeervoorzieningen en het verbeteren van de stedenbouwkundige kwaliteit van de binnenstad en andere gebiedsdelen. Bij dergelijke projecten heeft de gemeente als opdrachtgever een sturende rol en is voor het proces verantwoordelijk. Veelal heeft de gemeente hierbij ook een grondpositie.
Krediet prijsstijgingen woningbouw
In de Begroting 2024 is een krediet beschikbaar gesteld voor ‘Prijsstijgingen woningbouw’, met een omvang van € 8,5 miljoen. Dit incidentele krediet is bedoeld voor het dekken van tekorten in de businesscases van ontwikkelaars van woningbouwprojecten, die als gevolg van sterk verslechterde marktomstandigheden (met name door gestegen rentes en hogere bouwkosten als gevolg van schaarste aan bouwpersoneel en bouwmaterialen) in 2022 en 2023 onder water zijn komen te staan. De raad heeft onder andere als kader meegegeven dat het krediet alleen mag worden besteed aan woningbouwprojecten die in 2024 in aanbouw zouden gaan.
Door de toekenning van een viertal zogeheten Startbouwimpulssubsidies door het Rijk zijn de woningbouwprojecten die begin 2024 te maken hadden met een financieel tekort (Kappa, Zirro & Schouls, LEAD en Park More gebouw 5) inmiddels verder geholpen en grotendeels ook in aanbouw gegaan. Projecten die een dergelijke impuls ook nodig hebben om in uitvoering te kunnen gaan, maar waaraan geen Startbouwimpulssubsidie is toegekend (zoals Schipholweg 66 – 128 en de Tarentaal), zijn in beeld voor een bijdrage uit het gemeentelijke krediet. Door verschillende omstandigheden is een deel van deze projecten echter vertraagd, waardoor de start pas in 2025 zal plaatsvinden. Om deze reden wordt de inzetbaarheid van het krediet ‘Prijsstijgingen woningbouw’ verlengd, zodat dat ook besteed mag worden aan woningbouwprojecten die in 2025 in uitvoering gaan.
Sinds 2012 is in de Lammenschansdriehoek sprake van een gebiedsontwikkeling op basis van
uitnodigingsplanologie. De verschillende deelgebieden binnen de Lammenschansdriehoek bevinden zich allemaal in een andere fase van ontwikkeling.
Kanaalpark
Voor de ontwikkellocatie Kanaalpark 142 voert GREEN een verkenning uit naar diverse concepten, waaronder het bouwen van een respijthuis, een wooncomplex voor ouderen en een wooncomplex voor andere doelgroepen met een lichte zorgvraag. De gemeente is voornemens om een intentieovereenkomst te sluiten.
Lammenschansstrip
De bouw van project Omega/Kappa is gestart. Samen zijn de projecten HOF36 en Omega/Kappa goed voor 719 woningen en voorzieningen. De voormalige locaties van Zirkzee Wonen en Slapen/Autohaag de Zeeuw en Aannemingsbedrijf Schouls (project Zirro/Schouls) zijn goed voor nog eens maximaal 780 woningen. Voor het project Zirro-Schouls is de bouw is gestart. De aanleg van de openbare ruimte is gestart en fase 1 rondom HOF 36, is in 2024 overgedragen aan beheer. In 2025 wordt er gestart met fase 2 van de openbare ruimte.
Dunea
De verhuizing van het steunpunt naar een andere locatie heeft plaatsgevonden. De ruimte rondom de reinwaterbergingen is in 2024 ingericht als bouwplaats en daarna komt er een parkachtige openbare ruimte voor de buurt.
Gamma-locatie
De intentieovereenkomst (IOK) is getekend met De Raad Bouwontwikkeling B.V. voor de Gamma-locatie in de Lammenschansdriehoek. In deze overeenkomst is het project benoemd. Het Bouwplan omvat de bouw van ruim 400 woningen, waarvan 35% sociale huurwoningen en 35% in de middeldure huur/-koop categorie, en maatschappelijke en/of commerciële voorzieningen. In 2025 is het streven om het omgevingsplan gereed te hebben en zal de ontwikkelaar participeren met de buurt.
Het Stationsgebied is met Leiden Centraal het belangrijkste OV-knooppunt in de regio en daarmee het visitekaartje van onze stad. Het wordt getransformeerd naar een plek waar ruimte is voor wonen, werken, ontspannen, reizen en ontmoeten. Het Stationsgebied verbindt de historische binnenstad en het Leiden Bio Science Park. Het is, mede gelet op de grote verstedelijkingsopgave in de Leidse regio, van groot belang om in de komende jaren deze integrale gebiedsontwikkeling door te zetten. Naar aanleiding van de ontwikkelingen in de afgelopen periode, zoals de locatiekeuze voor het busstation en het collegeakkoord en de Duurzaamste Kilometer van Nederland, heeft het college het Masterplan met de vaststelling van de gebiedsagenda Stationsgebied (eind 2019) en gebiedsvisie Stationsgebied (begin 2021) verrijkt met nieuwe inzichten. Met name op het gebied van OV / mobiliteit, verduurzaming, parkeren en sociale woningbouw. In vervolg hierop is in 2020 de gebiedsvisie voor het stationsgebied uitgewerkt en in het tweede kwartaal van 2021 aan de
raad ter besluitvorming voorgelegd. Afspraken over de verstedelijking in de invloedssfeer van de OV-knoop zorgen voor verdere groei van de reizigersstromen van OV, fiets en voetganger. In 2020 is de opgave voor Knooppunt Leiden verder uitgewerkt samen met NS, ProRail, PZH, Ministerie van I&W, MRDH, Holland Rijnland en LUMC. Dit heeft geresulteerd in het document ‘Leiden Verbindt’ en een besluit tijdens het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO-MIRT) in november 2020 dat de gezamenlijke partijen naar een MIRT-verkenning voor de Oude Lijn en Knooppunten toe kunnen werken. Eind 2021 heeft het ministerie van I&W bij het Nationaal Groeifonds een propositie ingediend voor de bekostiging van de investeringen. Met de kabinetsformatie zijn middelen van het Groeifonds overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Op basis hiervan is in november 2022 de startbeslissing voor de MIRT-verkenning ondertekend. Met de ontwikkeling van Knooppunt Leiden transformeert het zesde station van Nederland naar een hoogwaardige mobiliteitshub die reizigers veel reis-, overstap- en verblijfskwaliteit biedt. De
deelgebiedsontwikkelingen Bus-, Trafo en Connexxionlocatie zijn door de aanwezigheid van het busstation en de busremise belangrijk in het functioneren van het Knooppunt en daarom onderdeel van het gebied wat betrekking heeft op de MIRT-verkenning. Zie programma 4 (Mobiliteit) voor verdere toelichting over Knooppunt Leiden Centraal als onderdeel van het rijksproject Oude lijn en Knooppunten.
Op de volgende gebiedsontwikkelingen wordt hierna ingegaan:
• Rijnsburgerblok / Lorenz Fase 2
• De Geus
• Morspoortterrein, Morssingelblok en Trafolocatie
• Gebiedsmarketing, participatie en verduurzaming
Rijnsburgerblok / Lorenz fase 2
Het tweede deel van het Rijnsburgerblok is Lorentz fase 2. ABC Vastgoed is geselecteerd om deze ontwikkeling op te pakken. Het bouwplan bevat circa 13.000 m² bruto vloeroppervlakte aan kantoren met horecavoorzieningen in de plint en circa 4.000 m² bruto vloeroppervlak aan woningen. De kaders voor deze ontwikkeling blijven in principe binnen het uitvoeringsbesluit voor Rijnsburgerblok fase 1 en 2 en het vastgestelde bestemmingsplan. De bouw is naar verwachting medio 2026 gereed.
