Deze paragraaf biedt op basis van een risicosimulatie en een overzicht van financiële kengetallen inzicht in de financiële positie van de gemeente Leiden. Het totale risicoprofiel is iets verbeterd. Dit komt door de ruim buffer in de reserve sociaal domein en doordat in de Kaderbrief 2023-2027 enkele grote regenvallers door rente en inflatie zijn genomen. Uit de risicosimulatie blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente in de programmabegroting 2024 op korte termijn uitstekend is. Zie ook de hoofdlijnen financiële positie voor het meerjarig verloop van de concernreserve.
De financiële kengetallen laten net als bij de vorige programmabegroting zien dat de schuldpositie in de toekomst sterk oploopt als gevolg van de investeringen die de gemeente doet en de inzet van bestemmingsreserves. Als gevolgen van het scherper ramen van de kasstromen binnen investeringen en bijsturing in de Kaderbrief 2023-2027 is de verwachte stijging van de schuldpositie minder sterk dan bij eerdere begrotingen. Desalniettemin blijft de financieringsbehoefte van de gemeente groot. In combinatie met de gestegen rente plaatst dit de gemeente nu voor een financiële opgave. Doordat leningen in het verleden voor een lange periode zijn vastgelegd komt dit effect geleidelijk de gemeentebegroting binnen.
1. Risico’s
Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers vervolgens voor risico’s, die het behalen van de doelstellingen van de organisatie bedreigen, passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2024 opgesteld. Het onderstaande overzicht toont de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit aangevuld met de getroffen beheersmaatregel. Onderaan de tabel is het totaalbedrag voor de overige risico’s opgenomen.
Prgr. | Risico | Gevolgen | Maatregelen | Kans | Maximale impact | Invloed |
---|---|---|---|---|---|---|
Alle | Gehanteerde index is onvoldoende om de stijging van prijzen in projecten op te vangen. | a. Overschrijdingen door hogere kosten; | a. In alle fasen van het Leidse planproces kostenraming zo goed mogelijk actualiseren op basis van de marktontwikkelingen | 50% | 4.200.000 | 16,59% |
AD | Energieprijzen nemen niet met de snelheid af waarmee in de Leidse meerjarenbegroting rekening is gehouden. | Overschrijdingen door hogere kosten. | a. Lopend programma verduurzaming vastgoed; | 50% | 3.250.000 | 12,71% |
AD | De gemeente Leiden staat begin 2024 garant voor de rente en aflossing van leningen tot een totaalbedrag van € 84,4 miljoen. Het risico is dat de partij aan wie een garantstelling is verstrekt zijn betalingsverplichting niet kan nakomen. | Gemeente moet gegarandeerde geldsom voldoen aan de bank of de exploitatie van de geldnemer ondersteunen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting. | a. Zorgvuldige toets op de haalbaarheid van de exploitatie bij een garantie-aanvraag o.b.v. Verordening gemeentegaranties; | 10% | 15.182.089 | 11,82% |
AD | Renterisico: de rente op nieuwe geldleningen is hoger dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. | Structurele tegenvaller op de rentelasten. | a. Gezien de investeringen in (school)gebouwen (40 jaar afschrijving) en wegen / bruggen (veelal 60 jaar afschrijving) in het investeringsprogramma lang vastzetten van de looptijd van leningen | 50% | 900.000 | 3,51% |
4 | LBSP - Duurzame reconstructie openbare ruimte en infrastructuur: De grootste risico's hebben betrekking op het overschrijden van het uitvoeringsbudget door prijsstijgingen en vertraging in de uitvoering vanwege onduidelijkheid in de ontwikkelvolgorde. | Hogere (plan)kosten, Vertraging en stagnatie. | a. Verwachtingen managen richting ontwerp en beheer | 50% | 837.500 | 3,28% |
