Programmabegroting 2025

Beleidsterrein 10A Arbeidsparticipatie

Doelen en prestaties bij 10A Arbeidsparticipatie

Doel

Prestatie

10A1 Leidenaars hebben werk en zijn daardoor minder uitkeringsafhankelijk

10A1.1 Inzetten van re-integratie en participatievoorzieningen

10A1.2 Aanbieden volwasseneneducatie

10A1.3 Inzetten dienstverlening voor jongeren, statushouders en migranten

10A2 Mensen met loonwaarde onder het wettelijk minimumloon werken zo regulier mogelijk

10A2.1 Inzetten sociale werkvoorziening

10A2.2 Inzetten beschut werk

10A2.3 Inzetten loonkostensubsidie

10A1 Leidenaren hebben werk en zijn daardoor minder uitkeringsafhankelijk

De afgelopen jaren hebben we stappen gezet richting een meer inclusieve arbeidsmarkt, waarin iedereen gelijke kansen krijgt op werk of om mee te doen. Onze focus op samenwerking met lokale en regionale partners blijft centraal staan. Het nieuwe beleidsplan Werk & Participatie 2024 – 2027, bouwt voort op de successen van het vorige plan. We blijven ons inzetten voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en het creëren van gelijke kansen voor kwetsbare inwoners. Hierbij opereren we binnen de kaders die landelijk worden gegeven, denk aan de participatiewet en de financiering van de werk ontwikkelbedrijven. Verder leggen we sterk de nadruk op het benutten van scholingskansen, met daarbij een speciale focus op scholing en taalvaardigheid.

Regionaal inzet op vorming Werkcentrum Holland Rijnland
Leiden is centrumgemeente van de arbeidsmarktregio Holland Rijnland. Vanaf 2024 werken we samen met andere gemeenten, UWV, onderwijs, bonden en werkgevers aan de inrichting van een regionaal werkcentrum. Het kabinet heeft hiervoor op 29 april 2024 de kaders aangereikt. In elke arbeidsmarktregio komt er één loket, dat werkgevers en inwoners toegang biedt tot dienstverlening op het gebied van werk en scholing. Wanneer er meer nodig is dan informatie en advies worden mensen verwezen naar de dienstverlening die ze nodig hebben, bijvoorbeeld van DZB, UWV of het onderwijs. Implementatie is voorzien in 2025. We bouwen hierbij voort op de reeds bestaande samenwerking in het Werkgeversservicepunt, Leerwerkloket en Regionaal mobiliteitsteam. De dienstverlening van deze huidige samenwerkingsverbanden zal opgaan in het Werkcentrum Holland Rijnland.

Sinds juni 2023 doen we ervaring op met het Werkcafé, waar inwoners één ochtend in de week zonder afspraak terecht kunnen in het stadskantoor voor gratis advies over werk of scholing. Met dit initiatief proberen we iedereen te bereiken die graag wil werken, ander werk wil of wil omscholen. Mensen met en zonder uitkering, werkenden en niet-werkenden kunnen hier terecht. Met het samenwerkingsverband Holland Rijnland zet de arbeidsmarktregio bovendien in op een meer gezamenlijke Human Capital aanpak, waarbij bijvoorbeeld zij-instroom naar tekortsectoren daar waar mogelijk wordt uitgebreid.

10A1.2 Aanbieden volwasseneneducatie

In 2024 is het bereik van het taalaanbod gegroeid. We willen deze trend in 2025 voortzetten in de hele regio. Door hoger bereik en verbeterde samenwerking tussen partners krijgen nieuwe ideeën ruimte. Een voorbeeld hiervan is lees- en schrijfgroepen voor NT1’ers (mensen met Nederlands als moedertaal) in de wijk. Hier werken vrijwilligers van sociale partners samen met docenten van taalscholen. We bieden onze taalvrijwilligers meer opleiding. Zo kunnen ze mensen met Nederlands als moedertaal en mensen die nog helemaal geen Nederlands spreken, beter ondersteunen. Ook zetten we in 2025 extra in op het betrekken van werkgevers bij de basisvaardigheden van hun werknemers. Zo maken we samen meer mogelijkheden voor groei en werk. We maken samen met partners een lokaal uitvoeringsplan voor het nieuwe regionale beleid laaggeletterdheid 2025-2028. We doen dit in de context van veranderingen in landelijke financiering. We maken daarbij gebruik van de in het verleden opgebouwde reserves.

10A1.3 Inzetten dienstverlening voor jongeren, statushouders en migranten

De gemeente voert regie op het inburgeringstraject voor statushouders en gezinsmigranten. Onderdeel hiervan is het bieden van ondersteuning en begeleiding voor alle inburgeraars tijdens het traject dat uit één van drie richtingen kan bestaan:

  1. Route B1, gericht op het zo snel mogelijk beheersen van de Nederlandse taal op taalniveau B1;
  2. De zelfredzaamheidsroute, gericht op het beheersen van de Nederlandse taal op tenminste taalniveau A1 en het opdoen van praktische vaardigheden;
  3. De Onderwijsroute, gericht op beheersing van de Nederlandse taal en zogenoemde deficiëntievakken om in te kunnen stromen in het hoger onderwijs. Hogeschool Leiden biedt samen met de Universiteit Leiden en de Haagse Hogeschool de Onderwijsroute aan.

We bieden daarnaast een voorbereidingstraject MBO aan. Hiermee kunnen jongeren binnen de B1-route vakken volgen, aangeboden door docenten en trainers die hen voorbereiden op een toekomst in het MBO. Ook reguliere, niet-inburgeringsplichtige jongeren kunnen gebruikmaken van (een deel van) deze voorbereiding om te werken aan hun deficiënties en zo toegang te krijgen tot het onderwijs.

Effectindicatoren bij 10A Arbeidsparticipatie

Effectindicator

Realisatie

Streefwaarden

Bron

2025

2026

2027

2028

Doel 10A1 Leidenaars hebben werk en zijn daardoor minder uitkeringsafhankelijk

10A1.a Netto arbeidsparticipatie, % werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking

71% (2021)
73% (2022)

74% (2023)

75%

75%

75%

75%

CBS
(wsjg - BBV)

10A1.b Aantal banen per 1.000 inwoners van 15 t/m 64 jaar

832 (2021)
853 (2022)

850 (2023)

860

860

860

860

LISA
(wsjg - BBV)

10A1.c Werkloze jongeren, percentage 16- tot en met 22-jarigen

1% (2019)
1% (2020)
1% (2021)

1%

1%

1%

1%

CBS (wsjg-BBV)

10A1.d Aantal lopende re-integratievoorzieningen per 10.000 inwoners van 15-64 jaar

129 (2021)

117 (2022)

124 (2023)

120

120

120

125

CBS
(wsjg - BBV)

10A1.e Aantal gestarte trajecten basisvaardigheden

258 (2022)

370 (2023)

270

275

280

300

Taalschool

10A1.f Percentage succesvolle uitstroom

79% (2022)

78% (2023)

80%

80%

80%

80%

Taalschool

10A1.g Gemiddelde trajectwaardering

8,2 (2022)

8,6 (2023)

8,4

8,5

8,5

8,5

Taalschool

Doel 10A2 Mensen met loonwaarde onder het minimumloon werken zo regulier mogelijk

10A2.a Aantal volledige banen in de WSW uitgedrukt in standaardeenheden (SE)*

660 (2021)

621 (2022)

582 (2023)

511

479

449

420

DZB

10A2.b Aantal banen met loonkostensubsidie via DZB (banenafspraak en beschut werk)**

180 (2021)

194 (2022)

236 (2023)

306

341

376

411

DZB

10A2.c Aantal nieuw beschut werk

37 (2021)

49 (2022)

56 (2023)

86

101

116

131

DZB

10A2.d Aantal opstapsubsidies eerste jaar***

13 (2021)

8 (2022)

8 (2022)

20

20

20

20

DZB

*Deze effectincator is gewijzigd. In voorgaande jaren werd bij deze effectindicator het aantal volledige banen in de Wsw (uitgedrukt in standaardeenheden) bij DZB in dienst weergegeven. Mensen die met een Wsw indicatie in het kader van Begeleid Werken bij een regulieren werkgever in dienst zijn werden daarin niet meegenomen. Deze mensen worden voortaan wel meegeteld. De realisatiecijfers voor de jaren 2021 en 2022 en de streefwaarden van 2025 tot en met 2027 zijn hierop aangepast.
**Deze effectindicator is veranderd van 'Aantal loonkostensubsidies banenafspraak (via DZB)' in 'Aantal banen met loonkostensubsidie via DZB (banenafspraak en beschut werk)'. Er wordt altijd het totaal aantal banen met loonkostensubsidie gerapporteerd, namelijk banenafspraak en beschut werk (beide dezelfde loonkostensubsidie). Maar voor beschut werk geldt nog een aparte indicatie, omdat gemeenten verplicht zijn beschutte werkplekken te bieden. Daarom wordt deze altijd ook nog apart gerapporteerd.
***De streefwaarden voor indicator 10A2.d zijn verlaagd van 40 naar 20. Sinds 2020 is het aantal gerealiseerde banen met opstapsubsidie lager dan 20. Dit terwijl er voor 40 opstapbanen wordt gereserveerd. Dit budget wordt grotendeels niet ingezet. De voorkeur gaat uit naar mensen zo regulier mogelijk en het liefst zonder opstapsubsidie te bemiddelen naar werk. Door krapte op de arbeidsmarkt lukt het veel werkzopekenden om zonder opstapsubsidie betaald werk te vinden. De subsidie wordt behoedzaam en alleen als dat nodig is ingezet. Daarom is een streefwaarde van 20 reëler.