Programmabegroting 2025

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Deze paragraaf biedt op basis van een risicosimulatie en een overzicht van financiële kengetallen inzicht in de financiële positie van de gemeente Leiden. Uit de risicosimulatie blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente in de programmabegroting 2025 op korte termijn uitstekend is. Zie ook de hoofdlijnen financiële positie voor het meerjarig verloop van de concernreserve en de risico's die op de lange termijn op de gemeente afkomen.

De financiële kengetallen laten net als bij de vorige programmabegroting zien dat de schuldpositie in de toekomst sterk oploopt als gevolg van de investeringen die de gemeente doet en de inzet van bestemmingsreserves. Hoewel bij de Kaderbrief 2024-2028 de afslag voor planningsoptimisme iets is vergroot, zijn ook aanvullende investeringen in onder meer de Lammenschansweg, onderwijshuisvesting en de bibliotheek vastgesteld. Ook is het Meerjaren Investeringsplan gecorrigeert voor loon- en prijsontwikkeling. Hierdoor is het totaal aan geraamde investeringsvolumes toegenomen en is de prognose voor schuldquote toegenomen ten opzichte van de Programmabegroting 2024.

1. Risico’s
Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers vervolgens voor risico’s, die het behalen van de doelstellingen van de organisatie bedreigen, passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2025 opgesteld. Het onderstaande overzicht toont de tien grootste risico's voor het jaar 2025 met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit aangevuld met de getroffen beheersmaatregel. Onderaan de tabel is het totaalbedrag voor de overige risico’s opgenomen.

Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's

Prgr.

Risico

Gevolgen

Maatregelen

Kans

Maximale impact

Invloed

AD

Lagere groei of afname maatstaven en beperkte economische groei zorgen voor een lagere Algemene uitkering

Lagere inkomsten leiden tot tegenvaller in de begroting. Om structureel tegenvallende inkomsten op te vangen moet de gemeente bezuinigen of inkomsten verhogen.

a. Tijdig vertalen circulaires Gemeentefonds in besluitvorming zodat financiële consequenties goed kunnen worden verwerkt. Risico kan niet worden voorkomen
b. Monitoren ontwikkeling van de belangrijkste maatstaven in verhouding tot de gehanteerde uitgangspunten Gemeentefonds

50%

3.000.000

11,70%

Div.

Een partij aan wie de gemeente een garantstelling voor een geldlening heeft verstrekt kan zijn betalingsverplichting niet kan nakomen.

Gemeente moet gegarandeerde geldsom voldoen aan de bank of de exploitatie van de geldnemer ondersteunen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting.

a. Zorgvuldige toets op de haalbaarheid van de exploitatie bij een garantie-aanvraag o.b.v. Verordening gemeentegaranties;
b. Eisen van aanvullende zekerheden als de garantie wordt aangesproken o.b.v. Verordening gemeentegaranties;
c. Jaarlijkse toets van de Jaarrekeningen van de partijen waaraan een garantstelling is verstrekt;
d. Wettelijke zorgplicht van de banken tegenover de borgsteller (extern).

10%

14.806.734

11,35%

Div.

De loon- en prijsontwikkeling is in specifieke gevallen / sectoren hoger dan de gemeentelijke indexering.

Geïndexeerde budgetten komen onder druk te staan. Dit leidt tot overschrijdingen en / of noodzaak tot bijsturing.

a. Hanteren van eenduidige indexeringssystematiek op basis van de (bijgestelde) inflatieverwachting van het CPB in het CEP voor het lopende begrotingsjaar en het komende begrotingsjaar.
b. In alle fasen van het Leidse planproces kostenraming zo goed mogelijk actualiseren op basis van de marktontwikkelingen (gemeentebreed)
c. Bijsturen op het kwaliteitsniveau / fasering
d. Ramen aanvullend budget om eventuele prijsstijgingen op te vangen.

30%

2.800.000

6,53%

4

Herinrichting Groote Vink: Project kent met name risico's op het gebied van prijsstijgingen, ontwerpkeuzes en hoge kosten kabels en leidingen.

Meerkosten in projectdelen Groote Vink en verkeersontsluiting Leiden-Voorschoten

a. Mogelijkheden onderzoeken om verleggen kabels en leidingen te combineren met de uitvoering en/of uit te laten voeren door de te selecteren aannemer.
b. Overleg met netbeheerders.