6 | Lammenschansdriehoek: de top vijf risico's hebben betrekking op verkeersproblemen in tijdelijke situatie waarbij wel delen van de Lammenschansdriehoek worden opgeleverd en de Lammenschansweg nog niet opnieuw is ingericht, het hoger uitvallen van kosten voor woonrijp maken, het hoger uitvallen van plankosten, hogere kosten door complexe binnenplanse afhankelijkheden tussen de verschillende deelprojecten en fasering daarin (versnipperde buitenruimte in gebruik en eigendom), hogere eisen aan watercompensatie en compensatie bedrijventerrein. | Hogere (plan)kosten | a. Vroegtijdig verkeersonderzoeken opzetten | 30% | 1.307.632 | 3,06% |
AD | Leiden moet een schadevergoeding betalen aan een partnergemeente of de verzekeraar van een partnergemeente als gevolg van deze toerekenbare IDA fout of ogv een toerekenbare IDA wanprestatie. | De maximale vergoeding is in de DVO al gemaximaliseerd op 25% van de bijdrage van de partnergemeente. | a. Vergroten risicobewustzijn binnen organisatie: | 10% | 3.300.000 | 2,58% |
AD | Schommelingen in accres en ontwikkeling maatstaven zorgen voor lagere Algemene uitkering | Lagere inkomsten leiden tot tegenvaller in de begroting. Om structureel tegenvallende inkomsten op te vangen moet de gemeente bezuinigen of inkomsten verhogen. | a. Tijdig vertalen circulaires Gemeentefonds in besluitvorming zodat financiële consequenties goed kunnen worden verwerkt. Risico kan niet worden voorkomen | 30% | 1.000.000 | 2,36% |
AD | ICT-systemen zijn door cybercrime (o.a. ransomware) niet beschikbaar. | Discontinuïteit van bedrijfsvoering als gevolg van niet beschikbaar zijn systemen.Kosten bij aanbieders / gemeente Leiden om systemen weer werkend te krijgen. | a. Projecten lopen om verouderde applicaties te vervangen. | 10% | 2.500.000 | 2,00% |
6 | Haarlemmerweg: Grootste risico's hebben betrekking op het niet kunnen verplaatsen van de woonboten omdat bewoners niet willen meewerken met de vaststellingsovereenkomst, bezwaren/beroep op het bestemmingsplan, het niet verkrijgen van subsidie voor de fietsstraat en hogere materiaalkosten voor de damwanden. | Hogere (plan)kosten | Intensief participatietraject, afstemming met Prov. Zuid-Holland en juridische scenario's uitwerken. | 30% | 791.600 | 1,88% |
Impact 10 belangrijkste financiële risico's | 33.268.821 | 59,79% | ||||
Impact overige risico's | 31.958.000 | 40,21% | ||||
Totale impact financiële risico's | 65.226.821 | 100% |
Ten opzichte van de meest recente risico-inventarisatie (Jaarstukken 2022) is de totale impact van de financiële risico'stoegenomen van € 64,0 miljoen naar € 65,2 miljoen. Deze ontwikkeling valt als volgt te duiden:
Als alle risico's zich gelijktijdig in hun volle omvang zouden voordoen zou een nadeel optreden van € 65,2 miljoen. Het reserveren van een dergelijk groot bedrag als buffer voor alle risico's is echter ongewenst omdat het niet waarschijnlijk is dat alle risico's zich in 2023 gelijktijdig, en in hun maximale omvang, voordoen. Daarom is op basis van de ingevoerde risico's een risicosimulatie uitgevoerd. Bij deze simulatie is gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Het resultaat is dat met een benodigde weerstandscapaciteit van € 10,0 miljoen het voor 90% zeker is dat alle risico's die in 2023 zouden kunnen optreden kunnen worden afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen zijn of kunnen worden getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de meest relevante zekerheidspercentages en de daarmee corresponderende benodigde weerstandscapaciteit.
Percentage | Bedrag |
---|---|
75% | 7.501.252 |
80% | 8.050.324 |
85% | 8.786.617 |
90% | 9.975.591 |
95% | 13.509.300 |
In de SWOT-analyse in het hoofdstuk hoofdlijnen financiële positie onderbouwden we dat nog de nodige onzekerheden spelen ten aanzien van rente, inflatie en het gemeentefonds. Ook de totale omvang van de risico's is toegenomen. Desondanks neemt het benodigd weerstandsvermogen in deze programmabegroting af.