De Geus
Een grote bioscoop, horeca, kapperszaak, een Jumbo supermarkt én woningen op de hoek van het Stationsplein geven het Stationsplein de gewenste allure. In de kelder van het gebouw komt een openbare fietsenstalling die door gemeente wordt geëxploiteerd. De bouw is naar verwachting in de tweede helft van 2026 gereed, waarna de openbare ruimte wordt ingericht aan het Stationsplein en de Stationsweg. Op het Stationsplein vergroten we de veiligheid voor de fietsers door die te scheiden van de bussen.
Morspoortterrein, Morssingelblok en Trafolocatie
In oktober 2024 is gestart met de sloop van het kantoorgebouw Stationsplein 107. In oktober 2025 wordt gestart met het bouwen van het eerste bouwdeel. Voor de nieuwe ondergrondse Morspoortterreingarage is in oktober 2024 een kaderbesluit genomen.
Voor het Morssingelblok (H-kavels) lopen gesprekken met de eigenaar van de Stationspleinflat voor sloop/nieuwbouw. De gemeente heeft medio 2023 met Urban Interest, eigenaar van de Stationspleinflat, een Intentieovereenkomst gesloten voor de herontwikkeling van de Stationspleinflat en het achterliggende parkeerterrein. Het doel is om te komen tot een realisatie van ten minste 420 nieuwe woningen en winkels. Ook de realisatie van 75 sociale huurwoningen op een van de kavels van het Morspoortterrein maakt onderdeel uit van deze overeenkomst. Na het sluiten van de Intentieovereenkomst wordt er gewerkt aan drie producten: een samenwerkingsovereenkomst (SOK) waarin de afspraken concreet worden gemaakt, een Grondexploitatie en een Stedenbouwkundig Plan. De haalbaarheid van deze ontwikkeling zal nog moeten worden aangetoond. Deze laatste twee producten zullen door de Gemeenteraad vastgesteld moeten worden. Na de besluitvorming over deze drie producten zal in de periode 2025 en 2026 gewerkt worden aan een omgevingsplan en bouwplanuitwerking, het uitplaatsen van huurders en het voorbereiden van de sloop en het bouwrijp maken. De sloopwerkzaamheden zijn gepland in 2027 en de start van de realisatie van de woningen in 2028.
De Trafolocatie maakt nu nog onderdeel uit van de MIRT verkenning Knooppunt Leiden Centraal en wordt op een later moment verder uitgewerkt.
Gebiedsmarketing, participatie en verduurzaming
Het Stationsgebied is een prominent project binnen Leiden. De gebiedsmarketing wordt geleidelijk aan uitgebouwd, geïntegreerd met participatie, met als uiteindelijk doel dat de inwoners van Leiden trots zijn op hun Stationsgebied. Zo wordt de MIRT-verkenning Knooppunt Leiden Centraal samen met experts, betrokken partijen en omgevingspartijen (bewoners, ondernemers, reizigers, instellingen, recreanten, etc.) uitgevoerd. Hiervoor zijn een gebruikerspanel en een adviesteam samengesteld en worden bewonersavonden georganiseerd.
Ook op het schaalniveau van de Oude Lijn zijn bewoners geraadpleegd volgens de methode van Participatie Waarde Evaluatie (PWE). Voor de projecten in uitvoering zijn informatieavonden georganiseerd voor de actuele ontwikkelingen van onder andere De Geus.
The Field is een duurzame ontmoetingsplek in het gebied en brengt, daar waar de mogelijkheid zich voordoet, met tijdelijke invullingen reuring in het gebied. In dit project werken we samen met stakeholders om op een creatieve en innovatieve manier de Leidse entree te vergroenen en als duurzaam verstedelijkingsgebied op de kaart te zetten.
In april 2023 heeft de gemeenteraad het kaderbesluit met daarbij de integrale gebiedsvisie (project genaamd “Park de Zwijger”) en een geïntegreerde oplossing voor het deeltracé Leidse Ring Noord-Willem de Zwijgerlaan (project LRN) vastgesteld. De gebiedsontwikkeling ligt ingesloten tussen de IJsselmeerlaan/Sumatrastraat/Surinamestraat, Curaçaostraat, Pieter Bothstraat en Joop Vervoornpad. In het beleidsakkoord 2022-2026 “Samen leven in Leiden” staat dit gebied benoemd bij de top vier van kansrijke focuslocaties voor woningbouw. Voor dit project is voorlopig € 8,3 miljoen beschikbaar gesteld aan subsidies (Woningbouwimpulssubsidie en Versnellingsimpuls Mobiliteitsfonds) door het Rijk. Voor met name de verbetering van de fietsinfrastructuur worden subsidiemogelijkheden bij de provincie Zuid-Holland onderzocht.
Op basis van de vastgestelde kaders, wordt er in de komende jaren invulling gegeven aan de transformatie van het gebied. De bouwplannen worden door de woningcorporaties in nader te bepalen volgorde via de ontwerpfase verder gebracht, waarbij aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het ruimtelijk besluit te nemen. Het eerste bouwplan betreft "Touw" van Ons Doel. Daarvoor is in 2024 de wijziging van het bestemmingsplan in procedure gebracht en zullen de eerste funderingswerkzaamheden starten in december 2025. Dit is van belang voor het tijdig halen van de deadline die is gekoppeld aan de verkregen WBI-subsidie. In 2024 is toegewerkt naar een vervolgovereenkomst met de corporaties waarin nadere afspraken over de rolverdeling en (financiële) verantwoordelijkheden in het vervolgproces worden vastgelegd. Ook is toegewerkt naar het afronden van de raamovereenkomst CV Kooiplein e.o..
In 2025 wordt gestart met de ontwerpfase van de volgende deelgebieden. De bovenwijkse investeringen, waaronder de aanleg van de verlengde Kooilaan en de verdiepte ligging, zijn onderdeel van het project LRN. Voor dat project zal in 2025 een Uitvoeringsbesluit aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd. Bij de transformatie van het gebied komen veel (ontwerp)uitdagingen en belangen bij elkaar, wat interessante kansen biedt maar ook nauwe afstemming vraagt. Daarbij is er extra aandacht voor de integraliteit van de gebiedsontwikkeling met de LRN inclusief bijbehorende participatie met de omgeving (bewoners, (wijk)verenigingen en bedrijven). Voor beide gemeentelijke projecten is één participatieplan gemaakt gericht op deze geïntegreerde aanpak. Ook wordt de participatie voortgezet in nauwe samenwerking met de corporaties (en met marktpartijen wanneer die actief worden in het gebied). Tot slot bieden de kaders van de gebiedsvisie ruimte om invulling te geven aan deelgebied 1 en 2 ten noorden van de Kooilaan van het al langer lopende project Kooiplein e.o., waarmee de kans op ontwikkeling wordt vergroot.
Het Entreegebied wordt het kloppende hart van het Leiden Bio Science Park, met als belangrijke uitdaging de toevoeging van een groot aantal woningen en stedelijke voorzieningen. De autoluwe zone biedt veel ruimte voor groen, ondanks de hoge bebouwingsdichtheid. Rondom de gebouwen komen tuinen met inheemse bomen en planten en vijvers. De eerste twee gebouwen met 703 studentenwoningen zijn in 2023 opgeleverd. In overleg met de gemeente en de universiteit werkt de ontwikkelaar in 2025 verder aan de uitwerking van de bouwplannen voor de verschillende kavels van het Entreegebied. Om de plannen juridisch planologisch mogelijk te maken wordt een wijziging gemaakt op het omgevingsplan of wordt afgeweken van het bestemmingsplan met een omgevingsvergunning. Naar verwachting start eind 2025 de bouw van kavel 3 en 8 van het Entreegebied. Ook wordt in 2025 het volgende gebouw opgeleverd met 150 sociale huurwoningen voor internationale medewerkers van de universiteit en 56 midden- en vrije sector huurwoningen.
Het verkeersonderzoek, dat in het kader van het programma Autoluwe Binnenstad is uitgevoerd, heeft geleid tot het inzicht dat er aanpassingen op het bestaande wegennet in Stadsentree West nodig zijn om de toekomstige verkeersstromen te faciliteren. Dit is nadelig voor de ontwikkelmogelijkheden in Westerpoort. Doordat er in de toekomst sprake zal zijn van een zwaardere verkeersbelasting, is verbreding van het wegprofiel van de Haagse Schouwweg nodig en worden de mogelijkheden voor de ontsluiting van Westerpoort beperkt. Het gevolg is dat de plannen voor de gebiedsontwikkeling Westerpoort moeten worden herzien. Naar verwachting wordt de daarop aan te passen Gebiedsvisie Westerpoort in de eerste helft van 2025 vastgesteld in de gemeenteraad. Aansluitend hierop kan een samenwerkingsovereenkomst met de vastgoedeigenaar van de Holiday Inn locatie worden uitgewerkt en vastgesteld en kan er een start worden gemaakt met het opstellen van de bouwplannen voor de eerste delen van de gebiedsontwikkeling. Parallel hieraan wordt de Paardenweide-locatie gedurende de periode 2025 – 2030 beschikbaar gesteld aan het COA voor de vestiging van een tijdelijk AZC.
Omdat er meerdere initiatieven in het gebied speelden, heeft de gemeente een gebiedsvisie voor het Vondelkwartier opgesteld. Eind 2020 heeft de gemeenteraad de Gebiedsvisie vastgesteld. Binnen de Gebiedsvisie Vondelkwartier zijn kavels opgenomen die ontwikkeld kunnen worden door de eigenaar/ontwikkelaar. Deze kavels zijn:
• Motorhuislocatie, eigenaar Stichting De Vijf Beuken/projectontwikkelaar GCCF/FSD
• Paviljoenlocatie, eigenaar Gemeente leiden, projectontwikkelaar Spuigroep B.V.
• Mercedes-IJshallocatie, eigenaar/erfpachter en ontwikkelaar Westelijke Investment B.V.
• ROC en gezondheidscentrum-locatie, eigenaar Gemeente Leiden
Ontwikkelaar FSD is begin 2021 gestart met de ontwerpfase. Het bestemmingsplan is in 2024 aan de raad voorgelegd. Voor wat betreft de Mercedeslocatie ligt het initiatief bij Westelijke Investment. De eerste stap in dit traject zal een intentieovereenkomst tussen de gemeente en Westelijke Investment zijn. Voor het ROC/Gezondheidscentrum gaat de gemeente de mogelijkheid van sloop/nieuwbouw onderzoeken. Hierover is de gemeente in gesprek met de huurders.
In 2025 wordt gestart met de voorbereidingen van de bouw door het verleggen van kabels en leidingen. Het Singelpark gedeelte van het Energiepark is ondertussen tijdelijk ingericht en wordt na de bouwactiviteiten definitief ingericht. Onder de noemer Stadmaken worden sinds 2023 ook activiteiten georganiseerd met onder andere zittende ondernemers, omwonenden en andere stakeholders. Leegstaande ruimtes worden tijdelijk gevuld met functies die passen bij de toekomst van het Energiepark, zoals een houtbewerkingsatelier voor de cliënten van de maatschappelijke opvang in Loods C. en de huisvesting van ambachtelijke makers in het Stadsbouwhuis met het oog op het toekomstig te realiseren Makershuis.
Voor het voormalig bedrijfsterrein Wernink betoncentrale is een herontwikkelingsplan voor een gemengd stedelijk woonmilieu gemaakt met de huidige erfpachter/ontwikkelaar ABB. Op 14 februari 2023 is het ontwerpbestemmingsplan ter visie gelegd en is de gemeenteraad geïnformeerd over het vervolgproces van de ontwikkeling met ABB. Daarna is hard gewerkt om met ABB overeenstemming te krijgen over de ontwikkeling van het Werninkterrein en een anterieure overeenkomst hiervoor te sluiten. Helaas kon er geen overeenstemming worden bereikt en is het project on hold gezet en financieel afgesloten.
Op 9 november 2023 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen om in te zetten op een snelle doorstart van het Werninkterrein en hiervoor met een strategie te komen. Ondertussen heeft ontwikkelaar ABB samenwerking gezocht met een andere ontwikkelaar: Niersman B.V.. Er is nieuw budget beschikbaar gesteld vanuit het krediet initiatieven derden om de komende maanden de haalbaarheid verder te onderzoeken of wij alsnog tot een doorstart van de ontwikkeling van het Werninkterrein kunnen komen. Dit onderzoek moet resulteren in een anterieure overeenkomst met de ontwikkel- en bouwcombinatie. Indien een doorstart mogelijk blijkt kan waarschijnlijk in 2025 het bestemmingsplan aan de gemeenteraad worden aangeboden.
Ontwikkelaar RED Company wil aan de Willem de Zwijgerlaan het woningbouwplan LEAD realiseren. Het plan omvat drie woontorens, waarvan één solitair en twee op een getrapte onderbouw, een ondergrondse parkeergarage, ondersteunende en maatschappelijke voorzieningen in de plint en een parkachtige herinrichting van de directe woonomgeving. Het beoogde woonprogramma heeft een omvang van 580 woningen, waarvan tenminste 25% sociale huurwoningen en een deel gericht op starters. Naast het substantiële toe te voegen woonprogramma is er veel aandacht voor duurzaamheid en toekomstgerichte mobiliteit. In 2024 zijn de voorbereidingen voor de nieuwbouw getroffen zoals het verleggen van kabels en leidingen en de start van de bouw van een nieuwe telecomvoorziening. Het jaar 2025 staat in het teken van de start van de bouw van de parkeergarage en woongebouwen.
Op basis van actuele gemeentelijke beleidskaders, in plaats van die uit 2006, worden in 2025 nieuwe uitgangspunten opgesteld. Ook wordt de samenwerking met Ballast Nedam Ontwikkeling verder voortgezet en worden concrete vervolgstappen in het proces gezet voor de uiteindelijke afronding van de wijk Groenoord. Deze vervolgstappen worden gecontinueerd in 2025.
Eind 2025 wordt deelproject Huis van de Buurt Fase 1 opgeleverd. Voor het deelproject ‘Vijfhoven’ wordt in februari de ontwikkelende partij bekend en start het ontwerpproces en de benodigde procedure voor de nieuwe woningbouw met kinderopvang. De aanbesteding voor het nieuwe speelpark wordt gedaan en eind 2025 start de realisatie van de eerste fase. Voor het laatste deelproject van de gebiedsontwikkeling, het ‘Centrumgebied’, wordt het uitvoeringsbesluit voor de zomer van 2025 verwacht.
Het bestemmingsplan voor dit transformatieproject met 420 woningen en commerciële voorzieningen is op 1 februari 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is door één appellant beroep ingesteld tegen het vastgestelde bestemmingsplan. In april 2024 heeft de gemeente het beroepschrift ontvangen, het verweer is voorbereid door de gemeente. Doordat het bestemmingsplan is gecoördineerd met de verleende omgevingsvergunning, is er ook beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning. Het is onbekend wanneer de zitting van de Raad van State plaatsvindt. De eigenaar/ontwikkelaar onderzoekt de mogelijkheden om de uitvoering gefaseerd op te pakken. Dit heeft ook gevolgen voor de verdere aanpak en uitvoering van de herinrichting van de openbare ruimte Verbeekstraat.
De corporaties Portaal en de Sleutels hebben het initiatief genomen om de haalbaarheid te onderzoeken van het slopen en nieuwbouwen van hun meergezinswoningen in een groot deel van de Rivierenbuurt in Meerburg. Het gaat om een plangebied met daarbinnen twaalf aan elkaar grenzende portiek- en galerijflats. De ontwikkeling gaat uit van sloop en nieuwbouw van de 260 bestaande sociale huurwoningen en het toevoegen van circa 220 huurwoningen.
Na vaststelling van de kaders uit de gebiedsvisie en een investeringsbeslissing door de corporaties, wordt de uitwerking tot wijziging van het omgevingsplan gestart. Binnen de vastgestelde kaders en uitgangspunten ontwikkelen de betrokken corporaties Sleutels en Portaal vervolgens hun bouwplannen. De gemeente probeert om samen met de beide corporaties de ontwikkeling zodanig te organiseren dat een treintje ontstaat van opeenvolgende deelprojecten, waarbij bestaande bewoners zoveel mogelijk in het gebied kunnen blijven wonen, conform het doel van motie Treintje in Meerburg (M.23.0049.62).
Ook het ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte wordt verder uitgewerkt. Hierbij worden de werkzaamheden afgestemd met het project duurzame wijkvernieuwing Meerburg, gelet op de noodzakelijke vervanging van de ondergrondse infrastructuur in de wijk. Het opengraven van de bodem biedt naast de mogelijke implementatie van duurzamere vormen van energieopwekking en -levering ook koppelkansen voor het meer klimaatadaptief en biodivers inrichten van de buitenruimte. Dit is de opmaat naar een toekomstbestendige duurzame wijk met een ruimer woningaanbod.
In samenwerking met de woningbouwcorporaties wordt toegezien op het rechtmatig gebruik van sociale huurwoningen. De beschikbaarheid van de woningvoorraad aan sociale huurwoningen wordt hiermee onder andere bewaakt.
Effectindicator | Realisatie | Streefwaarden | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
Doel 6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | ||||||
6C1.a Toename aantal huurwoningen (excl. studentenwoningen) | 782 (2021) 721 (2022) 332 (2023) | 501 | 802 | 2.158 | 1.325 | Monitor71 2022* |
6C1.b Toename aantal zelfstandige studentenwoningen | 232 (2021) 0 (2022) 992 (2023) | 0 | 48 | 0 | 0 | Monitor71 2022* |
6C1.c Toename aantal zelfstandige studentenwoningen | 0 (2021) 0 (2022) 0 (2023) | 0 | 0 | 0 | 0 | Monitor71 2022* |
6C1.d Toename aantal koopwoningen | 49 (2021) 276 (2022) 58 (2023) | 58 | 122 | 546 | 547 | Monitor71 2022* |
6C1.e Aantal vernietigde woningen | 122 (2021) 125 (2022) 107 (2023) | 217 | 14 | 159 | 206 | Monitor71 2022* |
6C1.f Gemiddelde WOZ waarde | € 345.000 (2022) € 390.000 (2023) € 394.000 (2024) | - | - | - | - | CBS** |
6C1.g Nieuw gebouwde woningen per 1.000 woningen | 16,5 (2021) 13,1 (2022) 19,4 (2023) | - | - | - | - | CBS** |
6C1.h Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | € 875 (2022) € 913 (2023) € 984 (2024) | - | - | - | - | COELO** |
6C1.i Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | € 1.172 (2022) € 1.226 (2023) € 1.324 (2024) | - | - | - | - | COELO** |
Met de lokale energiecoöperatie Energiek Leiden is in 2023 een langjarige samenwerking aangegaan. De activiteiten van de Energiefixers071 maken onderdeel uit van de activiteiten van Energiek Leiden. De huidige dekking voor de samenwerking met Energiek Leiden (en de Fixers) loopt tot 2026. Bij de Kaderbrief 2024 is een motie aangenomen waarin het college opgeroepen wordt om Energiek Leiden structureel te ondersteunen. Daarom is actief een traject ingezet waarbij diverse scenario’s worden verkend en uitgewerkt. Ook worden gezamenlijke uitgangspunten opgesteld die vormgegeven worden in een intentieverklaring. Deze wordt naar verwachting vastgesteld door het college in Q1 2025. Met deze intentieverklaring wordt ook een voorkeursvariant voor de samenwerking met Energiek Leiden vastgesteld met bijbehorende begroting. De uitkomsten hiervan worden verwerkt in het voorstel voor de Kaderbrief van 2025.
Energiek Leiden heeft niet de capaciteit om alle acties in de stad voor hun rekening te nemen. Dat hoeft ook niet omdat er ook andere goede organisaties zijn in het Leidse netwerk die activiteiten oppakken, zoals het Leids Steunpunt Migranten en stichting Duurzaam Leiden (waarin een aantal voormalig wijkambassadeurs zijn verenigd). In 2025 wordt hard gewerkt aan het verder verbinden en versterken van het duurzame ‘ecosysteem’ in de stad. Onderdeel hiervan is het mbo-energieloket dat is opgezet voor woningeigenaren en waarbij studenten ervaring krijgen met de praktijk van de energietransitie. Doelstelling voor 2025 is om dit loket beter te verbinden met de groep regionale installateurs. Energiecoaches van Energiek Leiden worden opgeleid door deze groep installateurs om, samen met MBO-studenten, bewoners te adviseren over geschikte technische installaties in woningen om te koken, douchen en te verwarmen zonder gas.
Woningeigenaren krijgen daarmee een degelijk, onafhankelijk advies waarin de lokale context wordt meegenomen (gemeentelijke uitvoeringsplannen voor wijken, financiële ondersteuning door bijvoorbeeld subsidies en/of leningen) en kunnen, indien gewenst, gelijk de stap zetten naar een regionale installateur om de uitvoering te organiseren. Er wordt samengewerkt tussen de gemeente, gemeenten uit de regio en onderwijsinstellingen, onder andere om te voorzien in dekking van de kosten hiervoor. Lokale kennis en kunde over de energietransitie worden uitgewisseld en opgebouwd onder energiecoaches, MBO studenten en de regionale installateurs. Steeds meer nieuwe energiecoaches worden door Energiek Leiden geworven, waaronder statushouders, die daarmee een belangrijke rol in de energietransitie in Leiden krijgen.
Ook bedrijven spelen een cruciale rol in de transitie door hun invloed op het milieu en de maatschappij. Het ontwikkelen van een plan van aanpak voor de energietransitie gericht op bedrijven is essentieel om de volgende redenen:
Het is daarom van belang dat we als gemeente de komende jaren meer focus leggen op een gestructureerd plan van aanpak dat bedrijven helpt hun energieverbruik te optimaliseren en verder te verduurzamen.
Doel | Prestatie |
---|---|
6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | 6D1.1 Energiebesparing |
6D1.2 Opwek duurzame energie | |
6D1.3 Warmtetransitie |
Binnen deze prestatie wordt ingezet op het terugdringen van de hoeveelheid energie die wordt gebruikt in de gebouwde omgeving. Dit doen we door in te zetten op energiebesparing en isolatie. Concrete doelen binnen deze prestatie hebben betrekking op het terugdringen van het aantal woningen met een slecht energielabel en het verminderen van de totale energievraag binnen de gemeente.