50%

1.332.100

5,18%

4

Leidse Ring Noord, deeltracé Plesmanlaan: De grootste risico's hebben betrekking op het niet tijdig indienen van een goedbevonden verkeers- en faseringsplan, het tijdig verkrijgen van benodigde vergunningen en afhankelijkheid van uitvoeringsperiode en maatregelen bij het project Drori ('Duurzame Reconstructie Openbare Ruimte en Infrastructuur') aan de Zernikedreef.

Nutspartijen kunnen gemaakte kosten bij gemeente verhalen als zij niet kunnen uitvoeren volgens opgegeven planning, mogelijk moeten extra verkeersmaatregelen worden genomen en betaald wanneer project Drori bij Zernikedreef niet tijdig gereed is, extra plankosten en mogelijkheid dat deel van subsidie van provincie komt te vervallen wanneer niet wordt voldaan aan (plannings)voorwaarden

a. In gesprek met verkeersregie over fasering,
b. wanneer vertraging Drori optreedt vanuit project aanvullende maatregelen / omleidingen aanbrengen,
c. regulier overleg met Boskalis over planning en voortgang.

30%

1.797.500

4,18%

4

LBSP - Duurzame reconstructie openbare ruimte en infrastructuur: De grootste risico's hebben betrekking op prijsstijgingen en afstemming uitvoering omliggende projecten.

Hogere (plan)kosten.

a. Verwachtingen managen intern en richting universiteit
b. versoberen contractbesprekingen fase 3 en verder met aannemer

50%

960.000

3,73%

6

Netcongestie onvoldoende transportcapaciteit bij Liander/TenneT op elektriciteitsstations en/of kabels om uitbreidingen of nieuwe grootverbruikaansluitingen te realiseren binnen Leiden. Impact van verzwaring van netinfrastructuur op openbare ruimte, boven- en ondergronds.

Onzekerheid als het gaat om de beschikbare capaciteit voor elektriciteit voor bedrijven en maatschappelijke instellingen met een grootverbruik aansluiting. Dit leidt tot energieonzekerheid voor inwoners en bedrijven. Maatregelen rondom de plaatsing van netinfrastructuur kan leiden tot ruimtelijke druk en ruimtelijke keuzes binnen een aantal opgaven (bv vergroenen, parkeren).

a. Deelname aan projectorganisatie, regieteam netcongestie en Leidse regisseur bodem en ondergrond;
b. Convenant netbeheerders en procesafspraken met Liander over wederzijdse informatievoorziening;
c. In beeld brengen drukte in de ondergrond / resterende ruimte en intern onderzoek organisatie rondom elektriciteitssysteem.

50%

500.000

2,92%

AD

Leiden moet een schadevergoeding betalen aan een partnergemeente of de verzekeraar van een partnergemeente als gevolg van deze toerekenbare IDA fout of ogv een toerekenbare IDA wanprestatie.

De maximale vergoeding is in de dienstverleningsovereenkomst al gemaximaliseerd op 25% van de bijdrage van de partnergemeente.

a. Vergroten risicobewustzijn binnen organisatie:
b. herijken en realistischer maken van wederzijdse verplichtingen bij actualisatie dienstverleningsafspraken;
c. Bij aflopen dienstverleningsovereenkomst een vrijwaringsclausule opnemen.

10%

3.300.000

2,54%

AD

Renterisico: de rentelasten zijn hoger dan waarmee in de begroting rekening is gehouden.

Om de hogere rentelasten te kunnen dekken moet de gemeente bezuinigen of inkomsten verhogen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting.

a. Gezien de investeringen in (school)gebouwen (40 jaar afschrijving) en wegen / bruggen (veelal 60 jaar afschrijving) in het investeringsprogramma lang vastzetten van de looptijd van leningen
b. Jaarlijks bij de Kaderbrief / Begroting afwegen van de renteverwachting.

30%

900.000

2,11%

AD

ICT-systemen zijn door cybercrime (o.a. ransomware) niet beschikbaar.

Discontinuïteit van bedrijfsvoering als gevolg van niet beschikbaar zijn systemen.Kosten bij aanbieders / gemeente Leiden om systemen weer werkend te krijgen.

a. Projecten lopen om verouderde applicaties te vervangen.
b. Aandacht bij management voor informatieveiligheid in de teams.

10%

2.500.000

1,93%

Impact 10 belangrijkste financiële risico's

31.896.334

52,17%

Impact overige risico's

37.393.651

47,83%

Totale impact financiële risico's

69.289.985

100%

Hoe is het risicoprofiel veranderd ten opzichte van de vorige inventarisatie?

Ten opzichte van de meest recente risico-inventarisatie (Jaarstukken 2023) is de totale impact van de financiële risico's toegenomen van 67,9 miljoen naar 69,3 miljoen. De wijzigingen binnen de top 10 zijn als volgt te duiden:

  • In de jaarstukken 2023 stonden de effecten van de inflatiegolf 2021-2023 hoog in de risicoinventarisatie in de vorm van het risico op prijsstijgingen en het risico op stijgende energielasten. Door de gedaalde inflatie en het ramen van extra budgetten in de Kaderbrief 2024-2028 zijn beide risico's sterk naar beneden bijgesteld. Het risico op prijsstijgingen staat nog wel in de top 10. Door de gedaalde inflatie is ook het risico op rentestijging naar beneden bijgesteld.
  • De impact van het risico op het de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds is verhoogd van € 2 miljoen naar 3 miljoen vanwege de aangescherpte raming ervan in deze begroting (zie financiële samenvatting).
  • Het deeltracé Plesmanlaan van de Leidse Ring Noord is naar verwachting in 2025 in uitvoering en komt daarom het risicoprofiel van deze begroting binnen. Ook van de andere projectrisico's (Herinrichting Groote Vink, Duurzame Reconstructie Openbare Ruimte en Infrastructuur LBSP) is het risicodossier geactualiseerd. Hierdoor zijn bedragen gewijzigd ten opzicht van de vorige inventarisatie.

Wat betekent het nieuwe risicoprofiel voor het benodigd weerstandsvermogen?

Als alle risico's zich gelijktijdig in hun volle omvang zouden voordoen zou een nadeel optreden van € 69,3 miljoen. Het reserveren van een dergelijk groot bedrag als buffer voor alle risico's is echter ongewenst omdat het niet waarschijnlijk is dat alle risico's zich in 2025 gelijktijdig, en in hun maximale omvang, voordoen. Daarom is op basis van de ingevoerde risico's een risicosimulatie uitgevoerd. Bij deze simulatie is gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Het resultaat is dat met een benodigde weerstandscapaciteit van € 9,6 miljoen het voor 90% zeker is dat alle risico's die in 2025 zouden kunnen optreden kunnen worden afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen zijn of kunnen worden getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de meest relevante zekerheidspercentages en de daarmee corresponderende benodigde weerstandscapaciteit.

Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages

Percentage

Bedrag

75%

7.369.443

80%

7.854.099

85%

8.520.292

90%

9.631.227

95%

13.321.466

Waarom staat het risico op de specialistische jeugdhulp niet in het risicoprofiel?

In de SWOT-analyse in het hoofdstuk hoofdlijnen financiële positie geven we aan dat de regionale specialistische jeugdhulp zowel voor de kostenontwikkeling als de invulling van de ingeboekte taakstelling een risico vormt. Toch komt dit risico in deze weerstandsparagraaf niet terug.

Dit komt voor een deel doordat de risicosimulatie alleen betrekking heeft op risico's die in het begrotingsjaar 2025 kunnen optreden. Het weerstandsvermogen drukt met andere woorden uit of de concernreserve tegenvallers in het hier en nu kan opvangen. De SWOT-analyse ziet op kansen en bedreigingen om op de langere termijn de begroting structureel sluitend te houden en ambities te kunnen financieren.

Door de buffer in de reserve sociaal domein op dit moment, vallen de risico's sociaal domein weg uit de risicosimulatie. Deze kunnen naar verwachting worden opgevangen binnen de reserve sociaal domein. De kans van optreden van tegenvallers ten laste van de concernreserve is daarmee in 2025 nihil.

2 . Beschikbare weerstandscapaciteit

In theorie beschikt een gemeente over incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de concernreserve, de bestemmingsreserves, de langlopende voorzieningen, de begrotingspost onvoorzien en aanwezige stille reserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Het is een politieke afweging om te bepalen welke delen van de incidentele en structurele componenten men tot de weerstandscapaciteit wil rekenen.