Dit komt voor een deel doordat de risicosimulatie alleen betrekking heeft op risico's die in het begrotingsjaar 2024 kunnen optreden. Het weerstandsvermogen drukt met andere woorden uit of de concernreserve tegenvallers in hier en nu kan opvangen. De SWOT-analyse ziet op kansen en bedreigingen om op de langere termijn de begroting structureel sluitend te houden en ambities te kunnen financieren.
Door de relatief grote buffer in de reserve sociaal domein op dit moment, vallen de risico's sociaal domein weg uit de risicosimulatie. Deze kunnen naar verwachting worden opgevangen binnen de reserve sociaal domein. De kans van optreden van tegenvallers ten laste van de concernreserve is daarmee in 2024 0%. Daarnaast is in de Kaderbrief 2023-2027 besloten om een aantal structurele tegenvallers in de begroting te verwerken. Hierdoor neemt het risico op deze posten af. Dit betreft bijvoorbeeld de bijstellingen van verschillende budgetten voor loon- en prijsontwikkeling en het rentenadeel.
In theorie beschikt een gemeente over incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de concernreserve, de bestemmingsreserves, de langlopende voorzieningen, de begrotingspost onvoorzien en aanwezige stille reserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Het is een politieke afweging om te bepalen welke delen van de incidentele en structurele componenten men tot de weerstandscapaciteit wil rekenen.
De raad heeft in de Financiële verordening 2020 (RV 20.0141) de concernreserve aangemerkt als weerstandscapaciteit. Hierbij heeft de raad besloten dat wanneer de benodigde weerstandscapaciteit groter is dan de beschikbare weerstandscapaciteit, het college in de paragraaf weerstandsvermogen een voorstel doet over de wijze hoe het hiermee om wil gaan. De begrote stand van de Concernreserve per 31 december 2022 is € 20.065.000.
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven per 1 januari 2024.
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | 28.929.000 | = 2,90 |
Benodigde weerstandcapaciteit | 9.975.591 |
De gepresenteerde stand van de concernreserve is inclusief een 'tijdelijk' extra saldo van € 3,7 miljoen vanuit het eigen vermogen van voormalige gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 (zie toelichting Hoofdlijnen financiële positie). Leiden streeft een weerstandsvermogen na dat tenminste voldoende is. Dit vereist een ratio weerstandsvermogen dat gelijk is of hoger is dan 1.
Waarderingscijfer | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2.0 | uitstekend |
B | 1.4-2.0 | ruim voldoende |
C | 1.0-1.4 | voldoende |
D | 0.8-1.0 | matig |
E | 0.6-0.8 | onvoldoende |
F | <0.6 | ruim onvoldoende |
4. Relatie met Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG)
Naast de gemeentebrede risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende risicoprofiel en de benodigde weerstandscapaciteit, wordt in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) gelijktijdig met de Jaarstukken en Kaderbrief verantwoording afgelegd over de grondexploitatieprojecten. Het risicomanagement van deze projecten en het zorg dragen voor een toereikend weerstandsvermogen voor deze projecten maken deel uit van het MPG.
5. Ratio's / kengetallen
De paragraaf weerstandvermogen en risicobeheersing bevat vijf financiële kengetallen. De berekeningswijze van de kengetallen is vastgelegd in een ministeriële regeling. Mede op basis van deze kengetallen dient de paragraaf een analyse te geven van de financiële positie van de gemeente.