Isolatieoffensief
Met het Leids Isolatieoffensief 2023-2030 wordt ingezet op het isoleren van koopwoningen in Leiden, met specifieke aandacht voor Leidenaren die daar zelf onvoldoende middelen voor hebben. Het streven is om alle koopwoningen met energielabel D, E, F, of G in Leiden te verduurzamen tot minimaal label C. We zien dat het isoleren van de eigen woning sinds 2022 echt gemeengoed aan het worden is. Woningeigenaren die het zelf kunnen betalen zijn al volop aan de slag. Daarnaast is er een wettelijke verplichting voor woningcorporaties om de woningen in eigen voorraad met label E, F of G te verduurzamen voor eind 2028. Particuliere verhuurders moeten hun woningen met label E, F of G uiterlijk eind 2030 hebben verduurzaamd.
Met gelden vanuit het Rijk zullen Leidse woningeigenaren met een krappe beurs van grondgebonden woningen en binnen VvE’s tussen 2024-2028 financieel ondersteund worden bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen bovenop de landelijke ISDE of SVVE subsidie. Daarnaast zetten we middelen uit de eigen begroting in om particuliere verhuurders, woningeigenaren binnen een VvE en eigenaren van grondgebonden woningen te ondersteunen door middel van advies en informatie. De communicatiecampagne ‘Wil jij mijn dichter zijn’ loopt in 2025 door. In 2025 worden twee collectieve inkoopacties georganiseerd voor woningeigenaren. De VvE-aanpak wordt voortgezet in 2025. Erfgoed Leiden verzorgt in 2025 ongeveer 100 adviezen aan bewoners van historische woningen.
Een wettelijke vereiste bij het isoleren van onder andere spouwmuren, is een natuurvriendelijke werkwijze. Hierbij is tijdrovend en kostbaar ecologisch onderzoek nodig. Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State (2 augustus 2023) over het benodigde ecologische onderzoek bij spouwmuurisolatie is in 2024 een aanbesteding gedaan. Met deze aanbesteding wordt naar verwachting in 2025 een ecologisch onderzoek naar gebouwbewonende soorten opgestart.
Op basis van dit onderzoek kan een Soortenmanagementplan (SMP) worden opgesteld waarmee de gemeente een gebiedsbrede vergunning voor flora- en fauna activiteiten kan aanvragen. Bewoners, woningcorporaties en andere belanghebbenden kunnen hiervan gebruik maken waarmee de eigen verplichting om een onderzoek uit te voeren vervalt. Hiermee wordt een grote drempel voor de voortgang van de isolatiedoelen weggenomen.
Aanpakken van energiearmoede
De rijksmiddelen voor het bestrijden van energiearmoede lopen tot 2026. Dit wil zeggen dat met deze middelen komend jaar nog ingezet kan worden op ondersteuning door energiecoaches en op het plaatsen van energiebesparende maatregelen bij mensen die financieel minder te besteden hebben. Ook loopt de opdracht voor het Huurteam door in 2025 om huurders op de particuliere woningmarkt te ondersteunen bij het gesprek met de verhuurder over verduurzaming van de woning. Hiervoor is een meldpunt opgericht en het Huurteam wijst ook zelf in gesprekken met huurders actief op deze mogelijkheid en schrijft huurders aan om ze te informeren. Gemeente Leiden blijft participeren in de Community of Practice Energiearmoede van de provincie Zuid-Holland en is deelnemer aan de taskforce Armoede waarin diverse Leidse organisaties deelnemen.
Binnen deze prestatie wordt ingezet op het vergroten van het aandeel duurzame energie in de totale energiemix. Dit doen we door in te zetten op het verduurzamen van de elektriciteits- en warmtevoorziening. Concrete doelen binnen deze prestatie hebben betrekking op een stijging van het percentage duurzame warmtebronnen in de warmtemix, een verlaging van de CO2-uitstoot van geleverde warmte, een stijging van het aandeel duurzame energie en een stijging van de totale hoeveelheid zonne-energie.
Duurzame warmtebronnen
Op bovenlokale schaal werken we aan de realisatie van een open regionale energiestructuur (ORES). Hiermee faciliteren we dat warmte van regionale bronnen (restwarmte, geothermie) op termijn de basiswarmtelevering uit de aardgasgestookte energiecentrale aan de Langegracht kan vervangen voor het bestaande warmtenet. Maar ook de basislevering van warmte voor een deel van de toekomstige warmtenetten in andere wijken in Leiden. De gemeente pakt een regisserende rol om de realisatie van deze ORES vorm te geven met vijf buurgemeenten, mede om te zorgen dat hiermee de totale kosten van de warmtetransitie en de CO2-uitstoot zo laag mogelijk blijven. Dit geven we vorm in de samenwerking Warmte Leidse Regio. Binnen deze samenwerking wordt ook de (gezamenlijke) oprichting van een regionaal warmtebedrijf onderzocht. Dit warmtebedrijf kan de realisatie van ORES tot stand brengen en de warmteleverancier worden van toekomstige warmtenetwijken in Leiden en de regio. Ook zorgen we binnen onze bevoegdheid voor een zo goed mogelijke ruimtelijke inpassing op Leids grondgebied van de warmtetransportleiding uit Rotterdam.
Niet alleen bovenregionaal, maar ook lokaal zijn we actief aan de slag. Lokale warmtebronnen, veelal van lage temperatuur, zijn van groot belang voor de verdere verduurzaming van het Leidse warmtenet. Voor het huidige net spreken we dan ook met Vattenfall over een zo duurzaam mogelijke warmtemix. Voor eventuele nieuwe netten, kijken we naar lokale bronnen. Veel van deze technieken bevinden zich nog in de ontwikkelende fase. Wanneer er initiatiefnemers zijn, faciliteren we de ontwikkeling van lokale bronnen in wijken als Waardeiland en Merenwijk, maar ook bij nieuwbouwontwikkelingen voor de inpassing van een lage temperatuur warmtebron.
Regionale Energiestrategie
In 2025 werken we binnen Holland Rijnland door aan de uitvoering van de RES. Hierin geven we samen met regiogemeenten, Provincie Zuid Holland, Omgevingsdienst West Holland en het Hoogheemraadschap van Rijnland (onder regie van Holland Rijnland) uitvoering aan het Energieakkoord Holland Rijnland en maken we werk van de energietransitie. Binnen de RES zijn regionale doelen vastgesteld rondom de warmtetransitie, de energie-opwek door grootschalige wind- en zonprojecten en de thema’s mobiliteit en energiebesparing. Deze zijn uitgewerkt in een energieprogramma met een groot aantal acties.
Om grootschalige zonnevelden en windturbines te kunnen plaatsen in de regio is draagvlak nodig. Dit is dan ook één van de belangrijkste activiteiten in de regionale samenwerking. We reserveren budget binnen deze prestatie voor een bijdrage aan deze trajecten en bekijken hoe we grootschalige energie-opwek rondom Rijkswegen kunnen accommoderen.
Binnen deze prestatie wordt ingezet op het realiseren van de aardgasvrije stad door de warmtetransitie in gang te zetten. Dit doen we onder andere door wijkaanpakken op te zetten met onze partners, te zoeken naar mogelijkheden om uitbreidingen van het huidige warmtenet te realiseren, de ontwikkelingen van nieuwe warmtenetten te stimuleren en individuele stappen van bewoners, bedrijven en instellingen aan te moedigen. Concrete doelen binnen deze prestatie hebben betrekking op een stijging van het aantal woningen aangesloten op een warmtenet, een stijging van het aantal woningen met een individuele aardgasvrije warmteoplossing en een daling van het aantal woningen dat gebruik maakt van een aardgasinstallatie.
Dit past allemaal binnen de overkoepelende gemeentelijke doelstelling om in 2050 een klimaatneutrale gebouwde omgeving te hebben. Dat hangt nauw samen met de prestaties hierboven, omdat dit cruciale onderdelen zijn van de omschakeling. Door de inspanningen in die lijnen zetten we in elke wijk stappen om woningen en andere gebouwen aardgasvrij-klaar te maken en warmtebronnen te gebruiken.
Gebiedsaanpakken
De omschakeling naar een aardgasvrij Leiden (de warmtetransitie) geven we gebiedsgericht vorm. We voeren regie door samen met de belangrijkste stakeholders (zoals de netbeheerder, bewoners en woningcorporaties) te bepalen wat de beste warmteoplossing per gebied is. We gaan als eerste aan de slag in de wijken Zuidwest, Stevenshof, Meerburg, Merenwijk en Waardeiland/de Waard. De afgelopen jaren hebben we gewerkt aan startnotities, die de start van de omschakeling markeren. Hierin staat op welke manier de stakeholders samen tot een vervolg komen; het aanwijzen van warmtekavels, het opstellen van wijkuitvoeringsplannen en het daadwerkelijk aansluiten van woningen en andere gebouwen op een alternatieve warmtevoorziening. Elke wijk heeft een eigen dynamiek en daarmee eigen aanpak. Naast de vijf startwijken, bekijken we op welke manier we het huidige stadswarmtenet zo effectief mogelijk kunnen inzetten om meer woningen aardgasvrij te maken. Vattenfall heeft in de zomer van 2024 aangekondigd, onder de huidige omstandigheden, niet meer grootschalig bestaande bouw aan te sluiten. We onderzoeken op welke manier het wel mogelijk is om woningen kostenefficiënt aan te sluiten. Het verdichten van het stadswarmtenet richt zich met name op de (Lage) Mors en de Kooi, waar veel corporatiewoningen dichtbij het warmtenet liggen.
In Zuidwest zetten we in op het ontwikkelen van een nieuw warmtenet (op middentemperatuur), omdat dat de oplossing is met de laagste maatschappelijke kosten. De woningcorporaties zijn een belangrijke partner, omdat zij veel bezit hebben in de wijk. In 2024 zijn we een integraal uitgangspuntenkader overeengekomen met de woningcorporaties, waarin staat beschreven aan welke eisen de warmtevoorziening in Zuidwest moet voldoen. We hebben de mogelijke organisatievormen voor de aanleg van een nieuw warmtenet onderzocht, zodat we werken volgens de voorgenomen Wet collectieve warmte (Wcw). In 2025 onderzoeken we de mogelijkheden voor de gezamenlijke aanleg van riool en warmtenet, werken we aan een inkoopstrategie voor de warmte infrastructuur en aan een eerste uitvoeringsplan, op buurtniveau. De ambitie is om in 2027 de eerste woningen in Zuidwest om te schakelen naar een betaalbare, duurzame warmtevoorziening.
In Meerburg hanteren we een integrale wijkaanpak, waarbij we zoveel mogelijk koppelkansen in de wijk benutten. We houden bij de duurzame wijkvernieuwing rekening met de warmtetransitie, door onder- en bovengronds ruimte te reserveren voor een mogelijk toekomstig warmtenet en bijbehorende installaties, zoals warmteoverdrachtstations. In 2024 is de startnotitie Meerburg vastgesteld door het college en in 2025 activeren we de wijk verder door veel (fysiek) aanwezig te zijn. We halen zorgen en aandachtspunten op van bewoners en andere stakeholders over de omschakeling naar aardgasvrij. Ook onderzoeken we de mogelijke warmteoplossingen, naast het uitbreiden van het stadswarmtenet. Die optie is onzeker geworden door de positie van Vattenfall. Vervolgens stellen we mogelijk een warmtekavel vast. De ambitie is om Meerburg eind 2033 volledig aardgasvrij te hebben gemaakt.
In de Stevenshof houden we dezelfde fasering aan, met een andere opgave. Hier brengen we de stakeholders (inclusief Vattenfall vanwege de aanwezigheid van stadswarmte) bij elkaar om van het kookgas af te gaan, waardoor deze wijk snel aardgasvrij kan worden. Voor de Stevenshof is in 2024 een startnotitie vastgesteld door het college. Gesteund door een motie bij de behandeling van de Kaderbrief in 2024, versnellen we in 2025 de overstap door een ontzorgingsaanpak op te zetten waardoor bewoners makkelijk kunnen overstappen op inductie koken. Daar horen een toegankelijke website en een financieel aanbod vanuit de gemeente bij. We hebben de ambitie om in de Stevenshof binnen tien jaar aardgasvrij te zijn.
In de Merenwijk werken we nadrukkelijk samen met twee bewonersinitiatieven; Duurzame Energie Merenwijk (DEM) en Tegengas. Met hen werken we samen voor de buurten met voornamelijk particulier woningbezit (Leedewijk, Zijlwijk en een deel van de Slaaghwijk). In 2024 stelde het college een startnotitie vast; in 2025 betrekken we de rest van de wijk verder, onderzoeken we de beste warmteoplossing per buurt en stellen we een eerste uitvoeringsplan (op buurtniveau) op.
Instrumenten
De warmtetransitie is nog volop in ontwikkeling en dat geldt ook voor het bijbehorende instrumentarium. De belangrijkste wetten zijn de Wgiw (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) en Wcw (Wet collectieve warmte). In 2024 is de Wgiw behandeld in de Tweede Kamer en aangenomen, wat gemeenten (vanaf de inwerkingtreding 1 januari 2025) de bevoegdheid geeft om de aardgaslevering in een wijk te beëindigen (met inachtneming van de redelijke termijn van acht jaar). We zien als gemeente de toegevoegde waarde van de Wgiw, omdat collectiviteit belangrijk is voor de betaalbaarheid van de transitie. De Wcw wordt begin 2025 besproken in de Tweede Kamer, waarna hij (als hij wordt aangenomen) waarschijnlijk 1 juli 2025 in werking treedt. We bereiden ons daarop voor door in de startwijken te kiezen voor een organisatievorm die past in de Wcw, die een publiek meerderheidsbelang in warmtenetten voorschrijft.
We verkennen de mogelijkheden voor de oprichting van een publiek integraal warmtebedrijf (PIW), waar we als gemeente in deelnemen. Een mogelijkheid is om dat op WLR (Warmte Leidse Regio) niveau te doen, met de samenwerkende gemeenten Voorschoten, Katwijk, Zoeterwoude, Leiderdorp en Oegstgeest. In 2025 werken we verder aan de besluitvorming over een dergelijke oprichting, in zes afzonderlijke gemeenteraden. Ondertussen bekijken we welke stappen we als Leiden zelf kunnen nemen om ons voor te bereiden op de aanleg van warmtenetten in de eerste buurten. In 2025 werken we ook aan een uitgangspuntendocument voor de gebiedsgerichte warmtetransitie (UGW). Hierin spreekt de Leidse gemeenteraad zich uit over uitgangspunten ten aanzien van de betaalbaarheid van de transitie, rolneming van de gemeente in het kader van de Wcw (in nieuwe en de uitbreiding van bestaande warmtenetten) en op welke manier we omgaan met bewonersinitiatieven die zelf met (collectieve, lokale) warmte aan de slag willen. We stellen bovendien een warmteprogramma op, waarin we keuzes maken over welke warmteoplossing waar en wanneer in de stad gerealiseerd moeten worden. Het warmteprogramma is een vervolg op de Transitievisie Warmte uit 2022.
Financiering van de warmtetransitie
In de kaderbrief 2025-2028 is € 6,4 miljoen incidenteel en € 47,1 miljoen financieringsbudget voor de periode 2025-2028 gereserveerd om de noodzakelijke financiële slagkracht te creëren, zodat in 2030 8.000 bestaande woningen aangesloten zijn op het warmtenet. In de komende periode volgt besluitvorming over hoe deze middelen op een zo effectief mogelijke manier in te zetten, bijvoorbeeld in de gebiedsaanpak van Leiden Zuidwest en bij het publieke warmtebedrijf in de Leidse regio. Dit alles met de bedoeling om de warmtetransitie haalbaar en betaalbaar te maken.
Lokale initiatieven
Er is Leiden veel kennis aanwezig over de warmtetransitie. Verschillende initiatieven zijn opgezet om te verduurzamen en mogelijkheden te onderzoeken om aardgasvrij te worden. We ondersteunen de initiatiefnemers daar zo goed mogelijk bij, door open en transparant te zijn over plannen van de gemeente. Bijvoorbeeld door een ‘energiedoeners evenement’ te organiseren waar initiatiefnemers kennis met elkaar kunnen delen. En door middel van subsidie, soms in samenwerking met de provincie Zuid-Holland. We zijn benaderbaar en blijven in gesprek, zodat we snappen waar de behoefte voor de initiatieven ligt. Er staat een interactieve kaart online, waar per wijk en buurt op staat welke warmteoplossing we verwachten en (ongeveer) wanneer. Op die manier kunnen initiatiefnemers hun medebewoners goed adviseren over te nemen duurzaamheidsmaatregelen. We zijn op deze manier in gesprek met initiatiefnemers uit de Merenwijk, Waardeiland/de Waard, Vogelwijk, Houtkwartier en de Profburgwijk.
Effectindicator | Realisatie | Streefwaarden | Bron | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | ||||||
6D1.a CO2 uitstoot gebouwde omgeving, in tonnen | 265.000 (2020) 275.000 (2021) 245.000 (2022) | 225.000 | 215.000 | 200.000 | 185.000 | RWS, via Klimaatmonitor |
6D1.b Percentage huishoudens in energiearmoede | 6,0% (2021) 4,2% (2022) 4,9% (2023) | 4,0% | 3,2% | 2,4% | 1,6% | TNO |
6D1.c Aantal geregistreerde woningen met energielabel E, F of G | 7.300 (2021) 7.410 (2022) 7.185 (2023) | 4.630 | 3.705 | 2.780 | 1.855 | RVO, via Klimaatmonitor |
6D1.d Totaal energieverbruik gebouwde omgeving, in TJ | 4.400 (2020) 4.300 (2021) 4.000 (2022) | 4.500 | 4.500 | 4.500 | 4.500 | Klimaatmonitor |
6D1.e Aandeel duurzame warmtebronnen in geleverde warmtemix | 0% (2021) 0% (2022) 0% (2023) | 11% | 14% | 17% | 19% | Warmte-etiket Vattenfall |
6D1.f CO2-emissie van het warmtenet per GJ, in kg | 37,2 (2021) 42,8 (2022) 46,3 (2023) | 27 | 24 | 22 | 19 | Warmte-etiket vattenfall |
6D1.g Hernieuwbare elektriciteit via zon, in TJ | 76 (2021) 109 (2022) 136 (2023) | 168 | 188 | 209 | 230 | CBS, via klimaatmonotor |
6D1.h Percentage bekende hernieuwbare energie | 4% (2020) 5% (2021) 6% (2022) | 20% | 23% | 27% | 30% | Klimaatmonitor |
6D1.i Aantal woningen op een warmtenet | 13.000 (2020) 13.000 (2021) 13.000 (2022) | 16.600 | 17.600 | 18.500 | 19.400 | CBS, via Klimaatmonitor |
6D1.j Aantal woningen met elektrische verwarming | 1.600 (2020) 1.900 (2021) 2.500 (2022) | 4.200 | 4.700 | 5.300 | 5.900 | CBS, via klimaatmonitor |
6D1.k Aantal woningen dat gebruik maakt van een aardgasinstallatie | 41.800 (2020) 41.800 (2021) 42.900 (2022) | 36.000 | 34.600 | 33.100 | 31.700 | CBS, via Klimaatmontor |
Onderstaand overzicht omvat de afgelopen 5 jaar.
Stedelijke ontwikkeling | Rekening | Begroting | Begroting | Meerjarenraming | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2026 | 2027 | 2028 | |||||
Ruimtelijke planvorming en plantoetsing | Lasten | 9.109 | 11.916 | 11.468 | 9.552 | 9.454 | 9.442 |
Baten | -5.279 | -5.480 | -5.390 | -5.526 | -5.526 | -5.526 | |
Saldo | 3.830 | 6.435 | 6.079 | 4.026 | 3.929 | 3.916 | |
Gemeentelijk vastgoed | Lasten | 33.921 | 34.658 | 25.319 | 24.059 | 26.485 | 26.281 |
Baten | -29.504 | -29.234 | -25.989 | -23.958 | -27.462 | -24.712 | |
Saldo | 4.417 | 5.424 | -670 | 102 | -977 | 1.569 | |
Wonen | Lasten | 612 | 775 | 712 | 929 | 747 | 744 |
Baten | 0 | -242 | -94 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 612 | 533 | 619 | 929 | 747 | 744 | |
Energietransitie | Lasten | 4.934 | 9.049 | 4.289 | 2.858 | 9.362 | 2.770 |
Baten | -3.701 | -5.799 | -2.840 | -2.789 | -2.789 | -2.421 | |
Saldo | 1.233 | 3.250 | 1.449 | 69 | 6.573 | 348 | |
Programma | Lasten | 48.576 | 56.397 | 41.789 | 37.398 | 46.048 | 39.237 |
Baten | -38.484 | -40.755 | -34.313 | -32.273 | -35.777 | -32.659 | |
Saldo van baten en lasten | 10.092 | 15.642 | 7.477 | 5.126 | 10.271 | 6.578 | |
Reserves | Toevoeging | 19.169 | 6.536 | 4.711 | 3.088 | 5.467 | 2.106 |
Onttrekking | -18.311 | -11.395 | -3.303 | -2.400 | -7.310 | -2.267 | |
Mutaties reserves | 858 | -4.859 | 1.408 | 688 | -1.843 | -161 | |
Resultaat | 10.950 | 10.782 | 8.885 | 5.814 | 8.428 | 6.418 |
De daling en stijging van de lasten en de baten worden onder andere veroorzaakt door de indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjareninvesteringsplan 2025-2028. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht.
In 2025 zijn de begrote lasten binnen dit beleidsterrein € 450.000 lager dan in 2024. Deze verlaging betreft, naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen, het wegvallen van het incidentele budget in 2024 voor aanjagen verstedelijkingsdoelen (€ 150.000) en het incidentele budget in 2024 voor aanpassing vergunningensysteem (€ 375.000).
De begrote baten zijn in 2025 € 90.000 lager dan in 2024. De verlaging van de baten komt tot stand doordat:
Ten opzichte van 2024 zijn de lasten € 9,3 miljoen lager. Naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen is dit het gevolg van:
Ten opzicht van 2024 zijn de baten € 3,2 miljoen lager. Dit als gevolg van:
De daling in lasten in 2025 ten opzichte van 2024 van € 62.000 binnen het beleidsterrein Wonen wordt dit naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen veroorzaakt doordat:
In 2025 zijn de begrote lasten binnen dit beleidsterrein € 4,8 miljoen lager dan in 2024. Deze verlaging van de
lasten komt, naast bovengenoemde budgettaire ontwikkelingen, tot stand doordat:
In 2025 zijn de begrote baten binnen dit beleidsterrein € 3,0 miljoen lager dan in 2024. Dit is het gevolg
van de hogere rijksbijdrage voor de aanpak energiearmoede (€ 2,9 miljoen) in 2024 en de bijdrage van de regio (de zes gemeenten Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude) voor het regionale
programma warmte Leidse regio is in 2024 € 65.000 hoger dan in 2025.
Reserves programma 6 | Rekening | Begroting | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Reserve grondexploitaties P6 | Toevoeging | 11.551 | 2.356 | 2.720 | 1.460 | 4.210 | 1.460 |
Onttrekking | -9.932 | -6.559 | -935 | -682 | -619 | -575 | |
Saldo | 1.619 | -4.203 | 1.785 | 778 | 3.592 | 885 | |
Reserve bovenwijkse voorz. Grondbedr. P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -40 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -40 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve afkoopsommen erfpacht | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -1.508 | -1.688 | -1.688 | -1.688 | -1.688 | -1.688 | |
Saldo | -1.508 | -1.688 | -1.688 | -1.688 | -1.688 | -1.688 | |
Reserve afkoop adm.kst. Erfpacht | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | |
Saldo | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | -3 | |
Egalisatiereserve inkomsten bouwleges P6 | Toevoeging | 1.088 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | -714 | -339 | 0 | -5.000 | 0 | |
Saldo | 1.088 | -714 | -339 | 0 | -5.000 | 0 | |
Reserve sociale huurwoningen | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -130 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -130 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve Leids uitvoeringspr LUBO 2016 P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -298 | -850 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -298 | -850 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve herstruct.woongebieden SvZ&V | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve herstruct.woongebieden Ons Doel | Toevoeging | 26 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -3.695 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -3.669 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve risico's projecten in uitvoering | Toevoeging | 4.117 | 1.784 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 4.117 | 1.784 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve risico's bijzondere projecten P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -2.300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -2.300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve Stedelijke Ontwikkeling P6 | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -51 | -281 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -51 | -281 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve asbestsanering (P6) | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | -155 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 0 | -155 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve herontw. Stationsgebied eo | Toevoeging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | -10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve parkeren P6 | Toevoeging | 0 | 0 | -26 | 0 | -26 | -26 |
Onttrekking | -26 | -26 | 0 | -26 | 0 | 0 | |
Saldo | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | -26 | |
Reserve bedrijfsvoering plankosten P6 | Toevoeging | 488 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekking | 0 | -37 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 488 | -37 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Reserve Duurzame Stad P6 | Toevoeging | 1.900 | 2.396 | 2.017 | 1.628 | 1.283 | 672 |
Onttrekking | -318 | -1.083 | -338 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 1.581 | 1.313 | 1.679 | 1.628 | 1.283 | 672 | |
Reserves programma 6 | 858 | -4.859 | 1.408 | 688 | -1.843 | -161 |
Reserve Grondexploitaties P6
De reserve Grondexploitaties wordt deels gevoed via bestemming bij de jaarrekening, door positieve resultaten van grondexploitaties, verkoopopbrengsten van panden en gronden en het resultaat van erfpacht. Voor 2025 is een storting voorzien van € 2.720.000.
In 2025 is een onttrekking voorzien van € 935.000 bestaande uit:
Reserve Afkoopsommen erfpacht
De ontvangen afkoopsommen erfpachtcanon worden aan de reserve toegevoegd. In 2025 is een onttrekking
voorzien van € 1.688.487 als gevolg van resultaat regulier erfpacht, herzien erfpachtexploitaties en
afkoopsommen erfpacht.
Reserve Afkoop administratiekosten erfpacht
De ontvangen afkoopsommen administratiekosten worden aan de reserve toegevoegd. Jaarlijks valt een
evenredig deel van de reserve vrij. In 2025 is een regulier vrijval voorzien van € 3.000.
Reserve Inkomsten bouwleges P6
In 2025 is een onttrekking voorzien van € 340.000 voor handhaving naleving bouwregelgeving.
Reserve Parkeren P6
In 2025 is een onttrekking voorzien van € 26.000 voor beheerskosten parkeerapparatuur Houtkwartier.
Reserve Duurzame stad P6
In 2025 is een storting van € 2,0 miljoen begroot. Deze bestaat uit een structurele storting van € 3,0 miljoen besloten in het beleidsakkoord ‘Samen maken we de Stad’ (2018-2022), aanvullende stortingen vanuit het Integraal waterketenplan € 500.000, bijdrage parkeren € 1,3 miljoen en bijdrage kostenverhaal bij de particuliere ontwikkelaars € 600.000. De storting is verlaagd met de kapitaallasten voor investeringen (€ 720.000 in 2025 en oplopend tot € 3,5 miljoen in 2030) en voor de structurele exploitatielasten voor duurzame verstedelijking € 370.000, voor duurzame mobiliteit € 150.000, voor energietransitie € 1.050.000 (vanaf 2026 € 850.00 en vanaf 2031 € 745.000), voor klimaatadaptatie € 185.000 (vanaf 2031 € 80.000) en voor opgave circulaire economie € 500.000 (vanaf 2031 € 395.000).
In 2025 is een onttrekking voorzien van € 338.000 voor het versterken van het programma energietransitie.
Prestatie | Omschrijving prestatie | Omschrijving investering | Categorie | nieuw / vervanging | VK/ | Bijdrage derden/ reserves | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
06A201 | Behandeling verzoeken omgvergunningen | Openbare ruimte Humanities Campus | Maatsch. | N | NK | 119 | - | - | 936 | - |
06B102 | Opstellen MPG en Vermogensbeheer | GL Stationsplein en Stationsweg 10 jr | Maatsch. | N | NK | 3.500 | - | 3.500 | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Verduurzaming vastgoed fase 3 | Econ. | N | VK | - | 4.983 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Gebouw Apothekersdijk 33 2025 | Econ. | V | - | - | 1.602 | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Muziekschool Hazewindsteeg | Econ. | V | 1.090 | - | 3.936 | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Verbouwing bibliotheek Nieuwstraat | Econ. | V | 2.036 | 23.115 | - | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Gebiedsontwikkeling Telderskade | Maatsch. | N | VK | 300 | 4.700 | - | - | - |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Technische installaties De Waag 2026 | Econ. | V | - | - | 451 | - | - | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | installaties Marienpoelstraat 1a | Econ. | V | - | - | - | - | 100 | |
06B103 | Exploiteren van gemeentelijke gebouwen | Vervangen zonwering Sumatrastraat | Econ. | V | - | - | - | - | 50 | |
Totaal programma 6 | 7.045 | 32.798 | 9.488 | 936 | 150 |
In bovenstaand overzicht staan de investeringen zoals deze zijn opgenomen in het investeringsplan 2025-2028. In paragraaf 4.2.2 Investeringen wordt de ontwikkeling van de kapitaallasten toegelicht en staat een overzicht met te voteren kredieten.
subsidiestaat 2024 | subsidiestaat 2025 | |
---|---|---|
Subsidie saldo | 1.871.450 | 1.115.490 |
Het volledige subsidie-overzicht is opgenomen in paragraaf 3.2.8 subsidies.