De raad heeft in de Financiële verordening 2023 (RV 23.0072) de concernreserve aangemerkt als weerstandscapaciteit. Hierbij heeft de raad besloten dat wanneer de benodigde weerstandscapaciteit groter is dan de beschikbare weerstandscapaciteit, het college in de paragraaf weerstandsvermogen een voorstel doet over de wijze hoe het hiermee om wil gaan. De begrote stand van de Concernreserve per 31 december 2024 is inclusief het resultaat van de Tweede voortgangsrapportage 2024 € 48.631.000.

3. Weerstandsvermogen

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven per 1 januari 2025.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

=

48.631.000

= 5,05

Benodigde weerstandcapaciteit

9.631.227

Leiden streeft voor het eerste begrotingsjaar een weerstandsvermogen na dat tenminste voldoende is. Dit vereist een ratio weerstandsvermogen dat gelijk is of hoger is dan 1.

Tabel 3: Weerstandsnorm

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2.0

uitstekend

B

1.4-2.0

ruim voldoende

C

1.0-1.4

voldoende

D

0.8-1.0

matig

E

0.6-0.8

onvoldoende

F

<0.6

ruim onvoldoende

Belangrijk bij de interpretatie van dit getal is dat de concernreserve in het meerjarenbeeld wordt ingezet voor het dekken van incidentele lasten of - via stortingen in de reserve afschrijvingen investeringen - voor het dekken van kapitaallasten. Onderaan het hoofdstuk 'hoofdlijnen financiële positie' staat het meerjarig verloop van de concernreserve. Hieruit blijkt dat de reserve eind 2028 na alle begrote stortingen en onttrekken een ratio weerstandsvermogen heeft van 1,5. Dit is ruim voldoende.

4. Relatie met Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG)
Naast de gemeentebrede risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende risicoprofiel en de benodigde weerstandscapaciteit, wordt in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) gelijktijdig met de jaarstukken en kaderbrief verantwoording afgelegd over de grondexploitatieprojecten. Het risicomanagement van deze projecten en het zorgdragen voor een toereikend weerstandsvermogen voor deze projecten maken deel uit van het MPG.

5. Ratio's / kengetallen

De paragraaf weerstandvermogen en risicobeheersing bevat vijf financiële kengetallen. De berekeningswijze van de kengetallen is vastgelegd in een ministeriële regeling. Mede op basis van deze kengetallen dient de paragraaf een analyse te geven van de financiële positie van de gemeente.

Tabel 4: Financiële kengetallen

Kengetallen

 

Realisatie

Begroting

    
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1a. Netto schuldquote

 

97,7%

107,4%

125,5%

159,0%

191,2%

198,9%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

 

94,7%

104,7%

122,9%

156,3%

188,6%

196,3%

2. Solvabiliteitsratio

 

29,5%

26,2%

23,4%

20,0%

16,7%

15,9%

3. Grondexploitatie

 

1,8%

0,5%

0,3%

1,4%

2,3%

3,2%

4. Structurele exploitatieruimte

 

1,7%

-0,9%

2,5%

1,2%

1,6%

0,1%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

 

129,8%

133,2%

133,2%

133,2%

133,2%

133,2%

Op basis van de nieuwe geprognosticeerde balans zijn de financiële kengetallen geactualiseerd. De nu opgenomen kengetallen kunnen als volgt worden geduid:

  • De schuldpositie loopt in de komende jaren op. Deze ontwikkeling is al in meerdere begrotingen gerapporteerd. Leiden zal voor het uitgebreide investeringsprogramma dat in deze en vorige collegeperiodes is ingezet moeten lenen. Daarnaast zijn in afgelopen jaren bestemmingsreserves ingezet om tekorten op te vangen. Het kengetal van de netto schuldquote zet de omvang van de netto schuld (dit is de schuld met aftrek van het geld dat de gemeente nog van derden tegoed heeft) af tegen de totale baten. In praktijk wordt de begrote stijging van dit kengetal afgezwakt doordat investeringen en uitgaven vaak meer tijd kosten dan vooraf ingeschat. Ook nemen de baten toe (de 'noemer' in de vergelijking) mede door de reguliere indexering en groei van de stad. Waar we in afgelopen jaren een stijging verwachtten van dit kengetal, is deze in 2022 en 2023 juist licht gedaald. Exclusief groei van baten door indexering en met beperkte vertraging van ambities, ontwikkelt de netto schuldquote zich in deze meerjarenbegroting als volgt:
  • Het kengetal van solvabiliteit wordt in het bedrijfsleven gebruikt om een beeld te geven van de mate waarin het bezit van een bedrijf (uitgedrukt in het balanstotaal) is gefinancierd met schulden. Hiermee weten financiers de mate waarin bij een faillissement de nog openstaande schulden kunnen worden afgelost vanuit de waarde van het bezit. Voor gemeenten speelt dit aspect uiteraard niet. Het kengetal solvabiliteit geeft wel een beeld van de mate waarin het gemeentelijk bezit met leningen is gefinancierd waarvan de rentelasten drukken op de begroting. Ook bij dit kengetal geldt dat dit kengetal over 2021 en 2022 slechts licht is gestegen waar in prognoses een daling werkt verwacht. Met beperkte vertraging van ambities ontwikkelt de solvabiliteit zich in deze meerjarenbegroting als volgt:
  • Het kengetal voor de grondexploitatie drukt uit in hoeverre een gemeente in grond heeft geïnvesteerd. Leiden kent geen grote uitleglocaties of grondposities waarop risico wordt gelopen. De VNG noemt een signaleringswaarde van 10% waarboven de grondexploitaties als kwetsbaar worden gezien. Dit geeft echter maar een beperkt beeld. Voor een uitgebreider beeld van de grondexploitaties verwijzen we naar de Paragraaf Grondbeleid. De gemeente Leiden heeft met een sluitende meerjarenbegroting in 2024-2027 een goede uitgangspositie om structureel bij te sturen als dit nodig is. Wel moet hiervoor richting 2028 de openstaande taakstelling op de specialistische jeugdhulp voor een deel worden ingevuld. De kostendekkende riool- en afvalstoffenheffing en relatief hoge ozb voor niet woningen maken dat de Leidse belastingdruk hoger is dan het landelijk gemiddelde. Dit beperkt de effectieve ruimte om hier bij te sturen. De verhouding tot de Leidse regio staat opgenomen in paragraaf lokale heffingen.

Hoge schuld leidt tot hogere kwetsbaarheid voor rentestijging, lagere flexibiliteit

De indicatoren zijn een grofmazig instrument om een uitspraak te kunnen doen over de financiële positie van een gemeente. De schuldquote en solvabiliteitsratio laten zien dat het ambitieniveau om te investeren in de stad gepaard gaan met zwaardere financieringslasten. Deze financieringslasten zijn gedekt in de meerjarenbegroting. Wel levert een hoge schuldpositie voor de toekomst risico's op:

  • Een hoge schuld betekent dat de gemeente bij (her)financiering risico loopt op een rentestijging. Bij het (her)financieren van € 10 miljoen, betekent 1% hogere rente dan geraamd voor 100.000 aan extra structurele lasten die bij een volgende kaderbrief moeten worden opgevangen. Hieronder gaan we nader in op de aard van het renterisico.
  • Kapitaallasten zijn niet beïnvloedbaar: als de investering is afgerond, drukken de kapitaallasten hiervan gedurende de afschrijvingstermijn op de gemeentelijke begroting. Uit het overzicht van de ontwikkeling van kapitaallasten in paragraaf 4.2.2. Investeringen blijkt dat de totale kapitaallasten in 2025 45,9 miljoen bedragen (7% van de begrote lasten excl. reserves). Deze stijgen naar 67,3 miljoen in 2028 (10% van de begrote lasten excl. reserves). Hiermee valt een groter deel van de begroting niet meer te beïnvloeden. De flexibiliteit om (structureel) bij te sturen neemt hierdoor iets af.

Hoe duiden we het renterisico op geldleningen?

Zoals toegelicht in het hoofdstuk hoofdlijnen financiële positie zijn we na een periode van sterk stijgende rente op geldleningen beland in een situatie met stabiele rente. Het is de verwachting dat deze rente op termijn ook zal gaan dalen. Hoewel onzekerheid in de wereld een opdrijvend effect kan hebben voor rentepercentages, is het met de gedaalde inflatie onwaarschijnlijk dat de Europese Centrale Bank de beleidsrente de komende jaren weer zal verhogen. Vanuit financiële regelgeving en het voorzichtigheidsbeginsel ramen wij onze rentelasten tegen de actuele marktrente. Deze behoedzame lijn blijft noodzakelijk gezien de grote investeringsvolumes die de komende jaren nog in het investeringsplan staan.