Kengetallen | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
1a. Netto schuldquote | 99,6% | 114,7% | 138,2% | 153,8% | 174,8% | 181,1% | |
1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen | 96,3% | 111,6% | 135,2% | 150,8% | 171,8% | 178,1% | |
2. Solvabiliteitsratio | 31,5% | 25,3% | 22,6% | 21,5% | 19,7% | 18,8% | |
3. Grondexploitatie | 1,6% | 1,1% | 1,5% | 2,0% | 0,1% | 0,9% | |
4. Structurele exploitatieruimte | 5,7% | 0,1% | 3,2% | 4,1% | 1,1% | 0,1% | |
5. Gemeentelijke belastingcapaciteit | 144,4% | 135,5% | 140,5% | 142,5% | 145,3% | 150,4% |
Op basis van de nieuwe geprognosticeerde balans zijn de financiële kengetallen geactualiseerd. Ten behoeve van een zo goed mogelijke voorspelling van de schuldpositie heeft het college bij de Kaderbrief 2023-2027 een analyse van de geplande kasstromen binnen de investeringen uitgevoerd. Dit betekent dat kritisch is nagegaan of de begrote snelheid waarmee investeringen worden uitgevoerd op basis van de meest actuele gegevens reëel lijkt. Op basis hiervan is de verwachte boekwaarde aan investeringen in de prognosebalans (en daarmee de behoefte aan financiering) met € 150 miljoen naar beneden bijgesteld. De nu opgenomen kengetallen kunnen als volgt worden geduid:
De indicatoren zijn een grofmazig instrument om een uitspraak te kunnen doen over de financiële positie van een gemeente. De schuldquote en solvabiliteitsratio laten zien dat het ambitieniveau om te investeren in de stad gepaard gaan met zwaardere financieringslasten. Deze financieringslasten zijn gedekt in de meerjarenbegroting. Wel levert een hoge schuldpositie voor de toekomst risico's op:
Tegenover deze risico's staan ook beheersmaatregelen:
Tot en met de begroting 2022 hield gemeente Leiden in de budgetten rekening met een mogelijke rentestijging. Dit betekent dat op de begroting ruimte was gereserveerd om hogere financieringslasten te kunnen dekken. In die jaren was de rente nog op een historisch laag niveau en was de enige ontwikkelrichting een stijging. Sinds 2022 is de rente sterk opgelopen. In onze begroting houden we de rente nu langjarig constant op het huidige marktniveau (zie ook de paragraaf financiering) en begroten op voorhand geen rentestijging in. Bij het recente besluit van 14 september jl. om de beleidsrente met 25 basispunten te verhogen, communiceerde de Europese Centrale Bank immers dat "de belangrijkste rentetarieven niveaus hebben bereikt die, als ze lang genoeg worden aangehouden, een substantiële bijdrage zullen leveren aan een tijdige terugkeer naar onze inflatiedoelstelling". Hiermee lijken verdere renteverhogingen voorlopig van de baan, al zal het verdere rentebeleid van de ECB sterk afhangen van de verdere inflatie-ontwikkeling. Ook de kapitaalmarkt verwacht op termijn een rentedaling. Dit blijkt zowel uit vragenlijstonderzoek binnen de financiële sector als uit het feit dat de rente op langlopende geldleningen nog steeds lager is dan de rente op kortlopende geldleningen. Hiermee lijkt het zeer reëel om de renteverwachting in de meerjarenbegroting constant te houden, al blijft het risico op rentestijging zeker aanwezig.
De hoge inflatie maakt dat de kosten van nieuwe investeringen oplopen, maar zorgt er ook voor dat de schuld die in het verleden is opgebouwd minder waard wordt. Daarnaast staan nu in het meerjaren investeringsplan ambities opgenomen om in een relatief korte tijd veel geld te investeren in de stad. Het is per definitie onzeker of deze ambitie op alle fronten kan worden gehaald. Wanneer investeringen zich meer spreiden in de tijd, spreidt ook de financieringsbehoefte zich en daalt de piek van de schuldratio. Jaarlijks evalueren we bij de kaderbrief of de verwachte snelheid van investeren nog reëel lijkt. Ook investeert de gemeente in zaken die een waarde vertegenwoordigen die eventueel op een later moment weer kan worden verkocht zoals bijvoorbeeld de parkeergarages.
Het college onderkent dat de huidige investeringen de schuldpositie sterk doen oplopen. De stijging van de rente levert hierdoor een grotere financiële opgave op dan wanneer de schuldpositie lager was geweest. Tegelijkertijd is deze stijging van de schuldpositie het rechstreekse gevolg van een breed gedragen investeringsprogramma in het vergroenen en beter bereikbaar maken van de stad, verbetering van onderwijshuisvesting en sportaccommodaties en versnellen van woningbouw. Met de huidige beheersmaatregelen acht het college deze investeringen verantwoord.