Programmabegroting 2024

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 19) is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken.

De begroting van de Gemeente Leiden is opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten.
Het EMU saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar gaat uit van ontvangsten en uitgaven van de gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Aan dit maximale tekort van 3% hebben, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel.

EMU-saldo

  

Begroting

    
   

2023

2024

2025

2026

2027

1.

(+)

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c).

-47.693

4.049

10.106

-5.930

-5.956

        

2.

(-)

Mutatie (im)materiële vaste activa

77.337

148.291

114.915

110.690

36.937

        

3.

(+)

Mutatie voorzieningen

-8.039

-484

580

892

3.177

        

4.

(-)

Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

-2.590

2.368

3.399

-12.222

4.923

        

5.

(-)

Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa

0

0

0

0

0

        

Berekend EMU-saldo

  

-130.479

-147.094

-107.629

-103.507

-44.639

Wat is er dan anders aan de EMU-systematiek dan het (gemodificeerde) baten- en lastenstelsel dat de gemeenten hanteren?
Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in het stelsel van baten en lasten, daarbij wordt uitgegaan van de jaarlijkse kapitaallasten van de investeringen. Investeringen in een bepaald jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo van de gemeente Leiden voor 2024 komt uit op -147.094.000, wat betekent dat in EMU-termen de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Het tekort wordt vooral veroorzaakt doordat wij veel meer investeren in activa dan het bedrag aan kapitaallasten i.v.m. investeringen uit het verleden.

Het jaarlijkse aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden is voor de jaren 2019 tot en met 2023 gesteld op -0,4% van het BBP. Het aandeel van de gemeenten is gesteld op -0.27% van het BBP. Voor 2024 moeten de percentages nog worden vastgesteld. Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort.