Programmabegroting 2024

Beleidsterrein 6A Ruimtelijke planvorming en plantoetsing

Doelen en prestaties bij 6A Ruimtelijke planvorming en plantoetsing

Doel

Prestaties

6A1 Toedelen van Ruimte

6A1.1 Opstellen kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling van regio, stad en stadsgebieden

6A1.2 Stimuleren ruimtelijke initiatieven en ruimtelijke kwaliteit

6A1.3 Opstellen en actualiseren ruimtelijk instrumentarium

6A1.4 Implementatie Omgevingswet

6A2 Ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde ruimte

6A2.1. Behandelen verzoeken om omgevingsvergunning

6A2.2. Het voeren van vooroverleg

6A3 Veilig bouwen en veilig gebruiken van bebouwde ruimte

6A3.1 Toezicht en handhaving op veilig bouwen en gebruiken

Prestatie 6A1.1 Opstellen kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling van regio, stad en stadsgebieden

Met kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling geven we aan hoe de maatschappelijke en transitieopgaven een plek krijgen in de regio en de stad. Daarbij gaan we uit van de bestaande kwaliteiten en kansen. De gemeente geeft met producten zoals de Omgevingsagenda Holland Rijnland en de Omgevingsvisie richtinggevende kaders mee aan de brede ontwikkeling van de stad en de regio.

Onder druk van de grote ruimtelijke opgaven wil het Rijk meer regie op de ruimtelijke ordening. Ter voorbereiding van een nieuwe Nota Ruimte is de provincies gevraagd de ruimtelijke inpassing van opgaven zoals leefbaarheid, gezondheid, duurzaamheid, vergroening, verstedelijking, de ondergrond en duurzame bereikbaarheid in beeld te brengen (de zogenaamde ruimtelijke puzzel). Bij zowel Rijk als provincie brengen wij vastgestelde visies en/of beleid en eventuele andere relevante gemeentelijke en regionale informatie in. Het gaat dan bijvoorbeeld om de Omgevingsvisie Leiden 2040, de Regionale Omgevingsagenda, de Regionale Energiestrategie, de Regionale Woonagenda en de Regionale Mobiliteitsstrategie.

Het hebben van actuele en richtinggevende kaders is van belang voor de gemeenteraad. Met de kaders bepaalt de raad de richting van de gemeente en regio en kan ze goed haar controlerende functie uitoefenen. De inspanningen bij kaderstellende visievorming variëren van verkennen, agenderen, prioriteren, afstemmen en het ruimtelijk structureren tot het versterken van samenwerkingen en gesprekken met bewoners, partijen in de stad, de buurgemeenten, allianties, de provincie, het rijk en ketenpartners.

Komende jaren werken we aan actualisering van de richtinggevende kaders, door de nieuwe beleidsambities, beleidsontwikkelingen en beleidsinzichten ruimtelijk te vertalen in de Omgevingsvisie. Dit is een voortdurend proces. Ook spelen we in op verschillen binnen de stad met gebiedsgerichte kaders die rekening houden met de kwaliteiten, fysieke kenmerken en de functies in een gebied. Voor de gemeentegrens-overstijgende opgaven werken we op regionaal niveau samen aan het agenderen van regionale en Leidse opgaven op provinciale en landelijke tafels om tot realisatie te komen. We werken aan kaderstellende visies die voldoen aan de eisen van de Omgevingswet en vindbaar zijn in het nieuwe Omgevingsloket. We hebben hierbij oog voor samenhang en de doorwerking van ambities naar de verschillende instrumenten van de Omgevingswet. Door de dynamiek in het ruimtelijk domein vraagt dit steeds om aanpassingen door nieuwe inzichten en onder andere ook wijzigend beleid van hogere overheden.

Prestatie 6A1.2 Stimuleren ruimtelijke initiatieven en ruimtelijke kwaliteit

Aan nieuwe ruimtelijke initiatieven in de stad werken we graag mee. Met de Omgevingsvisie, Ontwikkelperspectieven en gebiedsvisies geven we meer ruimte om de doelstellingen van de stad te realiseren. Bij een plan in de idee- of schetsfase dat niet zondermeer binnen het bestaand beleid of een bestaand bestemmingsplan past, kijken we of en hoe we dit initiatief (volgens de gedachte van de Omgevingswet) wel kunnen faciliteren. Als een initiatief de gemeentelijke doelstellingen versterkt, kansrijk wordt geacht en past binnen de omgeving kan zo’n initiatief in aanmerking komen voor een vervolgaanpak en verdere uitwerking. De beoordeling van deze initiatieven vindt plaats op hoofdlijnen op basis van de afspraken in het beleidsakkoord. Ambtelijke capaciteit zetten we vooral in bij gebiedsontwikkelingen en in projecten waar we werk met werk kunnen maken.

Onder de noemer stimulering ruimtelijke kwaliteit vallen beleid en acties die betrekking hebben op de beleving van de leefomgeving. In de praktijk gaat dit met name om de aspecten welstand, beeldkwaliteit en architectuur. Het Rijnlands Architectuur Platform (RAP) vormt een brug tussen de gemeente en de stad om de discussie over ruimtelijke kwaliteit te voeren. De gemeente heeft met het RAP dan ook een langdurige subsidierelatie. In de kaderbrief 2023-2027 is opnieuw voor een periode van 4 jaar subsidie toegekend aan het RAP. Hierdoor is het RAP in staat om met een goed programma de belangstelling voor architectuur en leefomgeving voor een breed publiek in de regio te stimuleren. Het programma van het RAP voor 2024 wordt bepaald in het najaar van 2023.

De kwaliteit van de gebouwde omgeving is een permanent aandachtspunt voor het stadsbestuur. We staan zelf aan de lat voor een hoogwaardige en tegelijkertijd betaalbare inrichting van de openbare ruimte en hebben hiervoor standaarden vastgelegd in het Handboek Openbare Ruimte, dat praktische aansturing geeft op de transformaties van de openbare ruimte.

Daarnaast stimuleren we de markt om te investeren in de kwaliteit van het vastgoed. Bij grotere/belangrijkere ruimtelijke ontwikkelingen oefenen we invloed uit op de selectie van architecten. De stedebouwkundig supervisor van de gemeente Leiden is een belangrijke overziener als het gaat om ruimtelijke kwaliteit. Binnen de gemeentelijke organisatie wordt een proactieve rol opgepakt in het organiseren van het gesprek tussen de “binnen” en “buiten” wereld. De relatie met de regio, de stedebouwkundig/architectonische kwaliteit van de ontwikkelingen in de stad en participatie en communicatie vragen blijvend aandacht.

Prestatie 6A1.3 Opstellen en actualiseren ruimtelijk instrumentarium

Implementeren van de Omgevingswet kost nog jaren tijd en aandacht. Dat geldt voor de transitie naar het Leids Omgevingsplan, het vullen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en voor het werken met de Omgevingsvisie Leiden 2040 conform de beleidscyclus. Sectoraal beleid overzetten en integreren in het nieuwe instrumentarium vraagt een intensieve samenwerking tussen afdelingen en kennis en tijd voor ontwikkeling. Ook worden wijzigingen vanuit lopende projecten hier bij ingevoegd.

Voor de volledige transitie hebben we volgens de Omgevingswet nog tot januari 2032. De snelheid waarmee we ons omgevingswetinstrumentarium ontwikkelen heeft grote invloed op (het inzicht in) de ruimte voor ontwikkelingen en duurzame verstedelijking. Van sectoraal beleid, vele bestemmingsplannen en losse gemeentelijke verordeningen, brengen we straks voor heel Leiden inhoudelijke besluitvorming samen in integrale producten. Redenerend vanuit de kaders in de Omgevingsvisie en drie Ontwikkelperspectieven, brengen we alle regels waar initiatiefnemers aan moeten voldoen vanaf 2024 stapsgewijs bijeen in één digitaal Leids Omgevingsplan. De wettelijke beleidscyclus van de Omgevingswet en het Leids planproces worden zorgvuldig op elkaar afgestemd. Dit vraagt nog wel oefening in de gemeentelijke organisatie én in de wijze van besluitvorming. Vanaf 2024 zullen we verder concretiseren met welke omgevingsprogramma’s uitvoering wordt gegeven aan de Omgevingsvisie Leiden 2040. Het kan gaan om nieuwe omgevingsprogramma’s of positioneren van bestaande (uitvoerings)programma’s binnen de beleidscyclus van de Omgevingswet.

Het Leids Omgevingsplan heeft straks een ‘brede reikwijdte’. Alle regels met betrekking tot de fysieke leefomgeving worden hierin opgenomen, ook bijvoorbeeld voor milieu, gezondheid, cultuurhistorie en evenementen. Dit geeft initiatiefnemers meer inzicht en vormt het toetsingskader bij omgevingsvergunningaanvragen. De juridische regels die voor eenieder bindend zijn zullen de komende jaren tegen het licht gehouden worden en opnieuw in samenhang (integraal) met elkaar worden vastgesteld. Voor de organisatie betekent dit een intensief traject waarin aan de hand van de doelen uit de Omgevingsvisie enerzijds bepaald wordt welke regels nodig zijn voor realisatie van deze doelen en anderzijds welke inspanningen (omgevingsprogramma) nodig zijn voor het behalen van deze doelen.

De raad stelde in 2021 uitgangspunten voor de ontwikkeling van het Leids Omgevingsplan vast (RV 21.0056), onder andere over de balans tussen flexibiliteit versus (rechts)bescherming en gebruik van open normen. Bij open normen is in de wettekst bewust open gelaten hoe precies aan de verplichtingen moet worden voldaan. Het complete Leidse Omgevingsplan moet op grond van de wet – vooralsnog – uiterlijk op 31 december 2031 zijn vastgesteld door de gemeenteraad. Om deze deze termijn te halen onderzoeken we welke versnelling wenselijk is. Daarbij zullen we ook afwegen of bestaande regels voldoende kunnen worden aangepast aan de wettelijke eisen, of dat het tijds- en kostenefficiënter is om beleidsdoelstellingen opnieuw te operationaliseren in regels en vergunningscriteria die digitaal raadpleegbaar en begrijpelijk zijn via het Omgevingsloket. De mate waarin ze publieksvriendelijk en toepasbaar gemaakt worden volgt onze visie op dienstverlening.

Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat automatisch het Omgevingsplan-van-rechtswege met bestaande regelgeving. Dit omvat de huidige bestemmingsplannen, de Verordening afvoer hemelwater en grondwater en een set regels in de zogenaamde ‘Bruidsschat’ (rijksregels die met de komst van de Omgevingswet overgeheveld worden naar gemeenten). We voegen daar gedurende de transitieperiode ook de nieuwe Verordening Fysieke Leefomgeving) aan toe en eventuele overige verordeningen. Bestaande regels en verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, die niet automatisch opgaan in het Omgevingsplan-van-rechtswege, blijven tot ze zijn overgezet van kracht.

Prestatie 6A1.4 Implementatie Omgevingswet

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Dit is een belangrijke mijlpaal. Het motto van de wet 'ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit' komt tot uitvoering via meerdere begrotingsprogramma’s en prestaties. De programmatische aanpak zoals in 2020 beschreven in de collegebrief Implementatie Omgevingswet (kenmerk Z/20/1508141) ondersteunt de organisatie en het bestuur bij de ontwikkeling van nieuwe (beleids-)producten en werkwijzen.

De Omgevingswet is een gemeentebrede opgave en vraagt een meerjarige transitie. Een aantal van de activiteiten uit 2023 loopt in 2024 door om te zorgen voor een soepele overgang bij inwerkingtreding van de wet in 2024. Daarnaast starten nieuwe activiteiten met als doel in 2025 in lijn met de Omgevingswet te werken en in 2032 volledig Omgevingswetproof te zijn. Periodiek wordt de raad over de voortgang geïnformeerd.

We volgen de volgende vier implementatielijnen:

Lijn 1. Ruimte voor ontwikkelingen en waarborgen voor kwaliteit:

  • Werken met integrale, opgavegerichte kaders uit de Omgevingsvisie en Ontwikkelperspectieven voor beleid en projecten;
  • Stimuleren van een nieuwe, integrale werk- en bestuurspraktijk voor thematisch (uitvoerings)beleid en het planproces;
  • Werkende regels in het tijdelijk omgevingsplan-van-rechtswege stapsgewijs ontwikkelen tot Leids Omgevingsplan.

Lijn 2. Eigentijdse informatievoorziening en dienstverlening:

  • Gebruiken en verbeteren van het Omgevingsloket/Digitaal Stelsel Omgevingswet voor Leids gebruik (vergunningcheck, indieningsvereisten, ontsluiten van actuele plannen);
  • Omgevingswetproof maken van het vergunningsproces in samenwerking met ketenpartners;
  • Inrichten Omgevingsoverleg met initiatiefnemers en ketenpartners;
  • Stapsgewijs ontsluiten van (digitale) gemeentelijke informatie en data in het Omgevingsloket voor het Omgevingsplan;
  • Uitwerken van monitoringplan voor kaders en doelstellingen als onderdeel van de wettelijke beleidscyclus.

Lijn 3. Democratisch gelegitimeerde kaderstelling en besluitvorming:

  • Raadsleden en bestuurders blijven toerusten op het werken volgens de Omgevingswet, waaronder
    het faciliteren van eventueel extern, onafhankelijk en deskundig advies voor en ondersteuning van de
    gemeenteraad op gebied van de veranderende rol van de Raad onder de Omgevingswet – waaronder
    invulling van het adviesrecht.
  • Bijdragen aan een beter geïnformeerde stad: duidelijkheid over de werking van de Omgevingswetproducten.

Lijn 4: Organisatieontwikkeling en met elkaar werken aan stapsgewijze verbetering:

  • Werken met en in de geest van de Omgevingswet vraagt kennisontwikkeling en een manier van werken die goed past bij de Leidse benadering ‘samen maken we de stad.’

Prestatie 6A2.1. Behandeling verzoeken van omgevingsvergunningen

Behandelen van aanvragen omgevingsvergunningen is een wettelijke taak van de gemeente. De aanvragen behandelen we op een juridisch correcte, transparante wijze, binnen de wettelijke termijnen. Zodra blijkt dat een aanvraag niet voldoet aan het geldende ruimtelijk kader, beoordelen we of we alsnog medewerking kunnen verlenen.

De invoering van de Omgevingswet heeft gevolgen voor de vergunningverlening. Verkorting van wettelijke termijnen vraagt om duidelijke regels, goede stroomlijning van werkprocessen binnen de gemeente en intensievere samenwerking met regionale ketenpartners zoals de omgevingsdienst. In voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet passen we de vergunningsprocessen aan op de eisen die de wet stelt, zodat werkprocessen klaar zijn voor invoering.

Het is waarschijnlijk dat gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet ook de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen wordt ingevoerd. Essentie van deze wet is dat de bouwtechnische toets en het bouwtechnische toezicht van gemeenten in fasen overgeheveld gaat worden naar marktpartijen. De eerste fase betreft vooral kleine bouwwerken en seriematige grondgebonden nieuwbouwwoningen. Deze eerste fase zal naar verwachting 3 jaar beslaan, waarna evaluatie van het wettelijk stelsel volgt. De impact van deze eerste fase op de vergunningverlening in Leiden is vooralsnog beperkt.

Het VTH softwarepakket is op de invoeringsdatum van de Omgevingswet gereed voor de digitale communicatie met het nieuwe landelijke loket, de Landelijke Voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De kosten van de vergunningverlening (en het bouwtoezicht) dekken we deels met de legesopbrengsten en deels vanuit de algemene middelen.

Prestatie 6A2.2 Het voeren van vooroverleg

Ook in 2024 voert de gemeente vooroverleg met initiatienemers van bouwplannen in de stad. Het vooroverleg (onder de Omgevingswet ook wel de omgevingstafel) is een goed middel om de burger of professional met een bouwinitiatief waarvan niet onmiddellijk valt aan te geven dat de vergunningaanvraag kansrijk is, te begeleiden richting een vergunbare aanvraag. Of, indien een vergunningaanvraag geen enkele kans van slagen heeft, hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Zo voorkomen we ook dat onnodig tijd en geld geïnvesteerd wordt in een onhaalbaar bouwplan, zowel aan de kant van de initiatiefnemer als aan de kant van de gemeente. Het vooroverleg/de omgevingstafel biedt wat ruimer gelegenheid om reacties uit de omgeving van het bouwinitiatief in de planvorming te betrekken dan na het indienen van een aanvraag. Een goed doorlopen vooroverleg met positief resultaat biedt ook zicht op sneller kunnen vergunnen.

Prestatie 6A3.1 Toezicht en handhaving op veilig bouwen en gebruiken

Op 1 januari 2024 treedt de eerste fase van Wet Kwaliteitsborging voor de bouw in werking, tegelijk met de Omgevingswet. Dat leidt tot wijziging van de technische toetsing en het technisch toezicht. Voor zover op dit moment bekend gaat het in de eerste fase voornamelijk om kleine bouwplannen en grondgebonden seriematige nieuwbouw. Bij dit type bouwplannen gaat de technische toetsing en het technisch toezicht naar marktpartijen. De gemeente controleert nog of toetsing heeft plaatsgevonden. De invoering van de tweede en derde fase is afhankelijk gemaakt van de praktijkresultaten in de eerste fase. Die resultaten worden 3 jaar na de invoeringsdatum verwacht.

In 2024 blijven wij conform het Leids toezicht protocol toezicht houden op de uitvoering van de Omgevingsvergunningen, mogelijk met een kleine bijstelling op het type bouwplannen dat in de eerste fase valt van de Wet Kwaliteitsborging voor de bouw per 1 januari 2024. Prioriteit blijft liggen op constructieve veiligheid, brandveiligheid en omgevingsveiligheid. Jaarlijks wordt een nadere prioritering vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving.